NIET MEER DAN EEN IDEE tekst: Hans van der Sloot foto's: Cornelia Montfoort Vlaardingen mag dan in Dirk III de bevechter hebben van Hollands zelfstandigheid, Schiedam heeft met het Huis te Riviere een monument dat herinnert aan de strijd om de heerschappij van Vlaanderen tussen de families Van Avesnes aan de Henegouwse en Hollandse kant en hun verwanten de Dampierres, die uiteindelijk over Vlaanderen zouden heersen. Het is het ouderlijk huis waarin Gwijde van Avesnes en Bouchard van Avesnes opgroeiden, respectievelijk de aartsbisschop van Utrecht en stichter van Amsterdam en bisschop van Reims en grondlegger van één van de beroemdste kathedralen van Europa. Met de ruïne in de oksel van het stadkantoor heeft Schiedam niet alleen een herinnering aan z'n stichting als stad in 1275, maar ook een gebouw dat verwijst naar de wordingsgeschiedenis van het gewest Holland als nieuwe macht aan de noordgrens van het rijke Vlaanderen. Een gebouw van betekenis. Van betekenis was ook de ruïne van de Romeinse arena van Frejus. Het verval van deze, in de eerste eeuw gebouwde arena, werd nog versneld na de catastrofe van 1959. In dat jaar bezweek de pas gebouwde stuwdam bij het nabijgelegen Malpasset. In nog geen kwartier tijd stortten achtenveertig miljoen kubieke meter water zich in een vloedgolf van veertig meter hoog over Frejus en richtten enorme verwoestingen aan. Momenteel is de omgeving van de arena tevens een herinneringspark aan dat moment. Ondanks de aangerichte schade bleef de arena van Frejus in gebruik. Bekend is de foto waarop Pablo Picasso en Ernest Hemingway toeschouwers zijn bij één van de stierengevechten die tot in de 21 ste eeuw in de Arena werden gehouden. De grootste Spaanse matadors traden op in Frejus. En mogelijk zullen zij de traditie van de corrida ook in de toekomst in de arena van Frejus levend houden, nu het constitutionele hof in Parijs dit jaar het stierenvechten tot 'immaterieel levend erfgoed' heeft verklaard. Overigens waren stierengevechten niet de enige evenementen in de arena. Ook operagezelschappen vonden er een schitterend decor voor hun voorstellingen en ook toonkunstenaars als Horowitz - woonachtig in het een tiental kilometers verderop gelegen Plan de la Tour speelden er evenals de in Ramatuelle woonachtige David Bowie en de toen zesenzeventigjarige Sonny Rollins als uitstapje van het azzfestival van Antibes in 2006. In 2007 nam de Dienst Archeologie en Monumentenzorg het initiatief om de arena te reconstrueren. Monumentenzorg nam daarbij als uitgangspunt dat de arena praktisch gedurende z'n gehele levensduur in gebruik is geweest. Was het niet met spelen, dan wel als openbare executieplaats, bijeenkomsten voor volksvergaderingen en jaarmarkten en stierengevechten en later in de twintigste eeuw ook 'beschaafd' vermaak ais toneelvoorstellingen en opera en muziektheater. De reconstructie moest leiden tot hergebruik. Dat was duidelijk. Ook kozen de intiatiefnemers als uitgangspunt dat het oorspronkelijk utilitaire karakter van het bouwwerk tot uitdrukking moest worden gebracht. In de eerste eeuw werd het theater opgetrokken uit grès vert, een inferieure en goedkope met veldspaat doorschoten zandsteen uit de directe omgeving. Bescherming tegen de zon genoten de bezoekers in de eerste eeuw door rieten matten op een houten staketsel op de bovenste ring. De opperste eenvoud van de oorspronkelijke arena bracht de architecten en adviseurs van de Dienst Archeologie en Monumentenzorg ertoe te kiezen voor het goedkoopste materiaal van dit moment; beton dat in een schijnbaar vliesdunne constructie op de resten van de oude arena werd geplaatst en op die manier de contouren herstelt van het oorspronkelijk gebouw en met de tribunes en de golfplaten zonneluifels na de afgelopen tweeduizend jaar ook de eerstkomende eeuwen als theater dienst kan blijven doen. Ook in Schiedam is er regelmatig over gesproken of de ruïne niet of één of andere wijze functioneel kon worden gemaakt. Frejus levert hiervoor een idee. Misschien. Zicht op de gerestaureerde arena van Frejus 31 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 31