HIJ VOND ZIJN INSPIRATIE
AAN DE LEK, IN DE KERK EN IN HET
ATELIEFf VAN ZIJN VADER
AHREND
VAN IPENBURG
tekst:Peter de Lange/foto's: Jan van der Ploeg-Ahrend van Ipenburg
Bmih
Musis 18
Een eenvoudige houten
eetkamertafel, robuust en
doorleefd, hier en daar
bekrast. Ook de houten
stoelen zijn stoer en
eenvoudig. Op een ervan zit
een man die uit hetzelfde
hout lijkt gesneden. Solide en
compact, met brede handen en op
sommige van zijn stompe vingers
een klein wondje. Het vertrek is
spaarzaam verlicht, evenals de
aangrenzende woonkamer, waar niet
meer dan de allernoodzakelijkste
meubels staan. Zo, stel ik mij
voor, moet de sfeer zijn geweest in
gebouwen tegen het einde van de
Middeleeuwen, op de grens van twee
tijdperken, toen de nevels van de
nacht overgingen in de dageraad.
Hoe kom ik op dit denkbeeld? Het
moet het betoog zijn dat de man
tegenover mij is begonnen af te steken.
Hij praat over zijn werk. Over marmer,
lijm, mortel, kalk, slijptechnieken,
zout, stollingprocedés. Over
materialen en werkwijzen waaraan in
de loop der eeuwen niets is veranderd,
omdat natuurwetten onveranderlijk
zijn. De ambachtsman leeft en
functioneert in onze tijd, zijn geest
verwijlt in voorbije eeuwen.
Deze ambachtsman is geen
uitzondering op die regel. Hij heet
j.