F UI LF. 0 N.
Een liefdadigheidsconcert.
De heer De Freycinet heeft spoedig car
rière gemaakt. Reeds onder het keizerrijk
speelde hij een zekere rol. Ook deed keizerin
Eugenie hem decoreeren voor zijne behen
digheid.
De heer Goblet is reeds al te wel bekend
hij werd pas bij eene herstemming gekozen,
en wreekt zich hierover door de pastoors te
vervolgen. Goblet is een klein ventje dat
even als een dwerghaantje altijd op zijne
sporen gaat staan, om met iemand twist te
zoeken Hij is ook een middelmatig talent.
De heer Sarrien is een nul als redenaar,
en als bestuurder heeft hij nog nooit iets
gedaan dat iets beteekent.
De heer Demole was advocaat te Cha-
rolles.
De heer Deve'le verstaat niets van land
bouw, zegt de Patrie, doch dit is ook niet
noodig in een karnavals-ministerie, zooals het
tegen wooidige.
Waarom is de heer Baihaut aan het
departement van openbare werken Omdat
men een lid van V Lmon républicaine minis
ter wilde maken.
De heer Lockroy is een gewezen redac
teur van den Pigarohij heeft veel geest.
Of dit noodig is voor een minister van
koophandel, is te betwijfelen.
De heer Granet heeit zich gereed ge
maakt voor de bediening van minister der
posterijen door het bijeenzamelen van post
zegels Neen, van oud porcelein.
Generaal Boulanger is een man van ver
diensten, evenals de schout bij-nacht Aube,
die als minister van marine optreedt.
Schiedam, 11 Januari 1886.
Heden morgen werd op de Begraafplaats
voor Roomsch Katholieken alhier door de
leden der Vereeniging van den H. Vineentius
ter aarde besteld het stoffelijk overschot van
hun medelid, den heer E. Kramers Ozn. De
lijkkist was versierd met een drietal fraaie
kransen, daarop nedergelegd door het Choor-
gezelschap »fn honorem Dei", van de Bijkerk
aan den Singel, welks president de overledene
was, door het zanggezelschap »Schied. Man
nenkoor Orpheusen door de gezamentlijke
werklieden van den overledene. Naast de lijk
koets gingen deputaties van het Choorgezel-
Het was in 1841.
Op een konden, mistigcn avond van Decem
ber, den vier-en-twintigsten van die maand,
volgde een man van rijzige gestalte, zicht
baar vtrtnoeid en steunende op een stok, de
rue Mazarin te Parijs. Zijne kleeding, riet
in staat htm voldo-nde te beschutten tegen
den noordenwind, welke dien avcnd snerpend
gierce, bestond uit een dunne zomerbroefe en
eene versleten overjas, die lot aan zijn hals
was tcegeki oopt een hoed met breeden, al
geslagen ra ml ve'borg zijn gelaat, zoodat
slechts een groole witte baaid en lange gtijze
haren, wtlke tot op zijne breede sel onders
hingen, z'chtbaar waren. Hij droeg een Lng-
weipiz voorwerp, in een geruiten zakdoek ge
wikkeld, onder den arm. Hij ging over de
brug van het Caroussel, stak het plein over
en, aan het Palais-Royal gekomen, begaf hij
zich in den tuin, waar hij telkens een oogen-
blik stil hield maar alsof het schelle licht
en cie geuren der keuriye spijzen uit de restau
raties hem deden duizelen, strompelde hij
weder voort naar de Cour des Fontaines.
Op het kruispunt van de beide crck be
zochte passages, ging bij met den iug tegen
den muur ooder een luifel staan, om zich
zoo goed mogelijk to beschotten, zette zijn
stok naast zich, knoopte den goiuiten zakdoek
open eu haalde een viool te voorschijn, hij
overtuigde zich dat alle vier de snaren er
schap en van »Orphetis", waaronder wij ook
den heer De Vliegb, Directeur der Vereeniging,
opmerkten, terwijl op het Kerkhof de heer
Vormer, Opperbrandmeaster, zich me e bij den
stoet aanslootde beer Kramers was nl.
medebestuurder van de Brandweer. Ook zeer
vele werklieden volgden het lijk, dat zij bij
den inging van het kerkhof hadden opge
wacht. He absolutie werd in de kapel ver
richt door den weleerw. haer J. O. S. Nnsse,
zwager van den overledene, en de choristen
zongen eerst het Libera en daarna, in de
kapel, het De Profundis. Een en ander
maakte een treffenden indruk.
De WelEerw. heer F. Koekhoven, vroeger
kapelaan der O. L. Vrouwe- kerk alhier, laatst
pastoor te Krommenie, is door Z. D. d. den
Bisschop van Haarlem benoemd tot Pastoor
te Vogelenzang, in de plaats van den hoogeerw.
heer Mgr. Borref, die wegens zeer ver gevor
derden leeftijd verzocht had van de H. be
diening ontslagen te worden.
Gepasseerden Ziferdag,avond vierde de Typo
grafische Vereeniging Adelpbismus", in de
lokalen van „Aurora" voor de tweede maal
het Kopperfeest, dal door vela belangstellenden
werd bijgewoond, waaronder ook eeuige pa
troons van drukke' ijen. Het zeer uitgebreide
programma opende met een toespraak van den
President, en bevatte verder een drietal come-
diestukken, waarvan het tweede wel de oor-
z tak was, dat andere nommers moesten ach
terwege blijven. Doze voorstellingen verschaften
echter veel genoegen, vooral natuurlijk „Het
bedrogen drietal" en „De Dorpsschoolmeester",
welke zeer grappig waren. Het tweede num
mer was een drama „Pierre de Galeiboef'
getiteld.
Er werden ook zeer aardige en toepasselijke
liederen gezongen, welke voor het meerendeel
vervaardigd zijn door het medelid J. J. S.,
die o. a. een wezenlijk fraai gedicht, „Kopper-
Cantate" getiteld, had vervaardigd, waarin
de lof van Laurens Koster en van de „pers"
woidt verkondigd. Dit lied werd door eenige
dames en beeren op het tooneel voorgedragen,
waarbij mej. v. L. als soliste optrad, die zich
zeer goed kweet van haar taak; een slotkoor,
op de wiize van „Wien Neerlandsch Bloed",
nog op zaten, stemde met bevende band het
instrument en, na den zakdoek vierdubbel
gevouwen onder zijn kin te hebben gelegd,
plaatste bij de viool er op en begon te spe
len m'ar het klonk zoo treurig, zoo kras
send, zoo va'sch, dat een paar jongens, die
waren blijven BtaaD, op den loop gingen, zeg
gende, dat die muziek goed was om den dui
vel te laten dansen een hond, die er een
eind van daan stond, begon te janken, en de
voorbijgangers verhaastten hunne schreden.
De man hmld ontmoedigd op, ging op een
stoep zitten in de passage, nam de viool op
zijne knieën en diep zuchtende riep bij uit
„O God O God 1 ik kan niet meer spe
len
Op dat oogenblik kwamen langs dien zelf
den somberen doorgang, drie jongelieden, die,
op een destijds zeer populaire wijze, het be
ken ie liedje zongen
»Als twee é'èves van het Conservatoire,
ten élève ontmoeten van bet, Conservatoire,
Dan zijn er drie élèves van het Conservatoire,
Verheugd, verblijd, verrukt zoo waar,
Te zijn leel ver van het Conservatoire.
Zij hadden den vioolspeler eerst niet opge
merkt de een liep tegen den man aan, de
tweede deed zijn hoed afvallen en de derde
bl ef onthutst stam, bij bet gezxht van dien
rijzigm grijsaard, die opotond en eene wei
nedeiige, maar tevens fiere houding aannam.
PardoD, mijnheer 1 hebben wij U zeer
gedaan
Neen, antwoordde de muzikant, zich met
werd aan het eind door alle aanwezigen mee
gezongen. Daarna werd eene fraaie apotheose
vertoond, voorstellende eene hulde aan Laurens
Koster.
Natnnrlijk werd er ook gedanst en een
Feest,marsch werd ook gehouden, waaraan
nagenoeg alle aanwezigen deelnamen, ooder
het zingen van een zeer toepasselijken Feest-
marecb, eveneens door het lid S. vervaar
digd. Velschillende voordrachten werden ook
Log gehouden, zoodat de nrea maar al te snel
vervlogeu en men eindelijk op een vergevor
derd unr scheidde, ongetwijfeld wel voldaan
over alles wat Adelphismus" aangeboden
had, tn met verlangen uitziende naar een
volgenden, even genoeglijken avond.
Bij Koninklijke boodschap van 4 Januari
is aan de Tweede Kamer ingezonden eene
onteigeningswet voor het kanaal Amsterdam
Merwede, tnsschan Nichtevegt en de sluis,
tot scheiding van de Vecht en den Vaartschen
Rijn bewesten Utrecht.
Dit kanaulpand vangt nu aan 770 M. benoor
den hot noordelijk front der groote schutsluis
te Nichtevccht, en eindigt bij de beznidoosten
den Groenendijk bewesten Utrecht, in aanbouw
zijnde sluis. Dit gedeelte is 24453 M. lang.
Ofschoon de talrijke ingebrachte bezwaren
geeu blijk van ini-enomeuheid geven met de
richting, acht de Minister van waterstaat ze
gezimenlijk niet van dien a ird, om deze rich
ting niet voor te stellen. Onteigening zal
noodig zijn in de gemeente Nichtevecht Abcou
de, Baambrugge, Loenersloo', Loenen, Ruwiel,
Breukeleu,Nijenrode,Maarsen,Zuylen, Vleuten
en Utrecht.
Men schrijft aan de Zw. Ct. omtrent de
jongste ongesteldheid van den Minister van
Marine: Hij schijnt reeds vrjj lang aan dui
zelingen te lijden, zóó zelfs, dat hij onlangs
in de Eerste Kamer bniten staat zou geweest
zijn om te spreken, indien men vragen tot
hem gericht had, hetgeen gelukkig niet go-
beurde. Is hij bij het verlaten van het gebouw
gevallen of niet 't, Wordt beweerd, maar ook
tegengesproken. Men moet wenscheD, dat hij
zich een weinig matigen zal, wat zijn werk
zaamheid betreft. Het is bekend, dat er maar
zeer weinig officieren zijn, die in geleerdheid
moeite bokkende om zijn hoed opterapen;
maar een der jongelieden was hem reeds voor
en gaf hem den hoed terug, terwijl een andere,
op het instrument wijzende, vroeg„zijt gij
muzikant mijuheer F"
Ik was het voorbeen, zuchtte de grijsaard*
en twee groote traren liepen langzaam door
de diepe voren zijner wangen.
Wat scheelt er aan P gij schijnt onge
steld kannen wij U soms helpen
De grijsaard beschouwde de diie jongelie
den toen hield hij hun zijn hoed voor
en stamelde»geef mij een aalmoes
ik kan den kost niet meer verdienen met
vioolspelenmijne vingers zijn stijf van
kramp mjjne dochter ligt ziek aan een borst
kwaal en sterft van hongtr."
Daar lag zooveel smart in den toon waarop
deze woorden door den ouden man werden
gesproken, dat de jongelieden er geheel door
ontroerd werden. Alle drie tastten in hunne
zakken en haalden te voorschijn wat zij be
zaten maar helaas de eerste had maai
50 centimende tweede slechts 30en de
derde niets dan een stuk harst 1 te samen
acht stuivers, om zooveel ellende te lenigen I
Het was te weinigzij zagen elkander
verlegen aan.
Vrienden, riep plotseling, geheel bewo
gen, degene, die den ongelukkige bet eerst
had toegesproken, met een beetje goeden w>|
en wat medelijden kunnen wij er komen1
Het is een confrater Gij Adolphe, neem
de viool en begeleid Gustaaf, te: wijl ik, uuf
vriend Charles, de aalmoezen inzamel 1
Zoo gezegd, zoo gedaan! In een oogwenk