10e Jaarg Zondag 25 en Maandag 26 December 1887. No, 2965.
VERSCHIJNT DAGELIJKS.
<S)repcht.
Bureau: Boterstraat, E, 39.
Prijs van dit Blad:
If oor Schiedam per 8 maanden 1.50
Franco p. post door geheel Nederland 2.
Afzonderlijke Nommers 0.05
Prijs dar Advortontiën
Van 16 regels/0.60
Elke gewone regel meer0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
Zij, die zich teg-en
1 Januari a, s. op dit
blad abonneeren, ontvan
gen de tot dien datum nog
Verschijnende nnmmers
Sratis.
Wegens het Hoogfeest van Kerst
mis zal dit blad, Dinsdag a. s. niet
Verschijnen.
KERSTMIS
O Kerstnacht, schooner dan de dagen,
Hoe kan Herodes 't licht verdragen
Dat in Uw duisternisse blinkt
En wordt gevierd en aangebeden?
Zijn hoogmoed luistert naar geen reden,
Hoe schel die in zijn ooren klinkt.
Zoo bezong, voor meer dan drie eeuwen
reeds, de groote Vondel de komst van
Vredevorst op aarde. En wel mocht
^'j dien nacht roemen, waarin der mensch-
heid het grootste heil werd geschonken
stille, heilige nacht, waarin de Zoon
^es Menschen, alleen door het dierbare,
hoogheilige Paar bewaakt, voor het eerst
^ederlag in Zijne armoedige krib, en
'°en ons in Zijne geboorte ook het uur
Verlossing sloeg. Ja, het uur der
^orlossing, dat het eerst aan de arme
erders werd bekend gemaakt door der
ügelen zang, in wier Allelujah, Eere zij
1 bet Christus, de redder is daar",
herklonk. Hoe gevoelen zij, die in dezen
^acht, waarin de heerlijke geboorte van
6,1 Zaligmaker opnieuw wordt herdacht,
111 stille godsvrucht zich scharen om het
H'bar, hoe gevoelen zij al het heerlijke,
^et vertroostende dat daar ligt in die her-
6,1 kinghoe gemakkelijk verplaatst zich
°hze geest dan in die armelijke, eenzame
en aanbidden wij daar het beminne-
Kind, door Zijne H. Moeder en Zijn
Voedstervader zoo teeder, zoo trouw
e*aakt. Hoe zoet is het, zich als te
eögen onder die herders en aan de kribbe
^rteknielen, vol bewondering en eer-
den blik vestigend op het dierbaar
i ln(l, dat wij aldus onze oprechte hulde
>eilgen.
^eker, daar spreekt geloof uit die daad
nederige aanbidding van het Licht,
"Ut
m de duisternis van dien nacht op de
aarde verscheen geloof, en dankbaarheid
tevens, voor de groote weldaad waarmede
Christus het menschdom kwsm begiftigen,
door het te verlossen uit de banden der
zonden en het, met God verzoend, deel
achtig te maken aan de eeuwige geluk-
zaligheid.
Niet te groot kan de dankbaarheid der
menschen voor die onvergelijkelijke wel
daad zijn, en Christus heeft ongetwijfeld
welbehagen in de uitingen van eerbied en
bewondering, waarmede Zijne komst op
aarde telkenmale over de geheele wereld
wordt herdacht. Maar hoezeer moet daar
entegen de onverschilligheid van zoo velen
Hem leed doen en kwetsen zelfs, van die
velen wier hoogmoed een hinderpaal is voor
de erkenning van Christus' weldaad. Die
hoogmoed brengt hen er zelfs toe om Zijne
Godheid te verloochenen, en daarmede
tevens al de grootheid van Zijne persoon
lijkheid en van Zijne zending op deze wereld.
Het Verlossingswerk bestaat dus voor hen
niet, want niemand dan de Zoon des
Eeuwigen vermocht het, als bemiddelaar
tusschen God en de menschen op te treden.
Hoe treurig is dus het lot van hen, die
op deze wijze zijn afgedwaald en de hoogste
troost missen van den nietigen mensch, de
troost dat de Godmensch hier op aarde is
gekomen om den scheidsmuur te verbreken,
welke het schepsel verwijderd hield van
zijnSchepper de zekerheid dat een toe
komend leven hem het loon voorbehoudt
voor zijn lijden op deze wereld.
En die troostrijke gedachte wordt ver
levendigd en weer opgewekt, telkens als
wij de Geboorte van Christus in den stal
van Bethlehem herdenken, en des te meer
zullen wij in dat denkbeeld genieten en
blijdschap vinden, naar mate wij dit feest
in beter stemming vieren. De vreugdezang
der Engelen, in dien heilvollen nacht
»Gloriain excelsis Deo" en Vrede op aaide
den menschen die van goeden wille zijn*,
zal ons dan zooveel aangenamer in de ooren
klinken en meer weerklank in onze ziel
vinden. Moge die vrede, de vrede, welke
niet van deze wereld is, thans de harten
van alle welgezinden vervullen, en dit
Kerstfeest tot een waarlijk vreugdefeest
maken
DUITSCHLAND.
In zijn aan den Groothertog van Baden
gericht antwoord naar aanleiding der door
den Badenschen Landdag betuigde deelneming
verklaart de Duitsche Kroonprins zich diep
geroerd. »Bij de thans voelbare verbetering",
zegt hij, „geloof ik te mogen hopen, met Gods
hulp, eenmaal nog de noodige krachten te
zullen herkrijgen om mijne plichten tegenover
het vaderland te vervullen. Ik vertrouw op
God, die zich zoo vaak genadig heeft betoond.
Zoo er iets op aarde is, dat goed kan doen
en steunen kan, dan is het de algemeene deel
neming van het vaderland, welke ik nooit
vergeten zal. Het is mij, als ware ik door
eenen nauweren band aan mijne landslieden
gebonden, en daarin zie ik hot bewijs, dat er
in mij een grooter vertrouwen wordt gesteld,
dan ik mogelijk achtte. Geve God mij de
gelegenheid, mij dit waardig tebetoonen/'
Prins Wilhelm van Pruisen, de kleinzoon
van den Duitschen keizer en de oudste zoon
van den kroonprins, heeft bij de plechtigheid
van den Kerstboom, die Dinsdag plaats had
voor het huzaren-regiment der garde de vol
gende merkwaardige toespraak gehouden
Sinds het vorig jaar zijn de toestanden
veranderd en ernstig geworden. Wij staan
voor een toekomst vol onzekerheden. Wij
moeten ons dus meer dan ooit het devies op
onze képi's in 't geheugen brengenMet God
voor Koning en Vaderland. Laten wij allen
zeggen Met God, dat Hij ons in de moeielijke
oogenblikken sterke. Laten wij wenschsn
koesteren voor herstel van hem, die onze
legers altijd ter overwinning heeft geleid (den
kroonprins); dat God, die ons altijd heeft
beschermd, ook in de toekomst met ons zij."
De oilicieuse Post, welke zeer met Bismarck
bevriend is, durft in een artikel, dat te Ber
lijn veel opzien heeft gewekt, prins Wilhelm
den raad geven zich niet aan te sluiten bij
de ultra-conservatieve en orthodox-kerkelijke
partij. De kuiperige wijze, zegt het blad,
waarop de hofprediker Stöcker en zijne aan
hangers zich in de vriendschap van prins
Wilhelm trachten in te dringen, kan voor
dezen zeiven op den duur slechts schadelijke
gevolgen hebben. Reeds is er in breede krin
gen der bevolking, welke van harte nationaal
en monarchaal gezind zijn, te dezen aanzien
bezorgdheid en ontwakend wantrouwen ont
staan.
Uit Wesnen wordt aan de National Zeiiung
gemeld dat, ondanks alle officieuss tegenspraak
uit Kopenhagen, het zich bevestigt, dat de
gemalin van prins Waldemar, de dochter van
NIEUWE SCHIEDAMSC
OURANT