waar men elkaar kon treffen. Een
ontmoetingsplaats die vertier bood
en gelegenheid gaf tot zakelijke
transacties en kennismaking. Bij het
gezelschap sloot zich ook een aantal
Schiedammers aan: H.M. Roelants,
J.A. Jansen, J. Loopuyt, D. Gips
Czn en later ook H.P. Nolet. Met
uitzondering van de laatste, hadden
dezen een directe betrokkenheid
bij de Schiedamse koopvaardij.
Als cargadoor/expediteur, reder of
als directeur van scheepswerf De
Nijverheid. Dingeman Gips was
zoon van de Dordtse scheepsbouwer
Cornelis Gips en namens de firma
C. Gips en Zonen pachter van De
Nijverheid. De werf bouwde voor
de 'Schiedamsche Scheepsreederij'
(waarin de families van genoemde
personen aandeelhouder waren)
maar ook aan andere Schiedamse
en Rotterdamse rederijen. Tijdens
de bijeenkomsten van de KNYC
ontmoetten deze zakenrelaties
elkaar. Het bleef niet alleen bij
sociëteitssoirees en -diners. Het
Schiedamse smaldeel nam in de
eerste twintig jaar af en toe ook deel
aan de wedstrijden. Deze waren
onderverdeeld in verschillende
categorieën, zoals vier- en
zesriems gieken, jollen en sloepen,
platbodem, zeilvaartuigen met en
zonder dek, scheepsbarkassen en
vissersvaartuigen van de Zuiderzee,
met elk tussen de circa drie en tien
deelnemers. Lang niet alle ruim 400
KNYC-leden namen deel. Sterker nog,
veel deelnemers waren helemaal geen
lid, zoals bij de wedstrijdklasse van
de vissersvaartuigen. In de beginjaren
was Roelants één van de vaste
deelnemers. Met zijn viermansgiek
Ladjoe nam hij in 1847 aan de
KNYC- wedstrijd in Rotterdam deel
en tussen 1848 en 1851 met zijn bij
Gips in Schiedam gebouwde barkas
Zwerver. In 1850 behaalde hij, met zes
tegenstanders, de eerste prijs. Of hij in
persoon aan boord van zijn geroeide
sloep was geweest, vermelden de
boeken niet. Wel zal hij de prijs, een
door de KNYC beschikbaar gestelde
zilveren beker in ontvangst hebben
genomen. Vanaf 1851 nam hij deel
met een nieuwe eveneens bij Gips
gebouwde barkas, de Johanna Jacoba,
genoemd naar zijn eerstgeboren
kind. De wedstrijden gingen aan de
Rotterdamse burgers niet ongemerkt
voorbij. Langs de oever werden
tribunes gebouwd en de deelnemers
meerden ter plekke uiteraard tijdig
af. Hoogwaardigheidsbekleders,
waaronder regelmatig vertegen-
Portret van Prins Hendrik met
het vaandel van de Koninklijke
Nederlandsche Yacht Club
waarvan hij voorzitter was.
Olieverfschilderij door Chr.
Bisschop. Maritiem Museum
Rotterdam
woordigers van de Koninklijke
familie, maakten hun intocht en
muziek werd gespeeld. Hiertoe werd
verschillende keren het muziekkorps
van de Schiedamse schutterij ingezet.
Hierin zal KNYC-lid en -commissaris
Hendrik Willem Roelants de hand
hebben gehad want hij was majoor-
kommandant van deze stedelijke
organisatie, 's Avonds werd de
wedstrijd afgesloten met vuurwerk.
Het was een feestje van de elite voor
de elite, maar op deze manier had
de rest van de bevolking ook een
verzetje. De kranten deden uitgebreid
verslag van de wedstrijden en vooral
van de uitslagen. Hierdoor weten
we bijvoorbeeld waaruit de prijzen
bestonden. Veelal medailles, maar
ook fraai-vormgegeven zilveren
kunstwerken. De Schiedamse
rederij De Groot, Roelants 8c Comp.
won in 1852 bijvoorbeeld met de
barkas Paul Johan 'een groote en
prachtige massief zilveren punchkom,
rustende op een zwaren boomstam en
geschraagd door figuren, matrozen
voorstellende op den voet waarvan
de wapens der stad Rotterdam en
die der Yacht-Club prijken, welke
door de stad Rotterdam is uitgeloofd'
(Schiedamsche Courant 3 juli 1852).
Niet alleen de Rotterdammers genoten
mee. Ook de inwoners van Delfshaven
en Schiedam konden, staande aan de
oevers van de Maas, het schouwspel
aanschouwen. Bij het vertrek- en
aankomstpunt waren boeien gelegd.
Als het startsein was gegeven,
vertrokken de schepen vanaf de
monding van de Leuvehaven, daar
waar nu de Erasmusbrug ligt. Het
eindpunt lag 'rond de boeijen voor
de haven van Schiedam'. Wanneer
voor de zeilschepen de wind verkeerd
stond, werd de afstand verkort. De
arbeiders en ander personeel van De
Nijverheid zaten op de eerste rang. De
nabij de havenmonding gelegen werf
kon de hier gebouwde schepen en
hun concurrenten voorbij zien varen.
Voor de scheepsbouwers waren de
wedstrijden ook interessant. Voor de
'best gebouwde Vaartuigen' stelde
Prins Hendrik medailles beschikbaar.
Gips sleepte er daar in 1848 en 1850,
eveneens met de Zwerver, twee
mee in de wacht. Het bleef niet bij
deze promotie van het technisch
kunnen van de maritieme industrie.
Begin april 1852 organiseerde de
KNYC een tentoonstelling in het
juist gereedgekomen clubgebouw
aan de Veerhaven, waar thans het
Wereldmuseum zucht onder de
opgelegde draconische bezuinigingen.
Door daartoe uitgenodigde
scheepsbouwers en leveranciers
van scheepsbenodigdheden werden
relevante voorwerpen getoond. Ook
nu weer drukte Prins Hendrik zijn
stempel op een KNYC-evenement 'ter
aanmoediging van het zeewezen en
de scheepvaart'. Om die reden stelde
hij persoonlijk de prijzen voor de
beste inzendingen ter beschikking.
Vermoedelijk werd hier ook het tot
de collectie van het Rijksmuseum
behorende model van de helling
van De Nijverheid tentoongesteld,
dat het jaartal 1852 draagt en een
jaar later ook in een Amsterdamse
tentoonstelling werd ingezonden.
In 1880 kwam een einde aan de KNYC.
De ambitie een landelijke vereniging
te zijn en zo de belangen van het
zeewezen te dienen bleken financieel
niet haalbaar. De belangstelling van
potentiële leden ging toch vooral
uit naar de lokale club in de eigen
stad. De KNYC had vanaf het begin
vooral Rotterdamse leden en de
Amsterdammers die lid waren, zegden
hun lidmaatschap op, zodra in hun
eigen stad de Nederlandsche Roei/
en Zeilvereniging werd opgericht.
De praktijk in andere plaatsen was
eenzelfde. Het feit dat weldoener
Prins Hendrik het jaar tevoren was
overleden, zal ook een rol gespeeld
hebben. Voor de Rotterdammers en
andere plaatsen in de omgeving was
er een alternatief in de vorm van de
Rotterdamse Roei/ en Zeilvereniging
'De Maas', die in 1851 was opgericht.
Menig Schiedammer zou in de loop van
de geschiedenis van deze nog steeds
bloeiende en ook aan de Veer-haven
gevestigde vereniging lid worden.
15 Musis