lie Jaarg.
Dinsdag 19 Juni 1888,
No/3110.
VERSCHIJNT DAGELIJKS.
^Ifipeeit dtoctpdcht.
^4Cg6nW?°"dig Pr0f' Virchow en Prof"
Bureau: Boterstraat, E, 39.
5rfirr0nt .^e'i ^e"Praal-leggen van Keizer
Werife s wordt door den Berlijnschen
?ehad RB?fag t6D half viJf uren Plaats
Arende artsen' die den Keizer
DAMSC
Prijs van dit Blad:
^oor Schiedam per 3 maanden ƒ1.50
franco p. post door geheel Nederland 2.
Afzonderlijke Nommers 0.05
Prijs der Advertentiën:
Van 16 regels/0.60
Elke gewone regel meer0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
j DÜITSCHLAND.
het Zaterda8 kee^1 'n d® aspis-zaal van
Paleis Friedrichskron te Potsdam een
p*l\rc^eilst ter eere van wijlen Keizer
6r^ gehad. De jonge Keizer en
en Zer'n' de Keizerin-weduwe, prins Heinrich
gemalin, de overige familie-betrekkin-
We' a de erlgroothertog van Saksen-
Ke'mar' ^et m'h,aire Huis des overleden
nlo vf-8 611 de ^ePerhte hofstaat waren bij deze
P'Bohtigheid tegenwoordig.
JSTÏÏS.'V O.nogh.tvol-
Slot FrirJ i i BVen kom van tet
J -chskronwaar ik des Keizers liik
gezien heb. Het l,Ai Keizers lijk.
W oil lgt no§ ln de sterfkamer
Cdl" 1 S,°nVeranderd is geblevende
8er»i T T DOg °P de tafel> teeken-
het 'b Tw 0rm n0g °P een tafel dicht bij
gedemPfe heht en de tegen de
van h6r: v^el;tei'ende regen maken den indruk
Veldij n gekee^ n°g somberder. Op het smalle
d0ek gebuid in witte zijden
bestren 6n met rozen' viooltjes en lauweren
Wer(j00ld' Onwaar is alles wat er gezegd
het °mtrenf de vreeselijke verandering van
gelaat. Het is slechts ontzettend ver-
houden' de ede^e lÜnen er van zÜn he-
af geblevenmarmer bleek steekt het
*haar w*' d0& v°^en bruinen baard, die nog
6en pu,eim^ vergrijsd was. Op de borst, met
^«lkte1 ^6r 1 6Ur'g kleed bedekt, ligt een ver-
Vaa <jen ^Werkransdaarbij het ordeteeken
tusschen de^^11 ^delaar' de kurassiers-sabel
^itermantel "CTOUWen handen en een grijze
stilte in het f°V6r de voeten. De plechtige
a's in «e e"ene' tusschen zware boomen
S'°t maakt °0VersfaaP verzonken liggende
Murine,, t6j eenen onuitsprekelijken, diep
lijk zal'1! rUk' Het te-praal-leggen van
?tl slechts^ Z°°7ee* mogelijk worden beperkt
iio°oliikfi i-V00r Wtdnig bevoorrechten op per-
ziekt-o aaifen plaats hebben, deels omdat
aar, ,6t' stoffelijk overschot zeer sterk
het laaa°ftaS °m die reden werd nog op
boden f hf,nemen l0ner fotografie ver-
LIT' SCh6tS Van W-ner mede
^aste farJe'e" wordt» doch slechts voor de
De amilleleden bewaard blijven zal.
2aWda 6mDg;an h6t H->k des Keizers beeft
daarbii i zDne z'ehle behandelden, waren
hUiSj j de minister van bet keizerlijk
aat stolberg, en generaal Winterfeld
woonden de operatie bij. De opening strekte
zich slechts uit tot de kranke deelenden
hals, het strottenhoofd en de longen. Het
resultaat van het onderzoek was, dat men
bevond, het strottenhoofd geheel door kanker
was vernietigd en de fijne luchtpijpstakken
door het binnendringen van bedorven stoffen
waren ontstoken. Op de plaats van het ge
heel vergane strottenhoofd vond men een
gat, dat bijna zoo groot was als een vuist.
Daarentegen werd geconstateerd dat de
slokdarm niet doorboord was. Door het ont
staan der longontsteking werden den Keizer
de laatste vreeselijke phasen zijner kwaal
bespaard. De door de behandelende genees-
lieeren als laatste rechtstreeksche doodsoorzaak
aangewezene longverlamming werd dan ook
bewezen juist te zijn. De geheele kunstbe
werking duurde van half vijf tot even over
half zes uren des namiddags. Ten slotte werd
van de geheele handeling een protocol opge
maakt, dat door alle aanwezige doctoren onder
teekend werd. De minister Stolberg nam dit
document dadelijk in bezit, om het in het
staatsarchief te doen opnemen.
Dr. Mackenzie verklaart in een op uitdruk
kelijk bevel van keizer Wilhelm II opgemaakt
verslag, dat de ziekte zonder eenigen twijfel
kanker in het strottenhoofd is geweeest, dat
de diagnose uiterst moeilijk was, dewijl van
den aanvang af het kraakbeen in het strot
tenhoofd aangetast was, en de kwaal bij voor
keur in de diepere lagen van het kraakbeen
weefsel voortwoekerde, waardoor het ziekte
beeld onduidelijk werd gemaakt.
De schriftelijke aisckeidsgroet, dien Bismarck
van Keizer Frederik ontving, was reeds met zóó
bevende hand geschreven dat de inhoud voor
het oogenblik nog niet te ontcijferen is.
Daarentegen bevestigt het zich, dat Keizer
Frederik op zijn sterfbed op de hartelijkste
wijze Keizerin Victoria en Bismarck verzoende.
Bij de begrafenis des Keizers, die heder
(Maandag) in de Vredeskerk te Potsdam zal
plaats hebben zullen van de autoriteiten te
Berlijn alleen tegenwoordig zijn de ministe-
rieën, het presidium van den oppersten kerke-
raad en voorts afgevaardigden van zoodanige
ambtelijke lichamen, wier chefs den rang
van staatssecretaris bekleeden. Alle aanvragen
van buiten Berlijn gevestigde deputatiën en
besturen om 's Keizers begrafenis bij te wonen,
zijn wegens de beperkte ruimte van de hand
gewezen. De kerkelijke begrafenis zou te
tien uren aanvangen.
Het regenachtige weder en de afgelegenheid
van het slot Friedrichskron dragen er toe bij
dat ook Zaterdag nog de stad Berlijn, ondanks
de tallooze rouwvlaggen hare gewone, alle-
daagsche physionomie behouden heeft en niet
dat grootsche, alles tot stilstand brengende
rouwvertoon droeg, als na Keizer Wilhelm's
dood. Eveneens is de pers wel vol artikelen
over den dooden Keizer, doch in lang niet
zooals destijds. Zeer opmerkelijk mag bet
heeten, dat het socialistische Berliner Volks-
blatt, hetwelk bij Keizer Wilhelm's dood
geheel het stilzwijgen bewaarde, aan Keizer
Friedrich's nagedachtenis een sympathiek arti
kei wijdt. De overige stemmen in de pers
verwachten alle van Wilhelm II eens voort
zetting der vredelievende buitenlandsche
politiek. De Krtuzzeitung verklaart dat de
nieuwe Keizer voor christendom en monarchie
zal optreden als een koning der geringe lieden
en een beschermer der zwakken en armen.
Dat de jonge Keizer meer militaire neigin
gen heeft dan zijn vader, blijkt ook hieruit,
dat zijne eerste proclamaties aan leger en
marine gericht zijn. Terwijl de overleden
Keizer Friedrich stilzwijgend den eed van
trouw door land- en zeemacht liet afleggen,
doet de jeugdige Keizer Wilhelm deze hande
ling vergezeld gaan van twee dagorders, waar
van de marquantste plaatsen aldus luiden:
»Met diep bewogen hart richt ik mijne eerste
woord tot het leger. De vaste, onverbreek
bare band tusschen het leger en zijn hoofd
is eene erfenis van eene lange reeks van roem
volle voorvaderen. Zoo behooren wij te zamen,
ik en het leger. Zoo zijn wij voor elkander
geboren, en zoo willen wij onverbrekelijk vast
ons bij elkander houden, moge het naar Gods
wil in vrede of in storm zijn. Gij zult mij
thans den eed van trouw en van gehoorzaam
heid zweren, en ik beloof steeds hieraan ge
dachtig te zullen zijn, dat de oogen mijner
voorvaderen uit gene wereld op mij nederzien
en dat ik hun eenmaal rekenschap zal hebben
te doen van den roem en de eerder armee."
En in de dagorderaan devlootheet het„Ik
weet dat ieder gaarne bereid is met zijn leven
voor de eer der Duitscbe vlag in te staan,
waar het ooit moge vereischt worden, en zoo
kan ik bet in dit ernstige uur met volle ge
rustheid uitspreken, dat wij vast en zeker bij
elkander zullen staan in goede en booze dagen,
in storm zoowel als in zonneschijn, altijd ge
dachtig aan den roem van het Duitscbe
vaderland en altijd bereid ons hartebloed voor
de eer der Duitsche vlag te geven. Bij zuJk
streven zal Gods zegen met ons zijn."
Eenige betrekking op de buitenlandsche
politiek hebben deze opzienwekkende kennis
gevingen niet. Reeds heeft er eene wisseling
van dépêches op de hartelijkste wijze plaats
gehad tusschen den jeugdigen Keizer en da
vorstelijke geallieerden te Weenen en Rome.