dat, hetwelk bij de vorige opvoering dienst heeft gedaan. Kort na het vastgestelde nnr werd door bet koor de eerste choraalzang der bekende compositie van den eerw. Casselschen deken aangeheven. Treffend klonk de smeekbede der heilige ondvaders, het smachtend verlangen naar den Verlosser; en toen de Solist bet »Daowt, Hemelen van boven" deed booren, was het alsof wij de klagende stem van een dier om redding smeekende patriarken meenden te vernemen. Maar daar opeens opent zich het tooneel, en zien wij,hetgeen ons zooeven voor den geest zweefde, aanschouwelijk voor gesteld. Daar zijn Abraham met zijn zoon Isaac de Priester-Koning Melchisedech de Verlosser van zijn volk, Josna, met zijn schild knaap de Koninklijke Psalmist en verder de Profetan, die het leven en lijden van den Ver losser voorspelden. Zie hen daar, de handen smeekend ten Hemel geheven, met starren blik opziend naar de Hemelsche Morgenster, de Weerglans van het Eeuwige Licht, die hen in de verre toekomst tegenblikt. Waai- lijk niet juister en schooner kon het bran dend verlangen naar den eenigeu Verlosser ■worden uitgedrukt. Doch hoe iaDg de Alwijze ook dat smach tend verlangen op de proel heeft gesteld, toch heelt Hij steeds de verwachting van den Hei land en Zaligmaker levendig gehouden, en Hem in steeds duidelijker trekken door zijn volk doen kennen. Om dit te staveD, verschijnt voor onze oogen de groote Isaias, die den Man van Smarten als met den vinger heelt aangewezenen als bij zijn ontzaglijk Zie ten Maagd zal ontvangen, heelt uitgesproken, verstommen zijne hoorders van verbazing; maar wordt door het levendig geloof in Jehova's almacht, de hoop op de komst van den grooten Radder versterkt. Bij het toenemen der ellende wordt het verlangen naar den Messias steeds grooter da Scepter van Juda is weggenomen en het volk, verpletterd onder de straffende hand Gods, smeekt om ontferming, om den Verlos ser, die nu komen moet. Jehova is zijn volk genadig. Hij doet een roos ontlaiken uit Jesse's teederen stam; de Reine, naar Isaias woord, is verschenen. Zij heeft aan God be haagd en Zijn onvergankelijk woord gaat in vervulling: Een Maagd zal ontvangen. Hoe heerlijk schoon wordt ons die wonder bare gebe artenis geschetst! Ja, dat is waar lijk de Reine, de van eeuwigheid door God Uitverkorene, zooals zij daar in haar sneeuw blank gewaad met het hemelscb gekleurde overkleed en de prachtige golvende blonde lokken, met den diep3ten ootmoed, in het ge bed verzonken ligt neergeknield. Hoe schittert tegenover haar de aartsengel Gabriël met den fonkelenden diadeem om de slapen en be straald door een bovennatuurlijk glanzend licbt! Het treft u tot in de ziel; maar meer aangrijpend nog is het moment, waarop de ongerepte Maagd, geheel overgegeven aan des Allerhoog8ten wil, zich de Diensimaagd des Hoeren heeft verklaard, en de Engel haar de maagdelijke lelie aanbiedt. Rus nadert het oogenblik, waarop zij den eenigen Verlosser der wereld zal schenken. Hoe liefelijk is het tafereel der Geboorte 1 Nadat wjj de komst des Zaligmakers aan de verbaasde Herders verkondigd zagen, zien wij de Moedermaagd bjj de kribbe. Hoe straalt haar rein gelaat van hemelsche blijdschap, terwijl zij hare blikken vestigt op die arme krib, en in de Vrucht van ha ren schoot Haren Heer en God aanbidt 1 En aan de andere zijde staat de Maagdelijke Beschermer hirer eere het is niet de grijze der overlevering, maar de krachtige man, gelijk deprofetiëo ons dien aanduiden. Met liefdevolle blikken ziet ook hjj op dat Hemelsch kind neder, want hrj weet, dat de wereld, onbewust van Gods wondere werken, Hem zijn zoon zal noemen, wien hij zoovele jaren ten zorgvollen pleeg vader strekken zal. Hoe zijn beiden verheugd door de komst der Herders, en met welke innigneid veresni- gen zij zich met da Aanbidding den Zaligmaker, Christus de Heer, door die arme lieden ge bracht 1 Dit moment is een der schoonste tafereelen in deze reeks. De lieve blonde engelenkopjes, met den aartsengel vanachter een wolk te voorschijn komende die engeltjes, welke daar op den achtergrond zoo liefderijk en vertiouwvol op de kribbe nederzien, en dat alles door een hemelsch licht bestraald. Het is waarlijk Heerlijk schoon en treffend, en stemt de ziel tot dankbare hulde aan dat Goddelijk Kind, dat zoovele wonderen zijner almacht uit liefde tot ons heeft gewrocht. Over het geheel onderscheiden zich de tafe reelen van het Weibnachts-Oratorium door hunne liefelijkheid en eenvoud en eene ge paste soberheid, die echter des gevorderd door rijke weelde wordt afgewisseld. Die afwisse ling komt vooral uit bij het laatste tafereel, voorstellende de Verschijning van de wonder bare ster aan een van de Koningen. Hier wordt een getrouw beeld der Oosterscoe weelde gegeven; en zeer juist is de verbaasdheid uit gedrukt, waarmede de oosterlingen de won derbare ster beschouwen. Deze voorstelling is de laatste der tableaux vivants van het Kerstmis-Oratorium. Daarmede is tevens dat der H. Drie Koningen ingeleid. In het volgend nummer willen wij aau de schoone groepen, die in dat Oratorium voor komen, nog eene beschrijving wijden doch, alvorens voor heden te beslaiten, bebooren wij hier melding te maken van de schoone en treffende gezangen, die de voorstelling van al die tafereelen voorafgingen. Ons oordeel over de uitvoering van het muzikale gedeelte van het Oratorium kau bijna onvoorwaardelijk gunstig zijn. Onder de zeer verdienstelijke leiding van den heer de Vliegh zongen de koren om dezen het eerst te noemen met juistheid, aplomb en vour, daarbjj krachtig gesteund door het meesterlijk orgelspel van den hser Gores, die bovendien de in het stuk voorkomende Pasto rale op keurige wijze uitvoerde. Het aller meest beviel ons het liefelijke, jazelfs aan grijpende „Stille NachtHeilige Nachtdat op treffende wijze werd gezongen. Yoor de dames-solisten hebben wij mede slechts woorden van lofde sopraan, mevrouw v. d. H. uit Delft, mocht in de hoogere too- nen soms niet zoo lieflijk zijn, haar zang vol deed ons overigens uitnemend, en met groote innigheid zong zij o. a. het „Sehet welckt Liebe" en later het Heilige Engel, Vnter den Palmenwaarmede zij een waar succes behaalde. De uitstekende voordracht van deze laatsle Solo, welke een bede was van Maria tot de Engelen, om bescherming voor haar Goddelijk Kind, was ook een triomf voor den eerw. componist een onzer vroegere stad- genootea die de muziek voor dat gedeelte van het Oratorium schreef en bij de uitvoe ring ook tegenwoordig was. Dealt, mejuf> vronw v. E. D., nit Amsterdam, was eveneens meesterlijk in hare voordracht, vooral van het schooDe „In einetn Kripplein lag ein Kind'" bij de duo's en het kwartet werd zij wel een weinig overschaduwd door de krachtige sopraan, maar dit deed aan het geheel toch weinig atbreuk. Het was ons ook een genoegen den heer De Goeije te hooreo, die de tenor-partij zong en eveneens zeer goed voldeed, ofschoon het hier en daar merkbaar was, dat zijne voorbereiding slechts kort was geweest; wat hij echter ter kort kwam, schuiven wij op de rekening van den heer R., die aanvankelijk had aangenomen, deze partij te komen zingen. De bas-partij werd uitstekend vervuld door den heer A. d. D., die het »Nun lassest Du" van den grjjzen Simeon heerlijk zong. Ook het kwartet voor Bas, tenor, alt en sopraan voldeed zeer goed, zoodat alles samenwerkten, om een schoon geheel te vormen. Wij vernemen, dat de heer Gores, organist der O. L. Vrouwa-keric, op het H. Drie kouin- gen-feest na de hoogmis in genoemde kerk zal mtvoeren, de beroemde orgel-compositie van A Guilmant „Marche Funèbre et Chant eérapiiique." Vergissen wjj ons niet, dan ia dit de eerste maal, dat bedoeld toonwerk hier ter stade ten gehoore wordt gebracht. Den 1 Januari jl. herdacht H. H. Briuk- haus, brievenbesteller te dezer stede, den dag, waarop hij voor vijf-en-twintig jaren aan bat Postkantoor albier in dienst kwam. Van verschillende zij den mocht da jubilaris bj dia gelegenheid treffende blijken van belangstel ling ontvangen. Van wege het hoofdbestuur der Posterijen ontving bij een gratificatie vaa t 5J, en werd hem S9ne blijvende tractements- verUooging vuu f 50 toegezegd. Niet het minst' werd hij echter verrast door een be zoek van den heer S. J. Zoetmulder, die ham namens verschillende handelaars, onder een toepaB3elijke toespraak een portemonnaie, mat goudgeld gevuld overhandigde. Deze schoone daad leverde voorzeker het bewijs, dat de handel ook da diensten, in zoo bescheiden betrekking betoond, nair behooren op prjjs weet te stellen. Bijjkens het overzicht, aan de Eerste Kamer overgelegd, is de Staatsbegrooting, met uit zondering van Marine, door de Tweede Kamer vastgesteld in uitgaaf ad f 126 220 097 en in ontvang ad f115 973 075. Het gezamenlijk be drag der verminderingen, door de Tweede Kamer aangebracht, is f 613 100. De verhooren van enquete-commissie uit de Tweede Kamer zullen, gelijk reeds is ge meld, morgen te 10'/g nnr aanvangen. Da commissie zal ruim 100 personen uit Amster dam en 46 uit Maastricht hooren. V armoe* del ijk zal zich het werk der commissie voor het loopend zittingjaar daartoe moeten be palen. De Staatscourant meldt dat bljjkeD» mede- deeling van de Fransche postadministratie aan boord van de op 10 dezer van St. Na' zaire naar de Antillen en Venezuela vertrok' ken pakketboot, waarmede uit Nederland brieven en andere stukken voor Guadeloupe! Martinique, St. Lncia, Trinidad, Biitsch eh Fransch Goyana, Venezuela en Colon zijn ver' zond en, brand is ontstaan, ten gevolge waar' van de post aan boord van dat stoomsobif geheel verbrand is. Het is algemeen bekend, hoe hardnetkij! het onde volksgeloof, dat drenkelingen tot d' komst der politie met de beenen in het wats' moeten bljjven liggen, bij velen nog voor!1 heersoht. Uit artikel 450 van ons nieu* wetboek van Btrafrecbt blijkt, dat de wetgevs' dit fhans krachtdadig bestrijdt het artik® toch lmdt „Hij die, getuige van het oogefl' blikkelijk levenegevaar, waarin een and»' verkeert, nalaat dezen die hnlp te verleent)'1 of te verschaffen; die bij hem, zonder gevaJ' voor zioh zeiven of anderen redtlijkerwjjs t' kannen ducüten, verleenen of verschaffen ka*" wordt, indien de dood van den hulpbehoevend

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1887 | | pagina 2