V^\S
In 1920 heerste ook in Vlaardingen het
gaspenningenvirus. Net als in talloze
andere Nederlandse gemeenten werd ook
toen hier de gasmunt of -penning inge
voerd. De gemeente kocht voor vierdui
zend gulden speciaal voor het eigen gas
bedrijf ontworpen koperen penningen
aan. De ene zijde toonde het gemeente
wapen en de tekst 'Gemeente Vlaardin
gen' en de andere een gestileerde fluitke
tel op een (gas-)vuur met de opwekkende
tekst 'kookt op gas'.
Net als in Schiedam waren prijsschom-
melingen in de gasprijs reden voor
het gaspenningsysteem. Of, zoals een
krant vermeldde: 'Door dezen maatregel
wordt bereikt, dat gasmeters bij verandering
van gasprijzen niet meer behoeven veranderd
te worden, wat de gemeente f.12.000 gulden
kost.' Voorheen kon sinds het einde van de
negentiende eeuw als elders in het land ge
bruik worden gemaakt van de reguliere twee-
en-eenhalvecentmunten. Ook in Vlaardingen
werden de gaspenningen voorzien van een
inkeping die nodig was om de muntmeter in
werking te stellen. Hoewel misbruik bij het le
gen van de meter door de gasbeambte altijd
geconstateerd kon worden, werden vaak
stukjes uit de twee-en-eenhalvecentstukken
gevijld. Wellicht uit gemak wanneer de veel
duurdere gaspenningen op waren of aïs de
portemonnee de aanschaf van nieuwe mun
ten tijdelijk niet toestond. In de crisisjaren
leidde dit tot problemen bij de Rijksmunt. Voor
enorme bedragen aan verminkte munten wa
ren inmiddels in omloop en niet alleen ver
kreeg de pleger wederrechtelijk gas ook was
dit volgens de Muntwet een geval van straf
bare 'muntschennis'. Vlaardingen kende sinds
1859 een eigen gasfabriek. Op het terrein aan
de Hoflaan waar voorheen de buitenplaats
van de ambachtsheren van Vlaardingen en
Vlaardinger-Ambacht had gestaan, verkreeg
J.F. de Groot toestemming om gas te produ
ceren en in de stad af te zetten. Hij verplicht
te zich ertoe de stad van een gasnetwerk te
voorzien, inclusief verlichtingsnet met gaslan
taarns. De oude aannemer van de stadsver
lichting R. Pijl de Vries, die met (organische)
olie als brandstof werkte, werd afgekocht. De
gasfabriek was aan het Buizengat, vlakbij de
Oude Haven, gelegen en kon op die manier
met steenkolen bevoorraad worden. Door
middel van kolenvergassing werd niet alleen
het gas gewonnen, ook kwamen afscheiding-
produkten vrij, die een zeer kostbare grondsa-
nering aan het begin van onze eeuw nodig
maakte. Naast benzeen, zwavelwaterstof en
ijzercyanideverbindingen was het ammoniak
en teer dat vrij kwam. De laatste twee stoffen
konden verkocht worden, maar door lekkages
drong veel in de ondergrond door. Het con
tract dat de gemeente met de particuliere uit
bater had, was geregeld aanleiding tot con
flict. In 1896 nam de stad de gasfabriek uit- jM
eindelijk over. In Schiedam hadden ook parti
culieren getracht een gasfabriek op te rich
ten, maar daar besloot de gemeente, in 1857,
aan de Dwarsstraat zelf de gasproductie ter
hand te nemen. Of dit uit louter nobele over
wegingen ten faveure van de inwoners ge
beurde, lijkt onwaarschijnlijk. Met de gasleve-
ranties konden flinke winsten behaald wor
den. Decennialang was een gasfabriek voor
gemeenten een lucratieve melkkoe en in de
gemeenteraadsvergaderingen werd geregeld
de vraag gesteld of de opbrengst niet nog
wat hoger opgeschroefd kon worden. Nieuw
bouw van de Vlaardingse fabriek volgde na
de aankoop aan het begin van de twintigste
eeuw in de voor die tijd karakteristieke eclec
tische baksteenarchitectuur. Naast een sto
kerij met schoorsteen, kolenloods, zuiver- en
machinehuis, teer- en ammoniakput en kan
toren was er de karakteristieke gashouder.
Tot 1947 bleef de gasfabriek in functie waarna
het dienst ging doen als kantoor en opslag
ruimte voor Gemeentewerken. Tegen het
aardgas viel niet te concurreren. Het lot van
de gaspenning was hiermee bezegeld. Het
nieuwe gas functioneerde met geisers en
voor de waakvlam die deze apparaten ken
merkte, was een ononderbroken gasleveran-
tie noodzakelijk. Ook 's nachts, als men niet in
de gaten had dat de gaspenning 'op' was.
er Bri