VLAARDIN
MUSEL»
Lef is het woord. En lef
is ervoor nodig om in
deze tijd van krimp en
crisis tegelijkertijd te
besluiten om Vlaardingen
een nieuw en ambitieus
museum te schenken
en de subsidie voor
datzelfde museum
in korte tijd met zo'n
vierhonderdduizend euro
te verminderen. Dit is
letterlijk het omgekeerde
van de sigaar uit eigen
doos'. Het Vlaardings
gemeentebestuur houdt
de rookwaar in eigen zak
terwijl interim-directeur
Siem van der Marei
het met het kistje moet
doen. Mooi opgeknapt
weliswaar en met de
historische panden en
het binnenterrein van de
haringhandel Warmelo
en Van der Drift vergroot
tot een inspirerende,
museale omgeving, maar
met aanzienlijk minder
geld ter beschikking dan
het stadsbestuur enige
jaren geleden nog in
gedachten had.
tekst: Hans van der Sloot foto's: Jan van der Ploeg
Stip op de tijdlijn
Musis 12
Desondanks ontbreekt het Siem van
der Marei niet aan optimisme. In
tegendeel zelfs. Als penningmeester
van de Vereniging Vrienden van
het Visserijmuseum, lid van de
raad van (museum)toezicht en
technisch directeur en lid van de
bouwcommissie van datzelfde
Museum Vlaardingen, kent hij
plannen en perspectieven en heeft
hij duidelijk omlijnde ideeën hoe het
toekomstig op poten moet worden
gezet.
Voorbehoud maakt hij ook. 'Ik ben
aangezocht om de verhuizing van de
collecties in goede banen te leiden.
Daar hoort de zorg dat de maquettes,
de schilderijen, de prentverzameling
en papieren collecties evenals de
bibliotheek op de verschillende
adressen goed worden ondergebracht
en dat daarmee straks een nieuw
museum op poten kan worden gezet'.
Van der Marei: 'Hoe het museum
inhoudelijk vorm moet krijgen is
straks een kwestie van politieke,
historisch-inhoudelijke en museale
keuzes. Natuurlijk heb ik daar
gedachten over, daarvoor ben ik
vanuit de Vereniging Vrienden
van het Visserijmuseum en de
raad van toezicht bij het museum
betrokken geweest. Maar vanuit die
positie realiseer ik mijzelf ook hoe
belangrijk het is om samenwerking
te zoeken met organisaties en
diensten die actief zijn op het gebied
van de stadsgeschiedenis. En die
samenwerking moet en mag niet
vrijblijvend zijn. Met het Vlaardings
Archeologisch Kantoor, de Historische
Vereniging, het Stadsarchief
en het Streekmuseum Jan
Anderson noem ik een paar
organisaties die bij het nieuwe
museum betrokken zullen
zijn. Elk van deze organisaties
kan een substantiële bijdrage
leveren aan de wisselende
tentoonstellingen in het
toekomstig museum en mogelijk
ook aan de vast opstelling'.
Vanzelfsprekend stelt de
interim-directeur zich veel
voor van de samenwerking
met het VLAK. Het Vlaardings
Archeologisch Kantoor
geniet een bekendheid die
aanzienlijk verder gaat dan
de stadsgrenzen, waarvoor
de kiem al in 1958 werd
gelegd met de vondst van een glad
gepolijste stenen vuistbijl door de
toen zestienjarige Gerrit Ouwenhand.
Voor de toenmalige vereniging van
amateurarcheologen 'Helinium'
was de vondst aanleiding tot een
overigens gecoördineerd - enthousiast
graven in de drassige bodem rondom
Vlaardingen. Het vervolg is bekend.
Verspreide vondsten leidden
uiteindelijk tot de verborgen resten
van een nederzetting. De vondsten
vertelden over het leven in het
brakke krekengebied tussen 3500 en
2500 jaar voor Christus. Bijzonder
was de veelheid aan vergankelijke
resten zoals beenderen, houten
palen, graan en voedselresten en
zelfs delen van een rieten fuik.