Museum vondsten
Schitterende anticlimax
tekst Jeroen ter Brugge
Musis 30
Foto: Arie Wapenaar Particuliere Collectie
HHet blijft gissen naar de motivatie die
het Stedelijk Museum Schiedam in 1971
had om nu juist schilder Mari Reiman
(1924-1995) voor een experimentele
tentoonstelling uit te nodigen. De naam
'tentoonstelling' mocht deze eigenlijk niet
dragen. Het was een 'Environment' die de
kloof tussen oude en nieuwe kunst in beeld moest brengen.
Met een jonge garde die zijn schilderijen presenteerde door
middel van een installatie, tegenover de traditionelen die
als vanouds hun focus op het beschilderde doek hadden. Bij
de nieuwlichters vormde hun kunst de environment, daar
waar hun tegenhanger het van een ouderwetse ateliersetting
moest hebben.
De lezer raadt het al, Mari Reiman vertegenwoordigde de
oude kunstopvatting. Jan Sierhuis, Amsterdams kunstenaar
en nauw verwant aan Cobra, had hem gevraagd 'wat kunst
is, wat kunstenaars zijn en hoe ze er uit zien' en Reiman
vatte dat zeer exact op. De recensent van Het Vrije Volk (en
oud wethouder in Rotterdam voor de CPN) Bertus Schmidt
waardeerde alle drie de environs en stromingen die er
achter schuilgingen. Peter Blokhuis en Anton Martineau
'pakken je beet en schudden je door elkaar'. Reimans
kunst daarentegen heeft 'iets gezelligs en geborgens, ze
geeft je iets van rust.' Tot de avant-garde hoorde hij niet,
maar het naturalisme in Reimans werk sprak Schmidt wel
aan. Hoewel zijn naam tegenwoordig weinig weerklank
meer vindt, had hij bij leven enig succes. Als lid van De
Ploeg oogstte hij met schilderijen van landschappen en
vooral boerenschuren in Noord-Nederland waardering.
In meer dan één opzicht vormde Reiman de 'schitterde
anticlimax' die Schmidt er van maakte. Een kat in een
vreemd pakhuis. Van een band met Schiedam blijkt anders
dan de 'Environment' verder niets. Het kan dan ook haast
niet anders dat het getoonde stadsgezicht door hem in
zijn geïmproviseerde atelier in het Stedelijk Museum is
geschilderd. Het is wel een typische Reiman: de ongepolijste
gebouwen in een realistische stijl die door de oogharen iets
van een striptekening hebben.
De onderwerpkeuze was niet alledaags. We kijken vanaf
de Buitenhavenweg over de haven in de richting van de
Hoofdstraat. Rechts de loods van bouwmaterialenhandel
van Lauwaars en centraal de voormalige mouterij De
Visser van de firma Jan Heilker. In het vorige nummer
van Musis werd geconstateerd dat De Goudsbloem aan de
Noordvest de laatste nog bestaande mouterij met eestvloer
is. Tot 1993, het jaar waarin deze gesloopt werd, had het
in Heilkers panden een evenknie. De bewaard gebleven
stichtingssteen biedt nog wat achtergrondinformatie:
'De mouterij de visser de eerste stenen gelegt door gerrit
visser daniels zn gerrit visser leenderts zn. Den 20 maart
1792'. Johan Frederik Heilker (1886-1974) stamde af
van één van de zovele Duisters die in de 19e eeuw in de
Schiedamse jeneverindustrie een levensbron zochten. Zijn
vader Johannes Josephus Heilker werkte aanvankelijk als
mouter bij J. de Lange (Achter de Teerstoof) maar begon
begin 20e eeuw een eigen mouterij. Niet een gunstig
moment. De opkomst van de melasse- en alcoholjenever
betekende een einde aan de meeste mouterijen. Hij verzette
de bakens en legde zich toe op het drogen van 'groenten
en beschadigde goederen'. De aanwezige eestvloer in zijn
mouterij aan de Vijgensteeg/hoek Schie ('De Kersseboom')
kon hier uitstekend voor gebruikt worden. Nadat het
complex in 1922 afbrandde, zette zoon Jan de zaak met de
uitgekeerde verzekeringsgelden op het adres Noordvest 75
voort. In 1943 verkreeg hij vergunning 'tot oprichting van
een drogerij van beschadigde en onbeschadigde goederen
(granen, meel, peul- en zuidvruchten, generatorturf,
hout, eikels, kastanjes en aardappelschillen' op de locatie
Hoofdstraat 20-22 (later 161). Het pand was aan de
Buitenhaven gunstig gelegen, zoals de voor de kant liggende
schuit en stortbaan duidelijk maken.