Gaspenningen in Schiedam
Foto Arie Wapenaar.
De huidige economische crisis haalt veel
herinneringen op aan de vorige in de
jaren 1980 en onder ouderen die vijftig
jaar daarvoor. Het aantal 'cliënten' bij de
schuldsanering stijgt en om wanbetaling
te lijf te gaan, wordt zo af en toe een oud
paard van stal gehaald. Eén daarvan is
het idee voor de herintroductie van de
gaspenning. Een muntje dat door particu
lieren werd gebruikt om een kuub gas te
kopen voor verlichting en voor het gasfor
nuis. De munten of penningen konden in
een speciale muntmeter (meestal in de
meterkast) gedaan worden, die geregeld
door de meteropnemer van het gemeen
telijk gasbedrijf geleegd werd.
Het muntgas was duurder dan het het
zelfde gas dat op basis van nacalcu
latie werd afgerekend. Toch hadden
veel huishoudens een voorkeur voor het
muntgas. Om het verbruik enigszins in de
hand te houden en niet geconfronteerd te
worden met torenhoge naheffingen. Boven
dien moest voor een gewone gasmeter huur
betaald worden en dat gold voor de muntme
ter niet. Vanaf 1920 werden door de verschil
lende gemeentelijke gasfabrieken in den lan
de gasmunten of -penningen uitgegeven ter
vervanging van de gebruikelijke twee-en-een-
halvecentstukken. De invoering van een
nieuw systeem was noodzakelijk geworden T
door de alsmaar stijgende gasprijs. Hiérdooifi
moest er toch weer nagevorderd worden. Ver
velend voor de consument en voor de gasfa
briek die met een enorme administratie werd
opgescheept. Net als de meeste andere wat
grotere steden ging Schiedam in 1920 over op
de gaspenning, die speciaal voor de stad
werd vormgegeven met stadswapen, toepas
selijke tekst en van het jaar van uitgifte. Het
alternatief was bij iedere prijswijziging een
verbouwing van alle muntmeters en de kos
ten hiervoor wogen niet op tegen het alterna
tieve systeem. De prijs van de penningen kon
immers door de tijd aangepast worden. In to
taal werden 500.000 koperen penningen ge
maakt, die voor tienduizend gulden werden
aangeschaft. Toch ook werden in 1920 nieuwe
gasmeters geplaatst, die geschikt waren voor
de nieuwe munten. Om misbruik te voorko
men werd in de muntbuis een staafje ge
plaatst dat correspondeerde met de inkeping
in de penningen. Hierdoor werd voorkomen
dat de goedkopere 2V2 centstukken werden
gebruikt. Op verschillende plaatsen in de stad,
veelal bij kruideniers, waterstokers of bij de
gasfabriek zelf konden de penningen gekocht
worden. Later, vanaf 1937, werd op twee plaat
sen in de stad (Koemarkt en Grote Markt)
een gaspenningautomaat geplaatst. Door net
als bij een postzegelapparaat aan een hendel
te trekken, vielen de munten na inwerpen van
het verschuldigde bedrag naar beneden. Dit
doorzag duidelijk in een behoefte, want op
onmogelijke tijdstippen bleek de voorraad
penningen nogal eens op te zijn. Een behulp
zame buurvrouw of familielid kon dan de
redder in de nood zijn, maar die hoefde nu
niet meer lastiggevallen te worden. Het
betekende wel het einde of tenminste stevige
concurrentie van een aantal ouden van dagen
die geen pensioen hadden en bij wie je in
noodgevallen en tegen een iets hogere prijs
gasmunten kon kopen.
Bij prijsverhogingen kon je geluk hebben
wanneer je nog wat oude penningen had lig
gen, maar wanneer de prijs daalde gold het
omgekeerde. De gasfabriek was wel zo netjes
dit even van tevoren aan te kondigen, zoals
in 1924. ledereen werd door middel van een
advertentie in de Schiedamsche Courant aan
gespoord tot de datum van ingang niet meer
penningen te kopen dan strikt noodzakelijk.
In tegenstelling tot de Schiedamse dragen de
meeste gaspenningen in andere gemeenten
geen jaartal. Ze konden lang mee en ook
de Schiedamse bleven, inmiddels bijna 40
jaar oud, nog tot de komst van het aardgas
in gebruik. Voor een nieuwe oplage nikkelen
exemplaren werd de oude matrijs, met het
jaartal 1920, hergebruikt. Vermoedelijk betreft
het hier een emissie uit de oorlogsjaren,
toen de Duitse bezetter allerwegen koper
invorderde.
30