Museum vondsten x ---lie tekst Jeroen ter Brugge '23L.:i IVS JHfs ,'v CCÓ£"|1-^X >gr 3X7 :3"s'c ""lv - A«\ VjiVO ©Arie Wapenaar DELFLANDER ZWERFSTEEN Het eigenaardige aan gedenkstenen is dat zij geplaatst worden om een gebouw luister bij te zetten, maar vaak als enige de tand des tijds doorstaan. Natuurlijk zijn het voorwerpen met symbolische waarde en in de regel van duurzaam materiaal en fraai versierd. Maar dat hun oorspronkelijke bestaansrecht met de sloop van het bouwwerk verdwenen is, lijkt niemand zich aan te trekken. En gelukkig maar, want anders waren we heel wat conversation pieces armer. Hoewel de nodige gedenkstenen met de sloop van hun drager vernietigd zijn, blijkt een meerderheid toch een langer leven beschoren. Wel met een zwervend bestaan als gevolg. Zo verdween de eerste steen van de Stenenmolen aan de Boonervliet in een barbecueplaats bij een huis aan de Vlaardingse Ka in Schipluiden en de jaarsteen uit de watertoren van de Waterleidingstraat in een achtertuin aan de Hofsingel. Ook de stichtingssteen van de Vijfsluizen, één van de oudste sluiscomplexen van het Hoogheemraadschap van Delfland, heeft wat omzwervingen gehad. In 1587 zette deze de vereniging van oorspronkelijk vijf sluizen tot één nieuw exemplaar luister bij. Ruim driehonderd jaar later werd die sluis gesloopt en kreeg de nog gave steen een mooie plaats in de nieuwe sluis (zie het augustusnummer van Musis). De Poldervaart met bijbehorende gemalen en sluis werden echter in 1965 uit roulatie genomen. De steen werd tijdelijk opgeslagen en kreeg een plekje in het nieuwe Schiegemaal. Daar bevindt die zich nog steeds, ingemetseld in een stenen muurtje en alleen zichtbaar nadat de vriendelijke medewerker van Delfland je op afspraak toegang tot het terrein verschaft. Een verweesde steen, die zich door zijn opschrift in potjeslatijn voor de gemiddelde passant niet makkelijk laat duiden: 'Chromarchus agri Delphensis, inibique juridici summi/ Quinque viri aggeribus, aquis, fossis, viis regundis, curandisque/ Emissarium hocce magnum aquae mediterr. exonerandae/ Unum pro quinis vetustate collapsis movis a fund, novum/ Vivo lapide extruendum curaverunt. A°. MD XXC VII.'. Oftewel: 'De dijkgraaf van Delfland en de vijf hoogheemraden, waarmee hij recht spreekt, hebben ervoor gezorgd dat voor de dijken, de rivieren, de afwateringen, de kanalen die gegraven moeten worden en waarop zij toezicht houden, deze grote sluis is gebouwd, om het water uit het binnendijkse land te lozen, in de plaats van de vijf andere door ouderdom ingestorte sluizen, [en dat] uit eigen vermogen geheel nieuw van steen gebouwd. In het jaar 1587'. Het Hoogheemraadschap was overigens dol op stenen herinneringstekens. In een vorige Museumvondsten (augustus 2012) werd de tekststeen van de sluiswachterswoning uit 1842 al besproken, maar deze had een voorganger uit 1622. Die vermeldde het ook op de 19e eeuwse eeuwse steen vermeldde instorten van het sluishuis in genoemd jaar: 'Den derde- May sestien hondert twintigh ende twe So door storm en stereke wint voorgaande huis Om gewait den eerste - September gemaeckt in ste, Selffde jaer dit gestelt op de cruyn van de Sluys. Anno 1622'. Maar er waren er meer. De nieuwe sluis van 1896-1898 bevatte aan de landzijde twee stenen met vermoedelijk de aanduiding van het bouwjaar, die evenmin bewaard zijn gebleven. In het tot 1930 bij de sluis gelegen tolhuis bevond zich een eerste steen met de tekst 'de eerste steen geleid door Jn Pleijsier in het jaar 1826 den 1 junij', nu in de collectie van het Museum Vlaardingen. In het oude tolhuis was een laatmiddeleeuwse, helaas verloren gegane, steen ingemetseld: 'So 't huys en sluys boude Van der Goude Joost Govertsz Spelt Corstiaen bechelsteyn Adriaen Janssoon balcken-endt Dirck 't Calff van Delft al t saem so staet ehr naem hier ghestelt Opdatse in tijden na t overlijden blijven bekent'. Aan de oproep om de bouwers te herinneren, geeft Museumvondsten hierbij graag gevolg. ja»-1"1*1 r» -i Musis 26

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 26