Echte stalbenen Ongeveer gelijktijdig met K U Pomona's herrijzenis zagen K K begin oktober twee publicaties K J over haar het licht. De eerste B B was het boekje "Pomona in JU het hart der duisternis" met hL de tekst van de Pomonalezing die Hans Rikken op 23 september uitsprak. De lezing behandelt de plaats van de kunst in de samenleving. De tweede publicatie was de monografie "De wederopstanding van Pomona", geschreven door de Vlaardingse historicus Klaas Kornaat. Dit boekje beschrijft de geschiedenis van Pomona als literaire figuur, de komst van Van Hoorns beeld naar Vlaardingen, haar teloorgang en haar triomfantelijke terugkeer. De tekst is aangekleed met foto's uit Pomona's jeugd, toen zij nog een mooie en ongeschonden park decoratie was, en enkele aan haar gewijde gedichten van Vlaardingse intimi als Kees Alderliesten, Cornelis Pons en Aat Rolaff. Aan het boekje ging grondige research vooraf en dat maakt het des te opvallender dat er een interessant hoofdstuk aan ontbreekt, namelijk de moeite die beeldhouwer Leen Droppert zich enkele jaren geleden heeft getroost om Pomona onder te brengen in een geheel nieuw en volmaakt bij haar levensverhaal passend kunstwerk. Droppert bedacht zijn project in 2009, nadat Pomona's bemoste torso was aangetroffen in de tuin van de St.- Jozefmavo. Ze was door de school geadopteerd en had een tijdje het gebouw opgesierd, totdat zij ook daar in ongenade viel en onder nooit opgehelderde omstandigheden in de tuin werd gedumpt. Deze tuin was een aantal jaren eerder door Droppert ontworpen, evenals een drietal kunstwerken op de gevel van de school. De kunstenaar overlegde het schoolbestuur een plan voor een geheel nieuw vormgegeven tuin die het aanzien zou krijgen van een archeologische opgraving, compleet met amfitheater en verbrokkelde resten van Romeinse zuilen. Aan de torso van Pomona was op dit "opgravingsterrein" een centrale rol toebedeeld. Zij zou een plaats krijgen in een eenvoudig tempeltje en ter linker en rechterzijde worden geflankeerd door een appel en een peer. Droppert had zich voorgenomen alleen de barsten en breuken in het beeld te herstellen om verdere beschadiging door regen en vorst te voorkomen, en haar oppervlakkig schoon te maken. Verder zou de figuur blijven zoals ze was: zonder ledematen en hoofd. Deze archeotuin was bedoeld als kunstwerk en tevens als verblijfsruimte voor de scholieren in de pauze. Droppert had ook een begroting gemaakt. De uitvoeringskosten bedroegen 120.000 euro. ,,Het zou niet moeilijk zijn geweest daar fondsen voor te vinden," meent de kunstenaar. ,,Er waren immers twee ingangen. Mijn project diende zowel een educatief als praktisch doel." Hij vertelt dat het schoolbestuur aanvankelijk enthousiast reageerde. Toch kwam het idee nooit verder dan het papier waarop het was getekend. ,,Aan het inzamelen van geld is de school nooit begonnen," vertelt Droppert. Hij is er nog steeds pissig om. Waarom heeft het schoolbestuur hem niet laten weten dat het bij nader inzien toch geen belangstelling had voor zijn project? De school zweeg de zaak dood en het plan heeft de lade waarin het was geschoven nooit meer verlaten. ,,Ze hebben niet eens de moeite genomen de spullen terug te sturen." Droppert bedacht het project voor de school omdat hij het vanuit cultuurhistorisch oogpunt belangrijk vond dat Pomona voor Vlaardingen behouden zou blijven. Hij handelde uit loyaliteit aan de kunst. Over de artistieke kwaliteiten van het beeld laat hij zich waarderend uit, maar anders dan veel plaatselijke kunstbroeders komt er bij Droppert geen lyriek aan te pas. „Het was een gaaf classicistisch beeld van een mooie, wulpse vrouw, een moederfiguur, een Eva. Ik vond haar benen nogal grof. Dat is zo ongeveer de enige artistieke kanttekening op Pomona's verschijning die valt te vernemen in het Vlaardingse. Is het niet eigenaardig dat zoveel stadgenoten één enkel beeld zoveel warmte toedragen? Kregen alle beschadigde werken uit het openbaar kunstbezit in Vlaardingen maar zoveel aandacht! Niettemin. Worden alle zorgen en inspanningen die Vlaardingen zich de laatste jaren heeft gegeven rond het beeld van Pomona bij elkaar opgeteld, dan kan de conclusie geen andere zijn dan dat zij blijkbaar een onmisbare plaats in het bewustzijn van de bevolking inneemt. Maar als dat zo is, waarom bleef haar rol dan altijd beperkt tot die van decoratie in het park? Waarom heeft niemand haar roem verspreid buiten de grenzen van het Hof? Waarom heeft Vlaardingen nooit het waardevolle van haar aanwezigheid erkend en ingezien welke marketingmogelijkheden dit biedt? Schiedam heeft Liduina als stadsheilige en geniet daarmee in katholieke kringen grote bekendheid. Waarom zou een gereformeerde gemeenschap er niet ook een mythische figuur op na mogen houden? Als iemand zich leent voor de rol van beschermvrouwe van Vlaardingen, dan is het de veerkrachtige, nooit aan haar wonden bezweken Pomona wel. Zij is een dappere, gulle vrouw, zij wordt geassocieerd met groen en lommer, zij symboliseert vruchtbaarheid en roept op tot kunstzinnigheid, kan een gemeentebestuur zich een beter reclamesymbool wensen? Te lang heeft zij in de schaduw gestaan van een treurwilg! Het wordt hoog tijd dat deze illustere figuur doorbreekt en de rol opeist die haar toekomt. Die van hoedster en inspirator van een stad die in een globaliserende wereld een beetje zelfbewustzijn best kan gebruiken. Haar opwaardering kan beginnen door haar tot naamgeefster te maken van drukbezochte plaatsen en evenementen in Vlaardingen. Laat het niet bij een jaarlijkse Pomonalezing, maar noem een café naar haar, verbind haar naam aan een galerie, herdoop het Zomerterras in Pomona Festival, bevestig haar naam en beeltenis aan de gevel van het nieuwe centrum voor culturele educatie aan de Westhavenkade, vernoem de straten in de beoogde stadswijk rond het NS-station naar haar en naar andere figuren uit Ovidius' Metamorfosen, doop de toekomstige bioscoop in het vroegere V&D pand Cinema Pomona. Geef haar welluidende naam een veelgehoorde klank, verspreid haar aanminnige beeltenis op Twitter, draag haar faam uit middels een Facebookaccount! Maar laat haar vooral niet over aan haar lot als kwetsbaar standbeeld in het Oranjepark. Want hoeveel bomen daar ook zijn gekapt om maar beter zicht te hebben op suspecte bezoekers en hun gedragingen, meedogenloze beeldenbeukers zullen maar wat graag de nachtelijke duisternis gebruiken om zich opnieuw aan haar te vergrijpen. En het is maar zeer de vraag of zij sterk genoeg is om nogmaals een aanval te overleven. Daarom: breng haar over van het park naar het stadscentrum en plaats haar in het licht van schijnwerpers op een hoge sokkel. Vlaardingen en Pomona hebben er recht op! 7 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 7