Wel ergert hij zich dat andere verenigingen op De Vrije
Liggers neerkijken alsof het zoetwaterpiraten zijn.
De circa vijftig plezierschippers hebben het smalle
strookje grond dat ze op de gemeente wisten te
veroveren geheel naar eigen inzicht ingericht. Langs
de waterkant zijn bij wijze van eerbetoon aan hun
woonplaats, schaalmodellen van de Schiedamse molens
opgetrokken. Het pronkstuk is het clubhuis, dat bestaat
uit enkele bij een Capelse school op de kop getikte
noodlokalen. De portocabins werden door een aantal
handige leden verbouwd tot clubhuis. Alie betegelde
persoonlijk de keuken en Goof legde de riolering aan
- hij denkt soms nog wel eens terug aan de nekpijn
die hij bij die klus opliep. Het met comfortabele
zitjes en maritieme snuisterijen - scheepsmodellen,
geprepareerde vissen, boordlichten - volgepropte
gebouwtje doet niet alleen dienst als verenigingslokaal.
Goof en Alie hebben er hun huisadres en gebruiken
sommige delen ook als woonruimte, ter aanvulling
op hun drijvende huis, de plezierboot die direct achter
het clubhuis ligt afgemeerd. Onlangs werd naast het
clubhuis een soort prieel opgetrokken, voor de rokers.
Bij mooi weer kan op dit overdekte terras straks op tv
het EK worden gevolgd. De oranjevlaggetjes hangen
er al. „Hebben we allemaal zelf voor gezorgd!" zegt
Goof trots.Het fanatieke verzet van het echtpaar tegen
de regelzucht van de overheid had een dramatische
achtergrond. Enkele jaren eerder hadden de Hendriksen
tot hun grote verdriet op last van de gemeente hun club
voor autocrossers moeten opdoeken: het terrein in de
's Gravelandsepolder waar de club was gevestigd was
door Coca Cola uitgekozen voor een nieuwe fabriek.
Goof en Alie wilden niet nog eens een droom opgeven.
„De crossclub was de mooiste tijd van ons leven, ik mis
het crossen nog elke dag!" zegt Alie.
Ze beheerden toen een autosloperij. Maar ze hadden in
die jaren ook al een bootje. Ze zijn allebei opgegroeid
met varen. In Alie's familie komen nogal wat zeelui
voor. En voor Goof is een bootje de voortzetting
van een traditie. „Mijn vader bouwde bootjes van
koekblikken die aan het einde van de oorlog uit
vliegtuigen werden gedropt om de hongerige bevolking
ter voeden. Hij knipte die blikken open, sloeg ze plat
en soldeerde ze aan elkaar." Goof nam niet alleen de
metaalhandel van zijn vader over, maar ook diens
handigheid om bootjes op te knappen. Hij toont een
mapje met verkleurde foto's waarop is vastgelegd
hoe terminale roestige scheepsrompen fasegewijs
Musis 32