t
cf-uwelien
Prachtige Boeketten
orona
PAGINA 7
Ytxmkr Vkkowrdrn
22 juli 1981
EEN NIEUW HORLOGE OF EEN SIERAAD
KOOPTU BIJ DEVAKMAN
net iets beter, veel goedkoper
tf
Bloemenkiosk Laan van Bol'es
t.o. Texaco Benzinestation
Ook in de grote gele Coronawagen
bij u aan de deur!
Staatsbosbeheer
Sellingen
In de uiterste zuidoosthoek van de
provincie Groningen, bijna verge-
ten, ligt Westerwolde, een mooie
bosrijke streek, die zich uitstrekt
tussen Winschoten en Ter Apel.
De naam Westerwolde geeft te
denken. Zo erg logisch lijkt het niet
om de meest noordoostelijke streek
van Nederland zo te noemen. En
bovendien is het een streek die niet
zo woudrijk is, als de uitgang
,,wolde" zou doen vermoeden.
Welnu, in vroeger tijden was het
gebied een onderdeel van het oude
Saksenland en omdat ergens aan
de Elbe al een reusachtig woud lag
met de naam Oosterwolde, kreeg
het toenmalige woud langs de
Ruiten Aa en Mussel Aa de naam
Westerwolde. Een naam die bleef
Een naam die bleef ook toen het
woud gerooid werd en het gebied
ten oosten van een ander gewest
kwam te liggen.
Het oude Westerwolde vormt een
gebied dat zodanig verschilt van de
vlakke kleistreken of van de saaie
veenkolonign dat men niet bepaald
het gevoel heeft een deel van
Groningen te doorkruisen.
In velerlei opzicht is het een
natuurgetrouwe voortzetting van
het Drents plateau, ofschoon de
grote lege rujmten, die vroeger in
de vorm van heidevelde de Drentse
esdorpen scheidden, hier altijd
ontbroken hebben of van veel
minder grote uitgestrektheid waren.
Met zijn grote alleenstaande eiken,
evenals in D rente de meest ken-
merkende boom in het Landschap,
zijn brokken laag bos, zijn kronke-
lende zandpaden en slingerende
beken, doet het sterk denken aan
het ,,01de Drentse Lantschap".
Appelscha
De boswachterij Appelschap vormt
een onderdeel van het uitgestrekte
natuurgebied (5.000 ha.) tussen
Appelscha en Diever, dat ook wel
bekend is onder de naam ,Drents-
Friese Wold".
Een afwisselend landschap van
bossen, heide, stuifzanden, vennen
en landbouwgronden is ontstaan in
een gebied, waar in de vorige eeuw
nog uitgestrekte heidevelden en
ontoegankelijke venen lagen. De
venen zijn vrijwel geheel afgegraven
en ontgonnen tot landbouwgrond.
Tjaen door het gebruik van kunst-
mesfcde schapen als noodzakelijk
rtestprodu&nten niet meer nodig
waren, werd ie hei ontgonnen.
Op voor de landbouw ongeschikt'e
gronden werd bos geplant en op
plaatsen die zelfs voor de bosbouw
niet bruikbaar waren, zijn nog de
resten van het oude landschap
bewaard gebleven. Dat zijn in dit
gebied de stuifzanden van Aekinge
en de versjfreid in het bos gelegen
veentjes.
Buiten het bos heeft het landschap
schap op veel plaatsen het karakter
van een/ontginningslandschap. Zo
is Appdscha een langs een vaart
gelegen veenkolonie.
De oudste bossen in deze boswach
terij vinden we bij Appelscha. Het
zijn hoofdzakelijk dennenbossen en
ze liggen rondom de Bosberg, het
hoogste punt van Friesland.
Vroeger was dit een van de
uitgestrekte stuifzandgebieden.
Dat is nu nog te zien aan de vele
heuvels en dalen met hier en daar
dikke en grillig gegroeide dennen.
Dat waren toen de oudste bomen,
die spontaan langs de randen van
het stuifzand opgroeiden. Ze
hebben heel wat wind en striemend
zand getrotseerd en dat is ze aan te
zien. De oudste bomen zijn onge-
veer 150 jaar.
Dwingeloo
Boswachterij Dwingeloo is een 1330
ha. groot gebied met overwegend
naaldbos. Daarnaast zijn er stukjes
heide met vennen en een enkele
zandverstuiving als restanten van
de uitgestrekte heidevelden en
stuifzandvlakten die tot begin deze
eeuw nog een groot deel van Drente
bedekten. De stuifzanden vormden
echter een bedreiging voor de
dorpen en voor de vruchtbare
landbouwgronden. Bosaanplant
bleek de manier om het zand vast
leggen en het gevaar van overstui-
ving te keren.
Voor particuliere grondeigenaren,
grotendeels boeren, was bebossen
niet of nauwelijks mogelijk, ener-
zijds omdat ze de kunde misten en
anderzijds omdat ze het geld er niet
voorhadden. Vandaar dat de Staat
grote stukken zand en heide kocht
en beboste.
De boswachterij Dwingeloo is tus
sen 1905 en 1951 in gedeelten
aangekocht. Nu staat er een bos
waarin vele zoogdieren, vogels en
insekten een woonplaats hebben,
terwijl ook de mens er zijn plekje
kan vinden.
De boswachterij biedt een afwisse
lend beeld: jong en oud bos, lichte
open plekken en donker bos waar
slechts een spaarzaam licht de
bodem bereikt.
En verder droge plekken en vennen
omzoomd door buntgras en pijpe-
strootje waar zowaar nog adders
huizen. Nee, schrikt u niet, want
zolang u op het pad blijft zult u
geen last van de adders hebben.
Sallandse heuvelrug - Nfjverdal
De boswachterij Sallandse Heuvel
rug (1.915 ha) vormt een onderdeel
van het heuvelachtige gebied (circa
10.000 ha.) dat zich in midden
Overijssel van noord naar zuid
uitstrekt.
Deze heuvelrug is ontstaan in de
tijd toen Noord-Europa en ook half
Nederland met een dikke laag ijs
bedekt was. De ijsmassa, die
langzaam naar het zuiden schoof,
heeft hier en daar de bodem voor
zich uit geduwd, waardoor heuvels
ontstonden, die stuwwallen worden
genoemd.
In dit gebied zijn van noord naar
zuid de Eelerberg, Hellendoorn-
berg, Haarlerberg, Noetselerberg
en Holterberg te vinden.
Het oorspronkelijke bos op de
Sallandse Heuvelrug bestond uit
loofbomen, voornamelijk eik en
berk, maar door menselijke aktivi-
teiten werd het teruggedrongen en
de bosgrond voor een deel ontgon
nen tot bouwland. Een ander deel
werd gebruikt om er vee in te
weiden, waardoor uitgestrekte hei
develden ontstonden. De heide
werd in stand gehouden door de
schapen. Schapen werden vooral
gehouden voor de mest, die ver-
mengd met heideplaggen werd
gebruikt voor bemesting van het
bouwland.
Door overmatig gebruik (te veel
schapen en te vaak afplaggen)
ontstonden op talrijke plaatsen
zandverschuivingen
De heuvels bleven bij de ontginning
het langst buiten schot omdat ze
droog en onvruchtbaar waren en
ook niet voor bewoning geschikt.
Daar lagen de grote heidevelden,
die omstreeks de eeuwwisseling
geleidelijk tot bos zijn ontgonnen,
gedeeltelijk ook heide zijn geble
ven. De dorpen lagen om de voet
van de heuvel op de betere grond.
De bossen bestonden eerst groten
deels uit dennen; later werden ook
loofbossen geplant.
Wat er van het heidegebied is
overgebleven in het centrale deel
van de boswachterij tussen Nijver-
dal en Haarle, is nu als reservaat
aangewezen. Voor het in stand
houden daarvan is een schaaps-
kudde voortdurend bezig de heide
te begrazen. In dit gebied wisselen
bossen en heidevelden elkaar af in
Dr. Wibatkplein 15 - Telefoon 70 69 05
een glooiend landschap met pracn-
tige vergezichten.
Roggebotzand
Oostelijk Flevoland is een van de
laatst gereedgekomen polders,
maar hij maakt al een behoorlijk
,,aangeklede" indruk. Er zijn dor
pen en boerderijen verrezen en
wegen en vaarten doorsnijden het
landschap dat bepaald wordt door
akkers, weilanden en veel popu-
lieren. Rond de dorpen en langs de
randmeren tussen oud en nieuw
land zijn veel bossen aangelegd en
er zijn zelfs natuurgebieden in
ontwikkeling.
Een van de bosgebieden is het
Roggebotzand in de noordoosthoek
van de polder. Als je tussen jonge
bomen van deze boswachterij loopt
kun je je nauwelijks voorstellen dat
hier zo'n twintig.jaar geleden nog
het IJsselmeerwater golfde.
Oostelijk Flevoland is in 1957
drooggevallen en in de tien daarop
volgende jaren zijn de bossen
aangeplant. In 1970 heeft de
Rijksdienst IJsselmeerpolders de
bossen overgedragen aan het
Staatsbosbeheer.
Het bos bepaalt in belangrijke
mate het landschap van de vlakke
polder. Het breekt de eindeloos-
heid zonder afbreuk te doen aan de
wijdsheid van het landschap. Ver
der vormen de bossen van Flevo
land een goed milieu voor de
inheemse wilde fauna. Dankzij de
voedselrijkdom en de betrekkelijke
rust is de wildstand er bijzonder
hoog.
Het Roggebotzand biedt een grote
variatie aan bomen en planten. De
hoogste bomen zijn populier en
wilg. Dit zijn beide zogenaamde
,,pioniersoorten", bomen dus die
goed kunnen groeien zonder dat ze
daar de luwte van een bos voor
nodig hebben. Doordat ze snel
groeien geven ze al gauw voldoende
luwte voor andere soorten die
langzamer groeien, maar een lan-
gere levensduur hebben, zoals es,
eik en beuk.
En dan hebben we het alleen nog
maar over loofbomen. Naaldbomen
vindt u er ook: sitkasparren, fijn-
sparren en grovedennen. Van de
planten valt het riet het meest op.
Dat is hier gezaaid bij de ontgin
ning van de nieuwe polder omdat
het met zijn holle wortels als het
ware een natuurlijk afwaterings-
systeem vormt.
Kootwfjk
Aan het einde van de vorige eeuw
werd begonnen aan de vastlegging
van het stuivende zand. De staat
ging zich er mee bemoeien. De
bestrijding van de zandverstuivin-
gen werd krachtig aangepakt door
de in 1899 opgerichte dienst Staats
bosbeheer. Het eerste stuifzand dat
werd aangepakt was dat bij Koot-
wijk. Er werden grote aantallen
groveden aangeplant, de boom-
soort die het meest geschikt en in
staat bleek, het zand vast te
houden. Langzaam maar zeker
konden de zandverstuivingen wor
den ,,gedempt". De jongen bomen
werden niet overal op dezelfde
soort bodem geplant. Hier kwamen
ze in een stuk grond, waar nog niet
alle zand was weggestoven, daar
werden ze geplant op grond, waar
de wind de laatste nog voedsel be-
vattende laagjes had weggeblazen.
Op het ogenblik kunt u dat zelf nog
opmerken. Niet alleen door be-
paalde hoogteverschillen, maar ook
en vooral door de armetierige groei
van de bomen. Op de allerarmste
grond, de zogenaamde uitgestorven
laagten, staan de dennen er bij
als magere dunne boompjes. Het
lijken jonge bomen. Maar ze zijn al
tientallen jaren oud. Elders staan
misschien even oude bomen, die op
een beter plekje terecht kwamen en
wel stevig konden groeien. De
betere bossen, bijvoorbeeld rond
om Kootwijk, waar ze zijn geplant
op oude landbouwgronden.
Het vastleggen van stuifzand is
natuurlijk wel gemakkelijker ver-
teld, dan indertijd uitgevoerd. Het
was een kwestie van jaren hard
werken, van steeds attent zijn. Het
was bosbouw van het eerste uur,
zou je kunnen zeggen. Gelukkig
zijn niet Mle zandverstuivingen
volgeplant met dennen. Gelukkig,
omdat ook een zandverstuiving,
hoe ,,woest en ledig" ook lijkend,
toch een boeiend natuurleven bezit.
Amerongen
De boswachterij Amerongse Berg
(1.130 ha) maakt deel uit van het
uitgestrekte bosgebied op het
zuidelijk deel van de Utrechtse
Heuvelrug. Deze heuvelrug is ont
staan in de tijd, waarin Noord-
Europa met een dikke laag ijs was
bedekt. De ijsmassa, die zich
langzaam naar het zuiden ver-
plaatste en zelfs half Nederland
bedekte, heeft hier en daar de
bodem voor zich uit geschoven,
waardoor heuvels ontstonden, die
stuwwallen worden genoemd. Zo'n
stuwwal is de Utrechtse Heuvelrug.
Zacht glooiend, beginnend bij Hil-
versum en plotseling eindigend bij
Rhenen, bereikt hij zijn grootste
hoogte van 69 meter op de Ame
rongse Berg. De mens heeft hier in
vroeger tijden al het oorspronke
lijke bos teruggedrongen en er
heide van gemaakt waarop
schaapskudden graasden.
Die schapen werden in eerste
instantie gehouden voor de mest,
die vermengd met heideplaggen
werd gebruikt voor bemesten van
bouwland o.a. ten behoeve van de
tabaksteelt, die in deze streek een
belangrijk middel van bestaan was.
De vele tabaksschuren in de omge-
ving van Amerongen en Elst getui-
gen nog daarvan.
Van 1800 tot in onze eeuw is het
gebied geleidelijk weer bebost met
als doel houtproduktie. De be-
drijfsmatige inrichting is nog te
zien aan de rechthoekige bosper-
celen met bomen van gelijke soort
en gelijke leeftijd. Het is de
bedoeling om er de komende jaren
een grotere variatie in te brengen
door het planten van meer loof
bomen. Kenmerkend voor deze
bossen zijn de mooie, hellende
beukenlanen.
Door de steile hellingen zijn er voor
Nederlandse begrippen wijdse uit-
zichten. In het zuiden naar het
rivierenlandschap en in het noord-
oosten naar de Gelderse vallei. De
boswachterij Amerongse Berg is
een echt wandelgebied. Er zijn
gemarkeerde wandelroutes, maar
ook ,,zomaar" wat dwalen is heel
goed mogelijk. Om de natuur van
de Amerongse Berg beter te kun
nen begrijpen is een bezoek aan het
natuurcentrum bij het kasteel
Amerongen aan te bevelen.
De Vuursche
De boswachterij De Vuursche (867
ha.) bestaat uit een aantal bossen
die tot het begin van deze eeuw
vrijwel allemaal aparte landgoed-
bossen waren. Met de overige
landgoederen binnen de steden-
driehoek Hilversum-Utrecht-
Amersfoort vormen zij het natuur
gebied van de Noordelijke Heuvel
rug in de provincie Utrecht.
Het landgoed Groeneveld, waar
deze ,,zoek-je-weg"-wandeling be-
gint, is een voorbeeld van een
buitenplaats, zoals die vroeger door
vooraanstaande families werden
aangelegd. Het park kwam tot
stand in de Engelse landschapsstijl
met vele waterpartijen, schilder-
achtige doorkijkjes en slingerende
paden. Het Huis Groeneveld is
omstreeks 1700 gebouwd. In 1941
kwam het in het bezit van het
Staatsbosbeheer. Op dit moment
wordt het huis gerestaureerd en het
Nationaal Centrum voor bos, na
tuur en landschap in onder te
brengen, waar ieder welkom is die
meer wil weten over ons Nederland
se bos, de natuur en ons landschap.
In het park heeft zich, hoog in de
bomen een kolonie reigers van
ongeveer 50 nesten gevestigd. De
vogels hebben in de nabij gelegen
Eempolder een uitgestrekt voedsel-
gebied. Het aangrenzende land
goed Hooge Vuursche heeft een
geheel ander karakter door de
aanwezigheid van oude beuken
lanen.
De overige bossen, die tot boswach
terij De Vuursche behoren, liggen
ten zuiden van de provinciale weg
Hilversum-Baarn. Zij vallen buiten
het bereik van de ,,zoek-je-weg"-
wandeling maar het is zeker de
moeite waard om nog eens terug te
komen voor een bezoek aan de
bossen van de Lage Vuursche.
Van de meeste ,,Ontdek de
natuur" wandellokatie geeft staats
bosbeheer een voetspoorkaart uit:
Westerwolde (Sellingen), Drents-
iFriese Wold (Appelscha)Sallandse
Heuvelrug, Noordwijk, De Vuur
sche (Baarn), Leersum- Ameron
gen, Ulvenhout, Leende en Drie-
landenbos (Vaals).
Van de boswachterijen Schoorl en
Dwingeloo verschijnt de voetspoor
kaart binnenkort. De kaarten zijn
op de wandeldag bij de startpunten
verkrijgbaar kf 2,10 per stuk. En
verdy bij de ANWB-kantoren en
de plaatselijke WV's.
Inmiddels heeft het staatsbosbe
heer van in totaal 36 boswachterij
en kaarten uitgegeven. Welke ge-
bieden dat zijn staat vermeld in de
folder Thuis in eigen Land, die
eveneens bij de startpunten te
verkrijgen is. U kunt „Thuis" ook
schriftelijk aanvragen bij Staats
bosbeheer, Postbus 20020, 3502
LA Utrecht.