BIJVOEGSEL FEUILLETON. behoorende bij de van 1 en 2 MEI 1887. Het Zilveren Jnbelfeest der Vlaam- sclie Missie te Parijs. In een der buitenwijken van Parijs, waar toen zich eerder in eene fabriekstad zoude Wanen dan in da hoofdstad van 't Heelal, zoo- als Victor Hugo haar in zijne bloemrijke taal EOemde, ligt de Rne de Charonne. Van de boulevard de la Villette komende, is het even vaorbij het Kerkhof van Père La Cbaise en bij de Boulevard van denzelfden naam, dat zich het nederige kerkje en de pastorie der Vlaamsche Missie van nit. een blok ongere gelde huizen verheft en zijn net torentje ten hemel wijst. Nu 25 jaren geleden zond de Bisschop van Gent, Mgr. Dalebecqne, een priester naar Parijs, die de Vlaamsche Ka tholieken de geestelijke hulp zoude verleenen, Waaraan velen zoozeer behoefte hadden. Het begin was, zoo als wel te wachten stond, zeer tooeielijk en gedurende de eerste jaren moes ten de geloovigen in een gewezen kolenpak- hni» in de Rne des Boulets vergaderen, doch in 1879 werd deze schnnr door eene Kerk en Bijgebouwen vervangen, God en het edel werk toeer waardig. De weldadigheid der Belgen cn ook van Nederland, hielp dit Godshuis houwen en ik mag hier de naam niet verge ten te noemen der Baronesse de Monin Ren ins, die zoo edelmoedig een belangrijke som daaraan offerde. De eerwaarde heer Livinus Beyaert, die van de oprichting der Missie zich met hni't en ziel aan deze zoo zware taak toet onvermoeiden ijver wijdde, staat nog heden trouw op zijn post en het jubelfeest, dat he den gevierd werd, gold hem dus in de eerste plaats. De uitbreiding, die de stiohting onder Gods zegen spoedig mocht verwerven, maakte meerdere geesteljjke hulp noodig en de eer waarde heer Pijcke, nu pastoor te Asper, kwam de rector Beyaert gedurende eenige jaren assisteeren, thans staan twee moedige strij ders, de eerwaarde heeren de Vacht en Boone, hem met hnnne jeugdige krachten ter zijde. In den morgen van Zondag den 17de April toog ik, daartoe uitgenoodigd, naar de feest vierende Vlamingen. De lieve kerk was Smaakvol met vlaggen en wimpels versierd en de vroolijke zon, die bij feesten altijd zoo'n Welkome gast is, wierp hare liefelijke stralen °p de geschilderde ramen, die in dnizende kleuren op de muren terug kaatsten. Daar luiden de klokken en een verwijderd gezang, de Magnificat, kondigt ons de komst van den Jubilaris aan. Het eerst treden de maagdekens en de kneohtkens de kerk binnen, witte en blauwe vaandels dragende, waarop de deugden van den Herder verkondigd worden, vervolgens de leden van de Conferentie v. d. H. Vincentius d Paulo, der sociëteit van Onderlinge Bijstand, van het liefdewerk tot het wettigen van huwe lijken, (Dit liefdewerk waarvoor zich de Eerw. heer Beyaertzoo zeer beijvert, en waarvan hij de beste vruchten mocht plakken, heeft voorname lijk ten doel, onwettige verhoudingen in wettige huweljjken te veranderenin de 25 jaren wer den 11,500 zulke huwelijken totstand gebracht.) do Bchutters en de bolders, en terwijl het harmonium zijn zacht spel doet booren en de lofzang „Beatns vir qui timet Dominum" (Ge lukkig de man, die den Heer vreest) wordt aan gehevenversch ijnt Monseigneur Lam breeht, Bisschop van Gerra en Coadjutor van den Bisschop van Gent, een tachtigjarige grijs aard, dien hij vertegenwoordigt, omringd van Vele geesteljjken en enkele Belgische adelijken, Waaronder de graven de Mérode en de Beauf- l°rtde heer Eggermont, eerste secretaris van bet Belgische gezantschap en de senatoren Lam- toens van Kortrijk en Ockerhout van Brug- &eU leiden de eerwaarde rector Beyaert uaar het altaar, waar hjj de plechtige Mis zal gaan opdragen. De kooristen onder leiding van den eerw. heer Boone deden hun best en voerden zeer verdienstelijk een Mis van Peter menoit nit. Na bet Evangelie beklom de nog jeugdige Bisschop de preekstoel en deed in eene Vlaamsche rede het schoone en verhevene van het jubelfeest, dat de Missie vierde, duidelijk aan de geloovigen gevoelen, en schetste in welsprekende warme woorden de weldaden, door haar, baren bestuurder en zijne medehelpers onder Gods zegen aan zijne land- genooten en Vlaamsche broeders bewezen. De toon van deze pieek was zeer goed gekozen, er sprak zulke oprechte en ongekunstelde ge negenheid uit, dat een ieder er door getroffen werd, en men zich onwillekeurig tot dien waren plaatsbekleeder der apostelen voelde aangetrokken. Na de H. Mis werd den genoodigden een dé jeuner aangeboden, waar men onder het ge bruiken van een hartversterkende beet en een goed glas wijn met vele Vlaamsche broeders kennis maakte, en de hand van menig land genoot drukte. De Belgische consul en vice- eonsul, de heeren Bastin, en de Nederlandsche consul de heer Van Lier, vrienden van den jubilaris, woonden ook het feest bij. Uit alle provinciën van Belgie en ook uit Frankrijk en Hollaud waren dépêches en brieven met felicitatiën ontvangen, waarvan de heer Lam mens er enkele voorlas, die met geestdriftig applaus begroet werden. Mgr Lambrecht, wien ik door den jubilaris werd voorgesteld, vroeg mij of ik als Hollan der zijn Gentsch Vlaamsch wel had kunnen verstaan, waarop ik Z. D. H. antwoordde, dat ik van mijn prilste jeugd af Belgie had bezocht, er zelfs eenige jaren als scholier had gewoond en het Z. D. Hs. voorganger was, (lie mij het H. Vormsel had toegediend. »Dan zjjt gij zeker op het college te Melle geweest." Ja monseigneur, was mijn antwoord, en het is ook daar, dat ik mijn Hollandsch geleerd heb. O, zeide de innemende man lachende, dat is dan zeker de rede, waarom wij elkaar zoo goed verstaan en zooals dit bij onze Belgi sche naburen de gewoonte is, werd nu het gesprek in 't Fransch voortgezet, alsof er nu Vlaamscb genoeg geklapt was. De kerk was intnsschen weer zachtjes aan met geloovigen gevuld, doch zij kwamen nu alleen, om na het kerkelijk feest den waar- digen missionaris de wereldsche hulde te brengen. De eerwaarde heer Beyaert draagt zijne acht-en-zestig jaren zeer goed en zijne witte haren geven hem een eerbiedwaardig voorkomen. Op zijn borst prijkt de Leopolds orde en de Eikenkroon, hem door de Koningen van België en Nederland geschonken, en met een opgeruimd gelaat neemt hij tusschen zijne vrienden en gasten plaats. Het eerste num mer van 't programma is een koorzang »les Martyrs aux Arènes," die zeer verdienstelijk werd uitgevoerd, daarna volgde de hnlde der mannsn-vereenigingen, die den feestvierende eenige geschenken aanboden, vergezeld van de volgende versregelen Wij die hier in den vreemde wonen, Ver van het dierbaar Vaderland, Wij Belgen en ook Holland's Zonen, Reiken elkaar de Broederhand. Want wat bindt menschen meer op aarde, Dan Godsdienst en de Naastemin, En wie gevoelde meer haar waarde, Dan hij, die trok de Wereld in. De Kerk, de altijd tee cl re Moeder, Die haar Kinderen nooit verlaat, Zond naar Parijs een tronwen Hoeder, Die nog aan 't hoofd der Missie staat. Hem komen we heden blij vereeren, En bloemen strooien op zijn pad, Hg die als Afgezant des Heeren Ons leidde, met ons streed en bad. Het Godswerk, dat hg hier kwam stichten, Als een Livinns zijn Patroon, Deed ham voor moeite staan of zwichten, Hg stoorde zich aan lof noch hoon. Aanvaard Eerwaarde onze hulden, Gij, die door Vorsten werd vereerd, Znlt wel van ons uw Kinderen dulden, Te zeggen wat ons hart begeert. Een kwarteeuw hebt gij hier gestreden, Vanaf de wieg tot aan het graf Stond gij ons ter zij met daad en rede, Gg waardt der armen steun en staf. Moogt gg na nog een reeks van jaren, Die God U wis heeft weggelegd, Eens, strijdeus moe, teu hemel staren, En bidden, Heerloont thans uw knecht. Deze woorden werden met bijval begroet en schenen den jubilaris veel genoegen te doen. Hierop hield Mgr Lambrecht een aller onderhoudende rede eerst in 't Vlaamsch en daarna in 't Fransch. Dit was vooral met het oog op de aanwezigheid van den secre taris van den Aartsbisschop van Parijs, die met enkele Fransche priesters het feest bij woonde, en toch niet in 't Vlaamsch kon begroet worden buitendien verstaan de Waal- sche Belgen gewoonlijk niets dan Fransch. In deze toespraak kondigde de spreker den jubi laris zijn benoeming aan tot Kannnnik van de St Bavo-kerk te Gent. Na den Bissohop nam de Senator van Gent, Mr. Lammens, het woord, en hield gedurende ruim een half uur zijne hoorders, om zoo te zeggen aan zijn lippen hangende. Deze V laming, die zijn taal zuiver spreekt, heeft de gaaf om van zijn Vaderland de vaderlandsche taal en gewoonten te ver halen op een wijze om hen, die in den vreem de zijn gaan leven, het heimwee te doen krijgen en tranen in de oogen te persen. Hoe heerlijk herdacht hij de Vlaamsche liedekens, spreekwoorden en gebedekens, zoo vol gezond verstand, eenvoudig geloof en zuivere poesie Gedurende deze geheele causerie waande ik mij in Vlaanderen, de dagen mijner jengd zweefde in de aangenaamste droomen voor mijn geest en het was met oprecht enthou siasme, dat ik den redenaar voor zijne ver kwikkende woorden met alle aanwezigen toejuichde. Daarna zongen wij weer een lied voor gemengd koor van David, met begeleiding van piano en harmonium, hetwelk eene zeer aangename afwisseling vormde. De senator, Mr. van Ockerhout, sprak nn eenige wootden in de tongval der stad Brugge, waarvan ik niet veel kan na vertellendoch die geheel uit het hart schenen te komen. Nn kwamen de vrou wen met bonquetten hnnne hulde brengen en een harer las een gedicht voor, waarin zij den onver- moeiden arbeider in 's Heeren Wijngaard haren dank brachten en met een »lang leve de rector Beyaert" eindigde. Een Vlaamsch toe passelijk lied sloot het programma, dat onder de leiding van den eerw. beer Boone zoo goed was van stapel geloopen, en waarvoor hij ook zooveel tijd en moeite had ten beste gehad. Alvorens te scheiden stelde Mgr. Lambrecht voor, een telegram aan Z. M. Leopold II, een weldoener der Missie, te zenden, en vervol gens de namen toe te juichen van mr. Ver- haegen, de schoonzoon van mr. Lammens, de ontwerper der plannen voor kerk en verdere gebouwen, den heer van Lier, de consnl der Nederlanden, en zijne landgenooten, die zoo veel sympathie voor de Missie toonen, en einde lijk die van Mgr. Bracq de Bisschop van Gent en Mgr. Richard, aartsbisschop van Parijs. Deze namen werden allen daverend toege juicht en de bisschoppelijke zegen sloot dit broederlijk samenzijn waarvan, bij allen die het bijwoonden, nog lang de aangename herin nering zal voortduren. Den Vlaamschen geloovigen werd nog een groot genoegen geschonken door het bezoek, dat de kanunnik Gerards, van de orde der Krnishteren van Diest, bij deze gelegenheid aan de Missie bracht, die door zijne wel sprekende sermonen aller harten veroverde. Men moet sinds jaren hier gewoond heb ben, om de gewaarwordingen te knnnen be grijpen, die men gevoelt, wanneer men zijne landgenooten en broeders, van hetzelfde ge loof en van dezelfden stam en richting weer eens kan ontmoeten, zijn taal hooien spre ken en als het ware gegeven is, voor eenige aren in de frissche versterkende lacht van 't Noorden te mogen ademen. Pakijs, April 1887. FIDÉLIUS. De sergeant Anthenor, die bij zjjn regi ment voor een politieken kop doorgaat, wil in do cantine en aan de onderofficierstafel de groote gebeurtenissen toelichten en die toe lichtingen hebben in elk geval deze verdienste, dat zij de zaken onder een ander daglicht doen zien en de moeielijkste kwesties ver klaren.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1887 | | pagina 5