De schelmen van Ouwe Duys
Er zal in de toekomst nog wel eens iets
gebeuren met 'de Kabouter' en de naam
Herman Jansen.
Herman Jansen in
Café Theo Ruiter,
augustus 1945,
Anoniem, collectie
Herman Jansen
Toonder in 1995 aan Wigmans de totstandkoming van de
kabouter, het verhaal daaromheen en welke tekenaars daar
allemaal bij betrokken waren.
'Het recept van Pinneke Proost' dat in een oplage van slechts
driehonderd stuks verscheen, trakteert de lezer en liefhebber
van het werk van Marten Toonder en Hans Kresse op een com
plete facsimile van alle schetsen, figuurstudies, deeltekeningen
en definitieve illustraties plus alle tekstvoorstellen met doorha
lingen en al.
Oorspronkelijk kwam de kabouter, waarschijnlijk even slecht
van zin als van inborst, in de jaren 1920 uit het Schwarzwald
naar Nederland gewandeld. Op die manier staat hij ook af
gebeeld op de oudste kabouteretiketten. In navolging van de
schelmen van Ouwe Duys deden zij zich in het geniep te goed
aan de beste Hollandse klare. Maar juist in de donkerste dagen
van de bezetting onderging hij een ware metamorfose tot de
vrolijke kwant, die het in Nederland tot spreekwoordelijke be
kendheid wist te brengen
Een kabouter zonder geheimen bestaat echter niet, Piggel-
mee met z'n Van Nelle's Gebroken Thee misschien daargelaten.
Dus, met alle volledigheid die John Wigmans heeft nagestreefd,
mist 'Het recept van Pinneke Proost' toch een stukje.
Het verhaal van Wigmans laat namelijk onverklaard dat
Herman Jansens kabouter al in de oorlogsjaren als anti-Duitse
moppentapper opduikt in de Amsterdamse illegale pers.
En eveneens de rol die het Café Theo Ruiter daarin speelde.
Dit noemde zich al voor 1950 het "huis van Louter Kabouter'
met de allereerste en allergrootste kabouterlichtreclame van
Nederland van dat moment trots aan de gevel, met de heren en
jongens van Areopagus als peetvaders van de jonge spruit van
Marten Toonder en Hans Kresse. Daar moet dus meer aan de
hand zijn geweest.
Het antwoord op al die vragen bevond zich in een afgesloten
kast in de verste hoek van het bedrijfsarchief van Herman
Jansen, En uit die stalen dossierkast waarvan de sleutel al ja
renlang kwijt was, kwam een schat aan brieven van de meest
roemruchte aller Schiedamse branders en distillateurs Herman
Jansen (1859-1935), evenals octrooien, schriften met ontwer
pen voor etiketten, een diversiteit aan recepten, maar ook con-
cessies voor het graven van een bruinkoolgroeve in Limburg
om daarmee in de Eerste Wereldoorlog de ovens van glasfa
briek UTO aan de gang te kunnen houden.
Tevens kwam uit deze stapel aan dossiers ook een dunne
map met het opschrift 'café Theo Ruiter', waarin onder andere
een fotootje van een vermagerde, maar breeduit lachende
Herman Jansen (zoon van genoemde Herman) aan de toog
van voornoemd café. Hij zit daar in de zomermaanden van 1945
niet alleen. Links van hem beleeft de toenmalige eigenaar van
het Groot Melkhuis in het Amsterdamse Vondelpark een intiem
moment. Hij fungeerde als wapenmeester voor de Amsterdam
se knokploegen terwijl rechts van Herman Jansen verzetsman
en historicus W.C. Kentie in gesprek is. Mogelijk woont Jansen
hier één van de bijeenkomsten bij van het voormalig verzet.
Hierover bevinden zich verschillende brieven in het dossier,
naast een aantal persoonlijke ontboezemingen van oud
burgemeester Frans van Haaren (1886-1945) over zijn zwerf-
26