He Jaarg, Zondag 19 en Maandag 20 Februari 1888. No, 3011. Bü an Homer Monti etc Bpepel. VERSCHIJNT DAGELIJKS. Bureau: Boter straat, E, 3 9, NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT Prijs van dit Blad: Voor Schiedam per 3 maanden 1.50 Franco p. post door geheel Nederland 2. Afzonderlijke Nominers0.05 Prijs der Advertentiën: Van 16 regels/O.60 Elke gewone regel meer0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Schiedam, 18 Febr. 1888. Deze week zijn de kiezerslijsten gesloten «h thans opnieuw gepubl'ceerd. Dat die lijsten Menigeen teleurstellen, is genoeg bekend. De Gemeenteraad wijdde verleden week nog twee Zittingen aan het behandelen van adressen 'an reclamanten, die hunne namen niet op de kiezerslijsten gevonden hadden, waarop zij h.i. hadden beboeren te staan. Eenigen van die reclamanten hadden het genoegen, hun verzoek door den Gemeenteraad te zien toestaan en werden aldus tot kiezors gepromoveerd; doch anderen werden op grond eener eigenaardige wetsinterpretatie onverbiddelijk afgewezen. Tot deze laatste categorie behooren op de eerste plaats de eerw. „kapelaans-lodgers'' hier ter stede. Zij hadden op den bij de wet bepaalden tijd behoorlijk gevraagd, op de kiezerslijsten geplaatst te worden, en toen hunne namen niet op die lijsten gebracht waren, hebben rij hun verzoek herhaald op grond, dat zij 'olgens littera c van art. I der additioneele artikelen recht hadden, daarop te worden ge plaatst. Het Rapport van den hoofdambtenaar ter secretarie op laatstbedoelde verzoeken zocht de oplossing der kwestie of adressants namen op de kiezerslijsten meesten gebracht worden, in de beantwoording der volgende vraag „Zijn adressanten, inden letterlijken zin der kieswet,„hoofden van gezinnen of alleen wonen de personen", die gedurende den termijn, daar voor bij de wet bepaald, van den inwonenden eigenaar of eersten huurder van een woonhuis of afgezonderd gedeelte van een woonhuis, een gedeelte in huur hebben gehad en bewoond, dat aan de eischen, die bedoelde wet daarvoor stelt, voldoet »Met het oog op de stellige bewoordingen dier wet, die geen andere interpretatie toelaat dan op die bewoordingen gegrond is" en op grond van eene persoonlijke uitlating van den Minister van Binnenlandsche Zaken, die hier niets ter zake doet, meende genoemde ambtenaar, bovengestelde vraag ontkennend te moeten beantwoorden en ta rapporteeren, dat der adressanten oamen, op grond van art. 8 der kieswet, niet op de kiezerslijsten mochten gebracht worden, daar zij niet de in de kiezers gevorderde vereischten bezitten. Dat dit rapport zeer mager was en wel «enige toelichting vereischte, werd terecht be grepen om deze te geven, was de heer mr. Schuurman de aangewezen man. Onze geachte ïfcchtsgele.rde raadsman meende, dat de in gevolge de wet noodige bewijsstukken voor de gesloten huurovereenkomst niet geleverd waren en daarenboven adressanten niet waren „alleen wenenden," maar samenwonende heeren, in het dagelijksch leven commensalen genoemd, die namelijk de nunsa (tafel) ge meen hebben. Mochten echter adressanten met 's Raads afwijzende uitspraak geen ge noegen nemen, dan konden zij zich tot de rechtbank wenden en zulk eene procedure was bijna kosteloos, want daarbij is geen procu reur noodig. Achter ons aldus besloot mr. Schuurman -zetelt de Rechtbank en de Hooge Raad, en wanneer deze rechtscol leges verklareD, dat de adressanten op de kiezerslijsten moeten geplaatst worden, welnu, dan zal ik dit ook con animo en con amore zien gebeuren. Tot zooverre de heer mr-. Schuurman. Wij zullen hier niet herhalen, wat de heer Beu kers tegen zijne toelichting en tegen boven bedoeld rapport zelf heeft ingebracht, om te betoogen, dat de eerw. heeren kapelaans al de vereischten bezitten, welke hun aanspraak op het kiesrecht geven maar liever zelf in eene korte beschouwing naar aanleiding van het hier aangevoerde treden. De vraag werd dan gesteld: zijn adres santen in den letterlijken zin der kieswet alleen wonende personen en inwonende onder huurders van den eersten huurder. Het laatste gedeelte dezer kwestie was volgens mr. Schuurman in den Haag opgelost door eene verklaring van den hoogeerw. pastoor deken Drabbe, die op eene, tot hem daaromtrent gerichte vraag, had geantwoord »zij (de eerw. kapelaans) huren allen van mij." De verklaring van den hoogeerw. heer Drabbe schetst inderdaad den toestand naar waarheid. De weleerw. pastoor is de eerste huurder in den zin der wet. Hij wordt als zoodanig naar eene zekere huurwaarde in de belasting aangeslagen. De eerw. kapelaan heeft van hem in huur een gedeelte van zijn woonhuis, dat aan de eischen, voor het kies recht gesteld, voldoet. Hij verleent daarvoor zijn medehulp in de pastorale bediening. Hier bestaat een vormelijk huurcontract; immers, zoo zegt uitdrukkelijk Diephuis in zijn Bur gerlijk Recht a. h. 1.»Wat den prijs (voor het huren) betreft, deze behoeft niet juist in een geldsom te bestaan, ook andere zaken kunnen voor het genot van het gehuurde worden toegezegd, zonder dat de overeenkomst daarom minder een huur en verhuur is." De eerw. kapelaans zijn dus werkelijk onder huurders van den eersten huurdermaar zjjn zij dit, dan moeten zij ook, als hebbende geen gezin, als alleen wonende personen in den zin der wet beschouwd worden. Eene persoon lijke opinie van Minister Heemskerk doet hier niets ter zake. Deze Minister heeft de additioneele grondwetsartikelen voorgesteld, maar hij heeft de wet niet gemaakt. De wetgevende macht berust alleen bij de Volks vertegenwoordiging. En mocht ook al d» Minister bedoeld hebben, een premie op het kluizenaarsleven te geven, zeker hebben onza Kamerleden de wet niet in dien zin opgevat. Zij hebben haar aldus begrepen, dat de Regeering bedoelde, eene belangrijke uit breiding aan het kiesrecht te geven, door het ook uit te strekken tot alleenstaande, in zekere mate onafhankelijke personen, die een» bijzondere positie in de maatschappij innemen, en als zoodanig mogen zeker wel onze eerw. kapelaans geacht worden. Gesteld ook, dat de bedoelde term »alleen- wonende personen" werkelijk eenigen twijfel omtrent zijne verklaring overliet, dan moet men zich bij eene interpretatie toch laten leiden door het criterium, iu de Grondwet voor het toekennen van het kiesrecht gesteld, nl. »de geschiktheid en de maatschappelijke welstand." Dat de eerw, kapelaans door hunne positie in de maatschappij eene voldoende mate van maatschappelijken welstand bezitten, zal wel niemand betwisten, en ook hunne geschiktheid voor het uitoefenen van het kiesrecht is boven allen twijfel verheven; immers, dat de jeugdige' priesters, die, vooral in onzen tegenwoordigen tijd, uit het seminarie komen, niet alleen zeer ervaren zijn in da godsdienstige wetenschappen, maar ook op profaan gebied flink ontwikkeld mogen heeten, is duidelijk voor ieder, die de eer heeft, hen meer van nabij, in hun leven en werken, te leeren kennen. De heer Hoogendam had dan ook vol komen gelijk, toen hij zijne meening te kennen gaf, dat deze gewichtige kwestie wel wat al te lichtzinnig behandeld werd. Maar de Voorzitter vond integendeel in zijne opmer king aanleiding, een lofrede te houden op den hoofdambtenaar ter secretarie voor de uit muntende wijze, waarop Dij in korten tijd zijn omvangrijke taak heeft volbracht. Diens rapport, strekkende tot afwijzing van het verzoek der eerw. adressanten, werd dan ook met 11 stemmen tegen 5, die van de katholieke raadsleden en van den heer Hoogendam, gevolgd, en bedoelde verzoeken afgewezen. Wij zullen over dit votum onzer liberale gemeenteraadsleden niet verder uitweiden, te meer, omdat zij in eene persoonlijke uitla ting van den Minister van Binnenlandsche Zaken, een, zij het dan ook zwak, maar daar om niet onwelkom argument vonden, om da

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1888 | | pagina 1