Decor van historisch industiële en stedelijke vernieuwing Opmerkelijke innovaties 5 Musis keramisten, maquettebouwers, ruimtelijk vormgevers, kunstenaars en architecten voelen zich thuis in dit ruige gebied. En ook het tuinbouwexperiment 'Eten uitje eigen stad' op het voormalige rangeerterrein Merwehavens is een opstap naar toekomstige ontwikkelingen. Met de annexatie in 1868 van de landelijke gemeente Mathenesse kreeg Schiedam er een uitgestrekt poldergebied bij. Deze gemeente was in 1803 gevormd uit de ambachtsheerlijkheiden Oud- en Nieuw Mathenesse. Oud Mathenesse besloeg daarin een gebied ten noorden van de Rotterdamsedijk en gerekend vanaf de Koemarkt de weiden en boomgaarden ten oosten van de stad tot waar Spangen begon. Nieuw Mathenesse eindigde zelfs een stuk verderop tot ongeveer waar nu de tegenwoordige Grote Visserijstraat ligt - toen de Hogebanweg genoemd. Noch Schiedam noch Delfshaven had in de negentiende eeuw bijzondere interesse in het in 1347 door Dirk Bokel bedijkte polderland. Het aangrenzende Delfshaven had in 1841 en enkele jaren daarna vruchteloos geprobeerd om met het aan de gemeente toebehorende land door Rotterdam te worden geannexeerd. Pas na het graven van de Nieuwe Waterweg en het opruimen van de Ruige Plaat, kreeg Rotterdam belangstelling voor het gebied ten westen van de Leuvenhaven. De Ruige Plaat was een riviereiland dat in de zeventiende eeuw vlak voor de havenmonding van Delfshaven ontstond en in de loop der tijd zo sterk aangroeide, dat van de rivier slechts twee smalle vaargeulen restten. Na doorgraving van de Schiemond was het in 1886 snel gebeurd met de zelfstandigheid van de vroegere haven van Delft. De economische belangen van Delfshaven lagen inmiddels allang op een ander vlak. Aan het eind van de achttiende eeuw had Delfshaven zich met Schiedam ontwikkeld tot een centrum van de moutwijn- en jeneverstokerij. En aan het eind van de negentiende eeuw waren enkele bedrijven - precies als in de zusterstad Schiedam - uitgegroeid tot exporteurs van wereldformaat... Vanuit Schiedam waren op dat moment in de smalle strook langs de Buitenhaven en op het Galgoord aan de buitenzijde van de Maasdijk al een aantal opmerkelijke industriële projecten gerealiseerd. Het eerste innovatieve bedrijf in dit gebied was de in 1836 opgerichte ijzergieterij van de firma Anthony Nolet aan de Buitenhavenweg. In 1843 was dit het eerste en toen enige Schiedamse bedrijf waar een stoommachine stond opgesteld. Aan de ijzergieterij werd later ook een kanongieterij toegevoegd. Het bedrijf mocht zich om die reden zelfs verheugen in koninklijke belangstelling. Tijdens zijn bezoek aan Schiedam in 1846 bestelde Koning Willem II hier twee gegoten herten. In 1863 werkte hier tachtig man personeel. Tien jaar later werd de tweede stoommachine in de polder geïnstalleerd. Nu als aandrijving voor de in 1853 voltooide stoomrijstpel- en korenmolen De Rijsthalm. De Rijsthalm had een bloeiend bestaan tot de branders en distillateurs hun eigen stoommolens oprichtten en de markt onder De Rijsthalm wegsloegen. Later vestigde zich op het terrein van de molen de glasfabriek De Schie, de bakermat van de Verenigde Glasfabrieken die al snel na de oprichting hele nationale productie van glas en kristal in Schiedam, Leerdam en Maastricht zou omvatten. Ruim negentig procent van de aan de in Schiedam en Delfshaven geproduceerde circa honderd miljoen liter gedistilleerd was bestemd voor de export en vroeg jaarlijks om een overeenkomstig aantal flessen. Om in de toenemende behoefte te kunnen voorzien en met gereed uitzicht op een forse winst - verzocht Jacobus Sirks in 1853 aan het gemeentebestuur van Oud- en Nieuw Mathenesse om aan de Buitenhavenweg een glasfabriek te mogen stichten. Ondanks het feit dat het maken van flessen tot 1913 volledig handwerk was, kon de glasfabriek van Sirks het werk nauwelijks aan. Mechanisatie van de fabricage door aanschaf van de Owens flessenmachine in 1913 bracht de productie op 30 miljoen flessen per jaar, groter dan enige andere fabriek. De glasfabriek had ook een aanzuigende werking. Vlak in de buurt vestigde zich in 1911 de moderne oorspronkelijk Rotterdamse exportdistilleerderijen Joh's de Kuyper Zonen die in de nabijgelegen glasfabriek een rechtstreeks belang had. Ook de in 1866 in Galgoord gestarte productie van kaarsen door de Eerste Nederlandse Stearinekaarsenfabriek Apollo was een industriële vernieuwing van betekenis. Het bedrijf verwierf zich al enkele jaren na de oprichting een internationale reputatie door de kwaliteit van de kaarsen. De vinding van een industriële methode om dierlijk vet in een bruikbaar huishoudelijk product om te zetten, maakte het mogelijk om de kaarsen niet langer uit paraffine, maar uit het steviger en mooier brandende vetzuurmengsel stearine te vervaardigen. In 1876 behoorde het bedrijf met 360 arbeidsters en

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2013 | | pagina 5