WIM KERKHOF
Net als mijn vader
hou ik van reizen,
maar zijn voorliefde
voor het water deel
ik niet. Ik heb nooit
naar zee gewild.
Ik hou helemaal
niet van water. Ik
was blij toen het
Kolpabad werd
gesloopt
bord staat er langs de kant van de
weg als je het land binnenkomt.
En eigenlijk volstaat het niet om te
kunnen zeggen dat je een land hebt
bezocht als je niet ook alle provincies
hebt bekeken.
Hier, op deze kaart, de Penguin Map
of the World, hou ik mijn reizen bij.
Op de kaart markeer ik met balpen de
trajecten die ik heb afgelegd. Bij een
volgend bezoek kan ik zo de draad
weer oppakken en een ontbrekend
stuk invullen. Natuurlijk slaat het
nergens op. Het heeft allemaal iets
autistisch. Maar ik vind het heerlijk
om te doen. Het is een tak van sport
die alleen jongensachtige types
beoefenen. Fanatieke reizigers zijn
bijna altijd man. Het is klaarblijkelijk
niks voor vrouwen.
Op reis ben ik vooral onderweg. Ik
blijf nergens lang, ik wil steeds iets
anders zien. Reizen vind ik leuk
om het reizen zelf. Niet om ergens
aan te komen. Aan de reis op zich
beleef ik meer plezier dan aan het
bereiken van m'n bestemming. Ik
kan enorm genieten van een autorit
van twaalfduizend kilometer. Mensen
vragen vaak naar het verband tussen
mijn muziek en de reizen die ik maak.
Volgens mij is er geen enkele relatie.
Tenminste, ik zie die relatie niet.
Ik schrijf wel liedjes als ik in den
vreemde ben. Onderweg in de auto
van Perth naar Darwin, dat is een
reis van 4200 kilometer, heb ik een
liedje geschreven over de vreselijk
lange weg van Schoonhoven naar
Lekkerkerk. Ik heb de gewoonte
om in een exotische omgeving
aan Nederland te denken. In zo'n
omgeving schrijf ik eerder een liedje
over zuurkool dan over een gekruid
Indiaas gerecht.
Maar wanneer ik thuis ben, zit ik
weer reisplannen te smeden. Dan wil
ik weer weg. Weggaan is heerlijk.
Maar het is net zo heerlijk om weer
terug te komen. Ik behoor niet tot
het slag mensen dat gemakkelijk drie
maanden of langer van huis kan.
Eigenlijk is één week voor mij al lang
genoeg. Twee weken, ook oké. Maar
langer dan drie weken houd ik niet
vol. Er zijn maar weinig plekken op
de aardbol die ik niet wil zien. Alleen
plekken die moeilijk te bereiken zijn
laat ik links liggen. In de zuidelijke
23 Musis
Atlantische oceaan, tegen Antarctica
aan, ligt het eiland Bouvet. Piepklein.
Er gaat maar één keer per jaar een
schip naar toe. Je moet heel lang op
dat schip zitten voordatje er bent.
En veel meer dan een rots is het niet.
Zo'n plek vind ik minder comfortabel
en ook minder interessant. Een
ruimtereisje lijkt me ook niks. Ook
zeer oncomfortabel. Je wordt hevig
door elkaar geschud. Daar heb ik
absoluut geen zin in.
Even afkloppen: ik ben op reis nog
nooit beroofd. Ik informeer me altijd
heel goed voordat ik vertrek. Ik weet
precies welke streken gevaarlijk zijn.
Ik mijd plekken waar het niet pluis
is. Ik wil altijd heel thuiskomen. Ik
ben waarschijnlijk niet interessant
genoeg om te beroven. Ik zie er non
descript uit en ik heb maar heel
weinig bij me. Mijn bagage bestaat
uit een smoezelig rugzakje. Daar zit
een vast aantal voorwerpen in. Een
paar Lonely Planets, pepermunt voor
op het vliegveld, tandenborstel,
vaccinatieboekje, paracetamol,
reservebril, schriftje, paspoort, een
geldbuideltje met wat contanten
omdat je niet overal kunt pinnen.
De hoeveelheid geld beperk ik
tot een minimum. Mocht ik in de
problemen komen, dan kan ik altijd
wel een bericht naar huis sturen.
Tegenwoordig kun je bijna overal
facebooken.
Ik heb al heel wat landen en
landstreken gezien, maar ik heb nooit
de behoefte gevoeld ergens te blijven.
Het mooist vond ik nog Spitsbergen.
Het is daar zo ijl, zo sereen, je kunt
er zo ver weg kijken. Maar zou je er
wonen, dan moetje altijd een geweer
bij je hebben. Tegen de ijsberen. Nee,
dan ga ik toch liever gewoon terug
naar de Van Hogendorplaan.
Misschien is dit toch wel de fijnste
plek op aarde. De ideale wereld
bestaat nu eenmaal niet. Misschien
is de ideale wereld de wereld zoals
ie altijd is geweest. Vroeger was zo'n
gedachte voor mij ondenkbaar. Je
opvattingen veranderen in de loop der
tijd. In mijn jeugd was ik lid van de
PSP, ik had lang haar en keek VPRO.
Nu ben ik lid van PowNed. Ik zie er
links uit, maar als je naar m'n liedjes
luistert weet je precies wat ik vind.
Ik ben er in de loop der jaren en door
de reizen die ik heb gemaakt bepaald
niet linkser op geworden. Ik ben tot
het inzicht gekomen dat iedereen
verantwoordelijk is voor zichzelf.
Het is niet goed als mensen door de
staat gepampert worden. Zit je in de
problemen, dan moet je jezelf aan je
eigen haren uit het moeras trekken. Je
kan wel uit medelijden een schooltje
gaan bouwen in Oeganda, maar daar
schiet niemand wat mee op.
Mijn idee was altijd dat ik dominee
wilde worden. Of anders leraar. Maar
niet muzikant. 'Moeder ik wil bij
de revue', dat gevoel heb ik nooit
gehad. Ook niet het idee dat ik in een
showpak de mensen wel 's een poepie
zou laten ruiken. Ik ben redelijk
rechtlijnig, zoals mijn vader ook
was. Ik ben gereformeerd opgevoed.
We gingen naar de Emmaüskerk
op de hoek van de Kethelweg en de
Van Hogendorplaan. Dat is nu een
appartementencomplex. Heb ik geen
hartzeer van. Het is mooi dat het
gebouw er nog staat.
In Vlaardingen-Ambacht word ik
omringd door vertrouwde dingen. Dit
is mijn biotoop. Hier voel ik me thuis.
Voor een countrymuzikant is zo'n
gevoel essentieel. Country gaat altijd
over de eigen omgeving. De boeren
in Oklahoma zongen over hun akkers
land en de graanoogst, wij zingen
over de metro en de petrochemische
industrie. Met al die straten en al
die plekken die ik zo goed ken en al
die geschiedenissen die er aan zijn
verbonden, blijft de Rijnmond voor
mij een onuitputtelijke inspiratiebron.
Al die plekken, het zijn allemaal
kleine Neu Moresnetjes. Allemaal
landjes met een heel eigen verhaal."