Een andere vraag is waarom de meeste musea ongeveer 5% van hun collectie indelen in de categorie MUSIP4 en het Stedelijk Museum met 41 tevoorschijn komt. Henk Slechte Foto's: Gemeentearchief Schiedam oor het ontzamelen is een 'ontzamelplan' onmisbaar. Dat van het Stedelijk Museum Schiedam begint met de even harde als schokkende mededeling dat 4.797 voor werpen uit de cultuurhistorische collectie voldoen aan de criteria voor de kwalificatie MUSIP4, de kwalitatief laagste categorie, wat zoveel wil zeggen als: afstoten. De opsteller geeft gelukkig wel aan dat die kwalificatie pas definitief is, als die voorwerpen zijn getoetst aan de criteria van de Leidraad voor het Afstoten van Museale Objecten (LAMO). Als we aan nemen dat die opsteller met de cu/fuwhistorische collectie de historische collectie bedoelt, zou dat betekenen dat 41% van die collectie rijp is voor afstoten. Dat roept de vraag op hoe het museum aan dat exacte getal van 4.797 komt, als het onder zoek nog niet of slechts oppervlakkig is gedaan. Een andere vraag is waarom de meeste musea ongeveer 5% van hun col lectie indelen in de categorie MUSIP4 en het Stedelijk Muse um met 41% tevoorschijn komt. Waarom wijkt Schiedam zo ver af van andere musea? En voor het goede begrip, een histori sche collectie van 10.000 objecten, zoals de Schiedamse, is minuscuul vergeleken bij die van de musea in omliggende en vergelijkbare steden die honderdduizenden voorwerpen tellen. Het museum organiseert nauwelijks historische tentoon stellingen, waarvoor het 'gewone' voorwerpen uit de histori- Sabels in het depot van het Stedelijk Museum Schiedam. Foto Jan van Kampenhout sche collectie gebruikt, en het maakt voor publicaties ook niet of nauwelijks gebruik van de historische collectie. Op die col lectie past daarom het etiket 'grote onbekende'. Bovendien kan niemand een bruikbaar oordeel over de collectie vormen, zo lang die niet helemaal geregistreerd, beschreven en gefotogra feerd is. Het beschrijven van de objecten en het onderzoeken van de verzamelgeschiedenis zal nog veel tijd kosten. Hiervoor zal soms intensief onderzoek nodig zijn in het museumarchief in het Gemeentearchief. Zelfs als de belangstelling van het mu seum verder gaat dan voorwerpen die - ook - kunsthistorisch belangrijk zijn, zoals geschilderde portretten, porseleinen ser viezen of gildeglazen, zal het daaraan nog veel aandacht en menskracht moeten besteden. Gezien de percentages die de Collectienota nu aangeeft, is de registratie nog niet op het ver eiste niveau. De afdeling Beheer en Behoud (met vrijwilligers) heeft aan dit alles nog jaren werk. Vooral de collectie cultuur historie, en daarbinnen die van de gewone gebruiksvoorwer- 5

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2014 | | pagina 5