Vlaardingse folk
Ni;
ra»!S
Slimme marketing of levend erfgoed, of
van beide misschien wat? De lokale trots
die, altijd met een mooi verhaal erbij, door
Vlaardingers bij al dan niet officiële gele
genheden aan niet-stadgenoten wordt
overhandigd: Schelvispekel. Alleen de
naam al. Wie dit drinkt heeft karakter en
tegelijk refereert het aan het 'roemruchte'
visserijverleden. Het verhaal gaat dat Leo
Fontijne van Distilleerderij Van Toor nog
jaarlijks een fles aan David Bowie stuurt,
waarmee het internationale bereik en de
exclusieve clientèle gesuggereerd wordt.
e flessen vinden, veelal in de bagage
van Vlaardingers op weg naar familie
of vrienden, hun weg over de wereld,
maar een cultstatus is wat hoog gegrepen.
De nog jonge Toppop-presentator Ad Visser
presenteerde Bowie, niet vies van een borrel,
een 'glaasje pekel' ter gelegenheid van de
overhandiging van een Edison voor zijn album
'Ziggy Stardust'. Sindsdien kon de zanger zich
niet meer in Nederland vertonen of hij kreeg
wel een fles met het oranje nat onder zijn
neus geduwd. Van kruidenbitters moetje
houden en niet iedereen weet de
Schelvispekel met zijn zoete en pittige smaak
te waarderen. In de jaren 1970 maakte het
drankje een hoge vlucht, die gelijke tred hield
met de opkomst van allerhande andere bit
ters. Als paddenstoelen schoten de lokale va
rianten uit de grond, vrijwel alle refererend
aan een oeroude traditie. Onzin natuurlijk
want in de regel waren dit mengsels ontspro
ten aan een commerciële geest, die wel een
graantje wilde meepikken van deze groei
markt. Ook werden de bitters ingezet om de
plaats van herkomst identiteit te verschaffen
of deze op zijn minst kracht bij te zetten. Toch
kwam het fenomeen kruidenbitter niet uit de
lucht vallen. Een enkele kruidenbitter had,
hoe dun ook, wel degelijk historische wortels.
Tot deze min of meer traditionele drankjes
horen de veel bekendere B(e)erenburg en
ook de Vlaardingse Schelvispekel. Hoewel
hun recept (op zijn vroegst) pas in de late 19e
eeuw en 20e eeuw tot stand kwam, borduur
den de beide bitters voort op de oude traditie
brandewijn met een kruidenextract aange
naam te laten smaken. Hoewel de ingrediën
ten anders zijn dan die door de zeventiende-
eeuwse Amsterdammer Hendrik Beerenburg
gebruikt, werd wel diens methode gebruikt.
Ook de Schelvispekel is een gekruide alcoho
lische drank die uit dezelfde gewoonte voort
komt. Oude proviandlijsten van Vlaardingse
vissersschepen bevatten inderdaad meestal
een stoop of kan brandewijn. Het op geur en
smaak brengen met kruiden was echter niet
alleen voorbehouden aan vissers. Het was
een in de loop der tijd wijd verbreide gewoon
te geworden. In sommige plaatsen bleven be
paalde gewoonten en gebruiken langer in ge
bruik dan elders. Als vissersplaats is
Vlaardingen daar een goed voorbeeld van.
Niet alleen kruidenbitter (in vermoedelijk wis
selende samenstelling) maar ook kleder
dracht en banket als ijzerkoekjes en moppen
hoorden hier veel langer dan in andere ste
den tot het standaardrepertoire. Tot midden
jaren 1960 was Schelvispekel een vrijwel uit
sluitend Vlaardingse aangelegenheid. In het
eerste kwart van de 20e eeuw moet het on
der deze naam voorzichtig zijn intrede hebben
gedaan. Reclame werd er in de stad niet of
nauwelijks voor gemaakt en slechts een en
kel proefflesje met een zeer eenvoudig etiket
is bewaard gebleven. Ook het 'geheime' re
cept zou uit deze tijd dateren. Het was daar
mee één van de eerste kruidenbitters die een
merknaam kreeg en een vermoedelijk con
stante receptuur had. Zie hier de basisvoor
waarden voor een succesvolle marketing, die
in de jaren 1970 zijn hoogtepunt kende en met
getoond proefflesje wordt geïllustreerd. Het
verhaal van de tijdens de winter op de
Doggersbank vissende Vlaardingers ging er
als zoete koek in. Het verhaal werd nog mooi
er gemaakt door te suggereren dat de
Vlaardingers ooit met de VOC haring ruilden
voor specerijen om daarmee de Schelvispekel
te bereiden.
31