De Slag bij Dordrecht
Helaas voor de Schapenkoppen onder ons en de lezers
die het werkgebied van Musis graag uitgebreid zien:
deze 'Museumvondst' gaat anders dan de titel doet
vermoeden, niet over Dordrecht. Wel over Vlaardingen
en de titel zou dan ook eigenlijk 'De Slag bij Vlaardingen'
moeten heten, een actueel thema dat de stad de
komende jaren nog wel zal bezighouden om in 2018 tot
culminatie te komen. In dat jaar wordt namelijk herdacht
dat het 1.000 jaar geleden is dat zich bij Vlaardingen een
belangrijk wapenfeit voltrok. Het zou immers de kiem
hebben gelegd voor het graafschap Holland, blijkens het
opschrift bij Dirks standbeeld, pontificaal op de hoek van
het Vlaardingse stadshuis: 'Grondlegger van Hollands
zelfstandigheid'
Een claim waarmee Vlaardingen graag koketteert,
ook al behoeft dat wat nuance. Maar waarom dan
toch 'De Slag bij Dordrecht'? Aan de hand van het hier
afgebeelde schilderij gaan we terug naar de 19e eeuwse
beeldvorming, die de voorkeur gaf aan Dordrecht boven
Vlaardingen. Het door Victor de Stuers in 1873 in De
Gids gepubliceerde betoog 'Holland op z'n smalst',
waarmee hij de overheid verweet het cultureel erfgoed
te verwaarlozen en verkwanselen, kwam voort uit een
maatschappelijk ongenoegen dat enkele decennia eerder
zijn kop had opgestoken. Steeds vaker verdwenen
bij al dan niet openbare verkopingen belangrijke
kunstnijverheid en vooral schilderijen van bekende
meesters naar het buitenland. Bovendien werden veel
historische bouwwerken achteloos gesloopt, zonder
hun betekenis en schoonheid in oogmerk te nemen.
In Nederland heerste desinteresse, niet alleen onder
politici maar ook onder de bevolking zelf en beide
moesten wakker geschud worden. De Stuers komt de
eer toe de man te zijn geweest die hierin (gedeeltelijk)
slaagde, maar anderen droegen ook hun steentje bij.
Eén van de particulieren die trachtte de belangstelling
voor de vaderlandse geschiedenis te vergroten was de
Amsterdammer Jacob de Vos (1803-1878). Geïnspireerd
door vergelijkbare initiatieven in het buitenland
(met name Frankrijk), niet geheel vrij van een zeker
nationalistisch gevoel en ook als stimulans voor jonge
schilders, richtte hij een Historische Galerij op. In zijn
achtertuin aan de Herengracht liet hij hiertoe een
paviljoen bouwen, dat in 1854 geopend werd. Vanaf
1850 liet hij specifieke onderwerpen uit de vaderlandse
geschiedenis vereeuwigen en in het openingsjaar waren
er 105 gereed. Tot 1864 breidde dit aantal uit tot ruim
250, met onderwerpen uit de periode vanaf de komst van
de Romeinen tot en met zijn eigen tijd. De thans vrijwel
vergeten schilder Barend Wijnveld (1820-1902) schilderde
'Anno 1018. De hertog van Lotharingen wordt door Dirk
III van Holland bij Dordrecht verslagen'. Historische
mystificaties en misinterpretatie van middeleeuwse
bronnen leidden tot de wankele conclusie dat de
beroemde slag bij Dordrecht had plaatsgevonden. Dirk III
zou zelfs Dordrecht gesticht hebben, daar waar die stad
eerst ruim 100 jaar later van de grond kwam. Overigens
niet de enige fout, want de naam 'Holland' werd pas
rond het jaar 1100 voor het eerst gebruikt. In 1883 viel
de collectie De Vos toe aan het kunstenaarsgenootschap
Arti et Amicitia, dat zelf een vergelijkbaar collectie had
opgebouwd. De belangstelling voor het genre en de
collectie verdampte echter snel en in 1895 werd alles
aan een kunsthandelaar in Londen verkocht. Dit schoot
twee particulieren echter in het verkeerde keelgat en
zij kochten de verzameling voor Nederland terug en
schonken die aan de stad Amsterdam. Hier wordt zij
door het Amsterdam Museum nog steeds bewaard. De
schilderijen zijn al lang niet meer alleen historieschetsen
zoals bedoeld, maar vertellen vooral iets over de tijd
waarin deze ontstonden. Een tijd waarin grootse
voorvaderlijke daden vereerd werden en historiestukken
een op zijn minst scheef beeld van de geschiedenis
gaven.
©Amsterdam Museum
35 Musis