52,Rue Napoléon, 32. Iedere Musis worden twee museale objecten uit niet-Schiedamse en niet-Vlaardingse collecties gepresenteerd, soms onbekende stukken, soms in de vergetelheid geraakte. geportretteerde geduid kon worden, is met het overlijden van de oorspronkelijke eigenaar verloren. Gelukkig hebben sommigen de helderheid van geest gehad achterop de foto's een naam, datum en/of plaatsbepaling te noteren. Dat het de moeite loont juist ook die ommezijde te bekijken, wordt door deze museum vondst geïllustreerd. In handschrift staat op de achterzijde van deze 'carte-de-visite' vermeld: 'Mr. A. Hoogendijk Jzn Vlaardingen membre des Etats de la Provence de S.H.' (de heer A. Hoogendijk Jzn., lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland). Zonder deze vermelding was dit fraaie portret, in een Franse de sector en verantwoordelijk voor belangenbehartiging van de Nederlandse visserij en vishandel. Het College werd ingesteld bij de liberalisering van de Visserijwet in 1857 en Hoogendijk was vanaf oprichting tot zijn dood lid. Aangenomen mag worden dat hij binnen de kring van reders en vishandelaren groot gezag genoot. De tentoonstelling in Boulogne was de grootste tot dan toe en het was hier dat de Scheveningse reder A.E. Maas zijn inspiratie opdeed voor de introductie van een nieuw type vissersvaartuig: de logger. Maas staat bekend als de grote vernieuwer binnen de Nederlandse visserij, in tegenstelling PHOTOGRAPHIE VERNEUIL, ANCHNME (S6IS0N SIMONNCT. BOULOGNE-S-MER. D'ü PAS -SIS-CALAIS- 77 7 r 7 7l.t 7^77 "i if s/t verzameling, nooit gevonden. Aan de voorzijde zien we Hoogendijk (1800-1878). Een deftige heer, in rokkostuum en op het tafeltje zijn bijpassende 'hoge zije'. Maar er is meer. De foto is gemaakt in het atelier van 'Photographie Verneuil' in Boulogne-sur-Mer en dat brengt ons op de context van deze carte-de-visite. In 1866 vond in Boulogne een internationale visserij tentoonstelling plaats, met een flink aantal Nederlandse deelnemers. Na Amsterdam en Bergen (Noorwegen) in respectievelijk 1861 en 1865 vond de Franse overheid het belangrijk een dergelijk prestigieus evenement te organiseren en Boulogne was als belangrijke visserijplaats daar een geschikte kandidaat voor. Jan van de Voort heeft onlangs in zijn 'De renaissance van de visserij' (Zutphen 2010) uitgebreid verslag gedaan van deze en latere tentoonstellingen en daardoor weten we dat Hoogendijk daarbij jarenlang een vooraanstaande rol vervulde. Niet alleen als inzender van onder andere scheepsmodellen maar ook als ter zake deskundig jurylid. Dit laatste van wege het College van Zeevisscherijen, het vanwege de rijksoverheid ingestelde adviesorgaan ter versterking van tot de meer behoudende andere reders, die vertrouwden op de traditionele schepen, werkwijzen en regelingen. Hoewel de verdiensten van Maas van grote waarde waren, is dit een te simplistische constatering. Hoogendijk was inderdaad geen groot voorstander van de liberalisering van de Visserijwet gebleken, maar schakelde voor zover bekend snel over, introduceerde zelf ook de nodige vernieuwingen en was een initiatiefrijk ondernemer. Naast zijn visserij activiteiten bezat hij een aantal koopvaardijschepen, was lid van de Vlaardingse gemeenteraad en van 1850 tot zijn dood van Provinciale Staten van Zuid-Holland. Zijn handelsactiviteiten, met name op Zuid-Europa, leverden hem de Chritusorde van Portugal en het viceconsulschap van de beide Siciliën op. Ook was hij ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Van Arij Hoogendijk is één ander fotoportret bekend. Staand in hetzelfde kostuum en met onderscheiding, ditmaal gemaakt door de bekende Parijse fotograaf Pierre Petit. Mogelijk dat ook dit portret op locatie tijdens één van de Franse visserijtentoonstellingen is vervaardigd. Arie Wapenaar - Particuliere Collectie 31 Musis v

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2013 | | pagina 31