tekst: Peter de Lange
foto's: Sjaak van Beek
Musis 12
armel Klein-Kelly loopt sinds haar 42e
marathons. Ze is nu 55 en nog steeds
verslaafd aan hardlopen. Traint bijna
elke dag. Ten tijde van dit interview
bereidt ze zich voor op de marathon in
Istanbul. In dat hardlopen kan ze haar
rusteloosheid kwijt, zegt ze.
Het is dezelfde rusteloosheid die haar in 1976 van Dublin
naar Rotterdam dreef. Vanuit een simpel kantoorbaantje
in de haven klom ze in haar nieuwe vaderland op tot
internationaal manager bij een groot scheepvaartbedrijf.
Door haar huwelijk raakte die wereldbaan in het slop. Maar
ze herontdekte een vergeten eigenschap: ondernemingszin.
Ze maakte een nieuwe start met chocolaterie De Bonte Koe.
Carmel Kelly groeide op in een voormalig protestants, twee
generaties terug tot het katholieke geloof bekeerd gezin
uit de Ierse middenklasse. Misschien ligt daar de kiem van
haar ondernemingslust, zegt ze voorzichtig. Want na de
kerkelijke overstap raakte het gezin volledig uit de gratie
in het vroegere milieu. Voor een positie in de nieuwe
omgeving moest hard worden geknokt.
't Kan ook een surplus aan energie zijn of gewoon aanleg,
zoals blijkt uit dat verhaal over de "black babies". Op
de lagere school offerden alle leerlingen eens per week
een penny voor de kindertjes in Afrika. Een goed doel,
vond Carmel, en ze besloot in haar eentje een eigen
inzamelingsactie te organiseren. Ze zamelde huis aan huis
spullen in voor een rommelmarkt en wist alles profijtelijk
te verkopen. Met de opbrengst ging ze naar de plaatselijke
krant om het nieuws wereldkundig te maken.
Haar vader had dat ondernemende niet zo in zich; hij was in
loondienst bij de fornuizenfabriek AGA. Zijn voornaamste
zorg was het gezin. Carmel bezocht de middelbare school
maar ging na het behalen van het diploma niet studeren. Ze
kon er de concentratie niet voor opbrengen, ze wilde liever
iets van de wereld zien.
Ze zette koers naar het continent. Haar plan was een half
jaartje in Nederland te werken. En dan weer terug naar
Ierland. Maar eenmaal geacclimatiseerd, stelde ze de
terugkeer telkens uit. Nederland gaf haar een gevoel van
vrijheid en waardering. ,,In Ierland had ik dat nooit zo
kunnen ervaren," zegt ze. „Ierland was veel traditioneler."
Uiteindelijk bleef ze voorgoed.
Ze vond Nederland verrassend, magisch bijna. Ze werd
aangenaam getroffen door het warme welkom. Bij
scheepvaartbedrijf MISC in Rotterdam waar ze solliciteerde,
werd ze met open armen ontvangen. „Ieren staan hier
bekend als harde werkers. En in de scheepvaart is
Engelssprekend personeel altijd nodig. Ik kon meteen aan
de slag." De herinnering brengt een stralende glimlach op
haar gezicht.
Ze keek haar ogen uit in de nieuwe omgeving. In
brieven naar huis vertelde ze opgewonden over de
onwaarschijnlijke verschillen tussen Ierland en Nederland.
Over vakantiegeld bijvoorbeeld. Had ze nog nooit van
gehoord. Wat een verwennerij! „En als je zonder werk
kwam te zitten, kreeg je elke maand een cheque over de
post! Onbegrijpelijk!" Heel anders dan in Ierland. „Daar
word je als werkloze vernederd."
Werkloos zijn - ze moet er niet aan denken. Ze kan zich niet
voorstellen hoe het is een dag niets om handen te hebben.
Haar overtuiging is dat mensen op aarde zijn om het beste
uit zichzelf naar boven te halen. Bij MISC kreeg ze daar
alle ruimte voor. Ze maakte snel carrière. Verruilde de
marketingafdeling voor logistiek en werd verantwoordelijk
voor de verscheping van containers door heel Europa.
Een onregelmatige baan, veel afwisseling, veel reizen.
Een vrouw op zo'n zware post was toen uitzonderlijk. Ze
begint smakelijk te lachen bij een herinnering die spontaan
bovenkomt. „Kom ik in Londen op een vergadering, word
ik aangezien voor de koffiejuffrouw.
Haar leven nam een onverwachte wending toen ze tijdens
een avondje stappen in haar woonplaats Schiedam Jan Klein
ontmoette in café Onder de Pot. Hij studeerde medicijnen in
Rotterdam. Het was liefde op het eerste gezicht.
Ze gingen samenwonen en na een aantal jaren trouwden
ze. Jan was inmiddels arts en draaide veel onregelmatige
diensten in het Erasmus Medisch Centrum. Carmel was te
gehecht aan haar baan om die op te geven, maar fulltime
blijven werken was ook lastig. „Ik wilde graag op kantoor
blijven, maar dan wel parttime, anders zag ik Jan bijna
nooit vanwege zijn drukke rooster. We konden niet eens
samen een vakantie plannen." Maar hoe goed ze haar
ook waren gezind bij MISC, een zo verantwoordelijke en
stressvolle baan op parttime basis, dat zag het bedrijf niet
zitten. „Ik kon een andere functie krijgen. Maar daar had ik