is. Ik merk het niet, maar hij merkt het vaak.
Güngör: Toen ik hier kwam waren de mensen
ontzettend behulpzaam. Nederlanders zijn in eerste
instantie een beetje afstandelijk. Maar als je ze beter
kent verandert het wel. De eerste jaren was de taal een
probleem. En ik was ook bang. Bang om iets te eten
waar varkensvlees in zat. Eén ding heb ik haar wel
gezegd, "Ik heb in mijn land geleerd geen varkensvlees
te eten.' Onze kinderen hebben hier ook geen
varkensvlees gegeten. Dat blijft nog steeds hetzelfde.
Irene: Ja, dat was het enige. Eigenlijk zijn er helemaal
niet veel verschillen. Ik heb helemaal niet gezegd van
'goh wat is dat raar', of zo. Helemaal niks.
Güngör: Hij reed, hij fietste, hij danste en het was een
aardige man.
Irene: Wij hadden geen problemen, maar mijn familie
wel. Mijn ouders zagen hem niet zitten.
Güngör: Mijn schoonvader was ingenieur, zijn vader
notaris en diens vader was ook notaris. De vader en opa
van mijn schoonmoeder waren beiden architect. Een
Güngör: Vlak na mijn komst heb
ik gezegd dat Nederland voor
mij het land van mijn toekomst
was. Alle gordijnen waren
openmaar niemand keek naar
binnen. Overal waren bloemen,
maar niemand plukte ze, in
plaats daarvan gingen mensen
naar de bloemist om bloemen
te kopen. Ik ben eerst op
Nederland verliefd geworden,
daarna ook op mijn vrouw. Twee
jaar na mijn komst, in 1967
hebben we elkaar voor het eerst
gezien
hele geleerde familie.
Irene: Dat was het punt. Maar wat ik het ergste vond
was dat ze hem nog niet eens hadden ontmoet. Hij
was maar een arbeider en dus per definitie niet goed
genoeg. Hoe kan je nou iemand beoordelen als je hem
helemaal nooit gezien hebt? Niet eens beoordelen maar
veroordelen. Maar goed, ik woonde op kamers en hij
ook. Ik ging iedere zondag naar mijn ouders, maar
toen ik verteld had dat ik een vriend had en wie hij was
hoefde ik niet meer thuis te komen. Het was het één
of het ander, of hij eruit of ik was niet meer welkom.
Güngör zei zelf dat ik mijn familie moest kiezen.
Güngör: Ja. "Ze zijn je familie. Ze hebben altijd alles
voor je gedaan. Je moet voor je familie kiezen", heb ik
haar gezegd.
Irene: Ik ben in eerste instantie inderdaad weer naar
huis gegaan. Maar twee weken later dacht ik 'ze
kunnen het dak op'. Ik ben toen weer terug naar hem
gegaan. Ik heb mijn familie toen een jaar niet gezien.
Op een dag waren we naar een concert en toen kwam
ik mijn moeder en mijn schoonzusje tegen. Ik heb ze
toen gedag gezegd en hem gelijk aan mijn moeder
voorgesteld.
Güngör: Daarna mochten wij samen langskomen.
Maar dat wilde ik niet gelijk. Haar vader is toen
naar haar kamer gekomen. Ik heb Turks eten voor
ze klaargemaakt. Je kon toen niets Turks kopen in
de winkels dus ik ben met Irene naar de markt in
Rotterdam gegaan. Ik zag een groene peper. Ik was
zo blij en dacht die ga ik gelijk kopen. Irene wilde het
proeven. Ze stak de hele peper in één keer in haar
mond. Dat was voor haar een pittige ervaring. Inmiddels
is ze gewend om pittig te eten. Toen we nog op kamers
woonden kwam Irene 's avonds altijd naar mij, dan aten
we samen.
Irene: Ik wilde een appartement huren, maar het lukte
niet. Ik werkte in Rotterdam in het Zuiderziekenhuis. Ik
had een collega die in Schiedam woonde en die vertelde
dat ze in een Schiedams ziekenhuis, het toenmalige
Gemeenteziekenhuis, een fysiotherapeut zochten. Bij
de baan kreeg je ook een huis. Ik heb toen gelijk de
wethouder gebeld om te vragen of het waar was en ja
hoor. Ik zei toen tegen Güngör dat ik met hem wilde
samenwonen maar wel een ring wilde hebben.
Güngör: Wij hebben ringen gekocht en zijn op 7.7.70
Huwelijk op 7 april 1972
23 Musis
Gastarbeiders hebben een gezellige avond