Mijn opa was goud- en
zilversmid, stempelmaker
en staalgraveur. Mijn
vader, zelfde verhaal. Ook
goud- en zilversmid. Hij
ging daarnaast ook al
vrij snel beeldhouwen.
Vanwege zijn grote
vakbekwaamheid werd hij
door Monumentenzorg
ingehuurd om
beeldhouwwerken te
restaureren. Ik heb
hem daar later vaak bij
geholpen. Ik ging elke
vakantie met 'm mee.
het marmer begon te "versuikeren".
Het zout kwam door de voegen in
het marmer naar buiten. Maar de
herkomst ervan was een groot raadsel.
Marmer bevat immers geen zout, en
ook in het voegmateriaal kwam het
niet voor. Was het soms afkomstig uit
de grafkelder onder het monument?
En hoe dan precies? Niemand uit
het team die het wist en ook Ahrend
en vader Jan, die het project samen
uitvoerden, piekerden zich suf. ,,Pas
toen we het monument demonteerden,
legden we de oorzaak bloot. Het was
eigenlijk pure Hollandse zuinigheid.
Het monument bevatte een bakstenen
kern en het zout kwam uit de specie
tussen de bakstenen."
Vader Van Ipenburg speelde
een belangrijke rol in Ahrends
ambachtelijke vorming, maar er
was nog een tweede, minstens
zo bepalende factor: de kerk. De
Van Ipenburgs behoorden tot de
Nederlandse Hervormde Kerk op
gereformeerde grondslag. Het gezin
bezocht 's zondags de hervormde
kerk in Gouda. In dat gebouw
richtte Ahrend onder de dienst zijn
aandacht niet op de preek maar op de
decoratieve elementen om hem heen.
„Ik keek in die kerk mijn ogen uit.
Er stond een prachtige doopvont
en de preekstoel was rijkelijk
gebeeldhouwd. Ik probeerde de
teksten op de grafstenen in de kerk te
lezen en als we bijeenkwamen in de
consistoriekamer observeerde ik het
behang van goudleer."
Ik heb een haat-liefdeverhouding
met de kerk. Ik heb het hele
circuit doorlopen: zondagsschool,
catechisatie, geloofsbelijdenis.
Het geloof zegt me niets meer, ik
ben er helemaal mee klaar, maar
de gebouwen zijn interessant.
Kerkinterieurs blijven fantastisch. Ik
heb er heel wat van binnen gezien,
want mijn vader deed veel werk in
kerken, kerkbezoeken waren aan de
orde van de dag. In zo'n kerk loop je
zo de geschiedenis in, je bent zomaar
600 jaar terug in de tijd. Dat vind ik
fijn, een andere tijd binnenstappen. Ik
probeer me weieens in te denken hoe
het was om in vroeger eeuwen naar
een beeld te kijken. Beelden moeten
toen dezelfde functie hebben gehad
als de tv nu. Als je goed kijkt, lijken
ze te leven. Alsof de maker er een ziel
in heeft gebracht."
Ook de zondagse wandelingen langs
de Lek in zijn jeugd droegen bij aan
zijn fascinatie voor gesteenten. Hij
vertelt dat hij onder die wandelingen
alleen aandacht had voor de
basaltblokken in de kribben in de
Lek, vanwege hun prachtige vormen
en kleuren.
Van Ipenburg dacht als kind
diepgaand na over de ouderdom en
herkomst van gesteenten. „Een nieuw
gehakt beeld is toch al snel honderd
miljoen jaar oud. Steen is ontstaan uit
de zee, of door hitte, of onder enorme
druk diep in de aarde. Zodra ik dit
besefte, ging steen voor mij leven.
Iedereen in Schoonhoven wist dat ik
fanatiek stenen, stenen pijpen en de
pijpenkoppen verzamelde. Bevriende
boeren en grondwerkers verrasten
me regelmatig met een nieuwe stenen
pijp. Wilde ik iets weten over de
leeftijd ervan, dan ging ik naar het
pijpenmuseum in Gouda. Ik probeerde
ook stiekem te roken uit die pijpen.
Dan waande ik me 400 jaar terug."
„Het mooie aan steen en klei is dat
ze gemaakt zijn door de aarde zelf.
Mensen hebben het materiaal met
veel moeite uit de aarde gehaald om
het te bewerken. Eerbied voor stenen
voorwerpen is ook eerbied voor
eindeloze uren hakken en zwoegen."
Niet iedereen kan die eerbied
opbrengen, stelt hij somber vast. „Ik
kom heel veel vandalisme tegen. De
tranen springen me soms in de ogen.
Ik ben opgevoed met een grote eerbied
voor beelden. Anderen worden er
juist agressief van. Misschien omdat
schoonheid ze angst aanjaagt? Ik
begrijp niks van vernielzucht. Het
levert me werk op, maar tegelijkertijd
word ik er droevig van. In Haarlem
staat een beeldengroep, gemaakt
naar figuren uit de Camera Obscura.
De jeugd heeft een aantal van die
beelden onthoofd. Mijn vader heeft
de originelen van kalkzandsteen
gerestaureerd, die staan nu ergens
in een kasteeltuin. Voor het park in
Haarlem heb ik replica's gemaakt van
epoxy. Maar beelden van kunststof
leiden tot agressie, heel eigenaardig is
dat. Ze zijn verschillende keren in de
hens gestoken. Dat is niet eenvoudig,
je moet er bij wijze van spreken een
half uur een gasbrander op houden
voordat het vlam vat. Haarlem weet
niet goed hoe het verder moet met die
beelden. Je kunt ze gieten van brons,
maar dan heb je weer het probleem
dat brons snel wordt gestolen.
Een recent voorbeeld van vandalisme
zijn de hunebedden. Onlangs is er
vuur gestookt in een hunebed en dat
heeft het bouwwerk doen scheuren en
gedeeltelijk instorten. Zo is het oudste
wat Nederland kent in steen zwaar
beschadigd. En waarom? Ik heb geen
idee."
Door verval, onkunde of vandalisme
beschadigde kunstvoorwerpen
restaureren lijkt dankbaar werk, en
dat is het voor een belangrijk deel
ook, zegt Van Ipenburg, maar het
verhaal heeft ook een schaduwzijde.
„Ik voel me soms schuldig, ik moet
mij dikwijls verdedigen tegen
opmerkingen dat wat ik doe, kapitalen
kost, terwijl maar weinig mensen er
profijt van hebben. In zekere zin is dat
waar, ik voer projecten uit waarmee
soms miljoenen zijn gemoeid, en als
het werk eenmaal is voltooid, gebeurt
er soms niks met het pand waarin
ik bezig ben geweest. Maar is dat
mijn schuld? Ik ben alleen maar de
restaurateur. Mensen snappen niet dat
je voor de toekomst bezig bent."
In weinig beroepen liggen verleden,
heden en toekomst zo dicht bij
elkaar en zijn leven en werk zo nauw
vervlochten als in het ambacht van
Ahrend van Ipenburg.
„Ik kan zomaar gelukkig worden van
een oud gebouw. Laatst ben ik naar
Parijs gegaan om de nieuwe klokken
in de Notre Dame te zien. Schoonheid
emotioneert me. Rotterdam is een
fantastische stad, met moderne
architectuur waar ik enorm van kan
genieten, maar het wordt me ook
wel eens te veel. Ze zetten de ene
kolos tegenover de andere, de ene
weerspiegelt de andere, en alles is
even strak en rechthoekig, zonder
enige decoratie. Dat kan me op den
duur niet boeien. Ik ga liever om met
het verleden, toen de dingen werden
gemaakt met liefde voor het materiaal.
Een beetje dwalen in het verleden -
iets mooiers bestaat niet."
21 Musis