Museumvondsten WEGDROMEN tekst Jeroen ter Brugge Romantischer kan haast niet. Een boerderijtje langs een sloot, sappige weilanden en een rustig omkijkende koe. Het is dat een persoon nog zijn boerenschuit vastlijnt of juist losmaakt, want anders zou je denken dat dit verstilde landschap maar ligt te liggen, wachtend op mijmeringen over het rustige landleven en het volmaakte leven. Het buitenleven had niet voor niets een grote aantrekkingskracht op de stedeling. Even weg uit de hectiek van de stad en los van veranderingen die zich daar nu eenmaal constant voordoen. Een schilderijtje aan de wand maakte deze idylle ook thuis nog een beetje tastbaar. De eeuwenlange populariteit van de Hollandse landschapsschilderkunst laat zich niet moeilijk verklaren... Voor de meesten was het omliggende polderlandschap ook de enig bereikbare horizon. Veel verder kwam men, afhankelijk van beroep, eventuele verwanten elders en welstand, tot in de 20e eeuw vaak niet. Adriaan Christiaan Willem Terhell (1863-1949) vervaaridigde het hier afgebeelde boerenlandschap 'Gezicht op Schiedam vanuit Kethel', uit de collectie van Theo van Giezen. Het ging hem niet om een exacte verbeelding van de situatie, eerder om de sfeer. Vanuit welke standplaats hij schilderde (of schetste) valt moeilijk te bepalen. Tochtsloten, belangrijk voor de waterhuishouding maar ook voor de agrarische infrastructuur, waren er verschillende en de positie van de poldermolens en het silhouet van de stad bieden ook geen goede aanknopingspunten. Behulpzame details ontbreken in zijn tegen het impressionisme aanschurkende stijl. Wellicht heeft hij met de werkelijkheid ook wat de hand gelicht. Het vastleggen van de verstilde atmosfeer was zijn doel. Het rimpelloze water, het uitgestrekte boerenland en het rustieke boerderijtje waren de ideale ingrediënten. De voorstelling biedt alle gelegenheid om bij weg te dromen. In gedachten het boerenerf opstappen en de dampende mesthoop ruiken met op de achtergrond het gekwetter van de boerenzwaluwen die onder de dakrand nestelen. Het zwartbontvee kijkt nieuwsgierig en doorkauwend op. Is net een lading spoeling met de schuit gearriveerd en via het vlonder in de put gestort? Terhell begon zijn carrière in Bussum om zich daarna al snel in Den Haag te vestigen Veel van zijn topografische werk en strandgezichten (onder ander een respectabel aantal strandgezichten met bomschuiten) maakte hij in de omgeving van de hofstad. Hij had een grote productie en de vlotte stijl zal verband houden met de relatief korte tijd die hij nodig voor weer een nieuw werkje. Of het was om de markt niet te overvoeren, weten we niet, wel schilderde hij regelmatig onder verschillende pseudoniemen, zoals J. Ie Blanc en Ch. Petit en J.L. Jacoby. Het Schiedamse tafereel schilderde hij overigens onder eigen naam. Verwacht mag worden dat de prijs-kwaliteitverhouding gunstig was. Zijn werk is in diverse collecties vertegenwoordigd en duikt met regelmaat van de klok op in kunstveilingen. Een heel andere bron van inkomsten was het werk dat hij sinds 1899 deed voor de Hoge Raad van Adel. Voor dit edelachtbaar college schilderde hij jarenlang de al dan niet nieuw vastgestelde familiewapens. Dit gebeurde met veel minder losheid dan bij zijn vrije werk. Wanneer hij het Kethelse polderlandschap vastlegde, kan niet worden vastgesteld. Het werk is ongedateerd en topografische of stilistische kenmerken ontbreken om het nader te dateren dan 'vooroorlogs'. En daarmee illustreert het de toen nog dominant aanwezige open ruimten die steden als Schiedam omgaven. Een agrarische economie waar de rust leek te heersen, maar waar wel degelijk hard werd gewerkt. Landschappelijk afwijkend van de stad, maar met een grote interactie daarmee. Voor de stedelingen werd geproduceerd en Schiedam leverde op zijn beurt weer veel terug, zoals de eerder genoemde spoeling als veevoer. Collectie en foto:Theo van Giezen Musis 34

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2013 | | pagina 34