Zoals de auteurs zelf al aangaven is het boek geen wetenschappelijke verhandeling geworden. Een standaardwerk echter ook niet. Veel, heel veel, informatie is te vinden, maar vele bronnen zijn ook onbenut gebleven en wellicht hadden Assenberg en Van der Hoek zich iets meer tijd moeten gunnen. I Do Aeolus onttakeld, aquarel Octave DeConinck 1947 Veel aandacht krijgt uiteraard ook de nog bestaande korenmolen die op de Kortedijk staat en die in 1956 de naam van de windbrengende god uit de klassieke oudheid 'Aeolus' kreeg. Het betreffende hoofdstuk is een bewerking van het boekje dat Van der Hoek in 1990 samen met wijlen Matthijs Struijs publiceerde en is aangevuld met de wederwaardigheden tot aan de recente restauratie Een aardig stuk moderne geschiedschrijving die tot de betere stukken van het boek horen. Zeker ook omdat de bijgevoegde DVD filmische beelden laat zien van de restauratie van het kruiwerk en de dagelijkse praktijk van molenaar Peter van der Windt. Iedere Vlaardinger komt hem vroeg of laat tegen: een magere gestalte, vriendelijk gezicht en schijnbaar weggelopen uit een Bert Haanstrafilm. Nog maar 45 jaar oud en van een soort die ze niet meer maken. Doordeweeks in een vaalbruine overall en zondags aan de wandel in keurig pak. En altijd met pet. Een vakman die de taal van de wind spreekt, hoewel die hem de laatste jaren een paar keer verrast heeft. Klimaatsverandering? Het is niet voor het eerst dat zo'n schijfje bij een boek wordt gevoegd, maar het geeft het een grote meerwaarde (hopende dat we het over 100 jaar nog kunnen afspelen...). De goed gemonteerde beelden spreken voor zich en eigenlijk zou dit veel meer moeten gebeuren. Het is in die zin jammer dat het boek in een hoog tempo lijkt te zijn samengesteld. De restauratie van het buitenwerk, met name die van het metselwerk dat de molen zo'n vlekkerig uiterlijk heeft gegeven, had zeker ook aandacht verdiend. Boodschap is dat de Stichting Exploitatie Molen Aeolus (SEMA) goed voor haar kind zorgt en die is overgekomen. Een belangrijk deel van het boek is gereserveerd voor de Delflandse poldermolens. Een inleidend hoofdstukje over de waterhuishouding schetst de betekenis van de Poldervaart, Vlaardinger Vaart en Vlieten, die als boezemwater voor het Hoogheemraadschap van Delfland dienden. Voor een goed begrip van de waterhuishouding kan beter het boek van Ottevanger over de molens en gemalen in Midden-Delfland (1985) geraadpleegd worden, waar de rol van de polder- water-) molens in relatie tot het landschap staat uitgelegd. De crux was dat door de permanente daling van het oppervlak door het oxideren en inklinken van het veen het overtollige water steeds hoger moest worden weggemalen. Molens vormden daarbij de noodzakelijke schakel. Langs de vaarten vinden we de oude molenplaatsen en hun opvolgers: de stoom-, diesel en elektrische gemalen. Alleen de oude Babbersmolen, als gevolg van een grenswijziging nu in Schiedam, resteert nog en wordt momenteel in oude luister hersteld. Zoals de auteurs zelf al aangaven is het boek geen wetenschappelijke verhandeling geworden. Een standaardwerk echter ook niet. Veel, heel veel, informatie is te vinden, maar vele bronnen zijn ook onbenut gebleven en wellicht hadden Assenberg en Van der Hoek zich iets meer tijd moeten gunnen. Prijs: €25,00, ISBN 978-90-9027250-4 180pp. Uitgegeven door de Stichting Exploitatie Molen Aeolus (2012) 11 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 11