22 n««,is oplossingen die je in andere nieuwe scholen tevergeefs zal zoeken. Als voorbeeld noemt Bögl het ventilatiesysteem: 'een fabrikant stelde voor gebruik te maken van stoffen kanalen die in de lokalen en daarbuiten de lucht gelijkmatig kunnen verde len en volledig c2c zijn.' Bijkomend voordeel was dat er geen roosters geplaatst hoefden te worden en tochtvorming vrijwel tot het verleden behoort. Ook de c2c-gecertificeerde folie van plantaardig materiaal die op het dak is geplaatst en het lijmvrije marmoleum horen tot de uitkomsten. Tot de in het oog sprin gende toepassingen horen de luchtzuiverende voorzetwanden Hoewel het in 2010 opdracht van de gemeente Schiedam verschenen rap port De wederopbouw in Schiedam (1940-1965) de oudbouw van Schra- venlant (ontwerp van C.C. Vollinga, 1966/1967) nog als 'identiteitsdrager' en van 'hoge erfgoedwaarde' kenmerkt, werd het sloopbesluit zonder slag of stoot genomen. Ook het voorgenomen gedeeltelijke hergebruik kon niet worden geeffectueerd. Onderdeel van de c2c-aanpak is waar mogelijk ge bruik te maken van, eventueel bestaande, oude gebouwen. Bij intekening was dit ook de inzet van architectenbureau LIAG uit Den Haag. Architect Thomas Bögl: 'Wij wilden heel graag delen van het oude gebouw hergebrui ken, ondanks de van ons concept afwijkende structuurmaat. Halverwege het ontwerpproces echter bleek dat de constructieve gegevens in het verleden verloren zijn gegaan. Er zouden te veel aanpassingen en kostbare maatrege len genomen moeten worden om dit uitgangspunt te handhaven, die ten koste waren gegaan van de c2c-principes. Bijkomend effect was dat we nu de vrijheid hadden om het gewenste bouwstramien te bereiken.' Ook de voorgenomen herplaatsing van de kunst uit de oudbouw kon (nog) niet plaatsvinden. Het glasreliëf van Joop van den Broek is zorgvuldig uitgeno men maar staat nu nog steeds bij de zoon van de kunstenaar. De hiertoe gereserveerde locatie bleek uiteindelijk toch niet gewenst en een alterna tieve qua maatvoering onuitvoerbaar. De meterslange wandschildering van Jan Goeting in de oude vleugel van het Stedelijk Gymnasium was 'onvind baar'. Vermoedelijk was deze al eerder uitgenomen of achter een verf- of stuclaag verdwenen. met rendiermos, die zich inpandig bevinden. Dit raakt een an der principe dat bij Bögl hoog op de ontwerpagenda stond: de leefbaarheid van de school. Die wordt uiteraard bereikt door het ruimtelijk ontwerp maar ook door de atmosfeer die in het gebouw heerst. Onderzoek heeft immers aangetoond dat frisse lucht niet alleen de gezondheid van leerling en leerkracht be vordert, maar ook de leerprestaties verhoogt. Provocerend stelt Bögl dan ook dat 'wat het beste is voor de mens in het gebouw belangrijker is dan een energiezuinig pand.' Dat lijkt in tegen spraak, maar het welzijn van deze mens past ook in de c2c-fi- losofie en stelt Bögl 'de volledige implementatie van duurzame energie is een kwestie van tijd'. En daarom misschien wel van ondergeschikt belang. In zijn ontwerp heeft Bögl nadrukkelijk met deze leefbaar heid rekening willen houden. Om die reden zijn vooraf aan het ontwerpproces de leerlingen gevraagd hun ideeën en wensen te uiten. Belangrijkste idee dat hieruit naar voren kwam, was de behoefte aan een centrale hal als ontmoetingsplaats, waar zij ook na de lessen nog konden verblijven zonder naar huis weg gejaagd te worden. De hal is er, in de vorm van een op het zuiden gelegen centrale en ruime entree gekomen. Vanuit dit transparante punt, een atrium met een vorstelijke ruimtewer king, zijn de lokalen onder handbereik. Op de galerijen zijn in koeienletters opwekkende duurzaamheidsteksten geplaatst, zoals 'Don't trash our future!' en 'Life is like a container - things go in and things go out'. Het moet de existentiële uitgangspun ten van het gebouw uitdrukken, die staat en valt met bewust wording en relevantie. Innovatief is de school op gebied van duurzaam- en leefbaarheid zeker, maar die bestaat zolang die binnen en buiten de school gedeeld wordt en onderscheidend genoeg is. Zolang gemeente en school de duurzaamheidsfilo sofie als leidmotief beschouwen, zullen duizenden jonge we reldburgers hiermee kennismaken en het wellicht in de toe komst ook gaan uitdragen. Vooralsnog zit dat wel goed. Bögl: 'een selectie van leerlingen, vaak zelf betrokken in de ideeën- fase, geeft als milieuambassadeur aan belangstellenden rond-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2014 | | pagina 22