He Jaarg.
Woensdag 4 Juli 1888,
No 3122.
VERSO H KJ H T D A G E L IJ K S.
Jilgpecit ffcepicht.
Bureau: Boterstraat, E, 3 9,
Encycliek over de Vrijheid.
Prijs van dit Blad:
foor Schiedam per 3 maanden 1.50
franco p. post door geheel Nederland 2.
Afzonderlijke Nommera0.05
Prijs der Advertentiën:
Van 16 regels/0.60
Elke gewone regel meer0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
D (SM.)
i 6 faus stelt nu vervolgens in het licht,
]jjk'°er de mtnsch behoefte heeft aanwette-
q0(j Toorschriften van den godsdienst, door
«ei ?e8eveD) eo wijst er op hoe in deze de
'f?9 natuur-wet ten grondslag ligt.
■ty 1 aa zljn er ook liberalen, die zeggen dat
"tb" leven en de zeden van een ieder in
g ?z°nd0r naar de goddelijke wetten behooren
staat worden' maar ^at de staat en de
]ejt^S!nstellingen daarop niet behoeven te
ïferij11' ^aart,it volgt, dat zij scheiding van
6n ^aa* voorstaan, hladat het dwaze
j)ljc^DSerijmde daarvan is aangewezen en de
Ma a ^6r overheidspersonen nog eens ver
leg ls' begint de groote Leo de verschil-
«chart ?-8V°'^en der vrijheid, die in onzen tijd
Werken, uiteen te zetten,
kew 6 VrÜLeid van godsdienst, en uitvoerig
kebbS dat iedereen godsdienst moet
«elf T en We^ dien godsdienst, welken God
q Voorgeschreven en wel te herkennen
de Ver§aande van ieder in 't bijzonder tot
doze 6reen^ing van personen, den Staat, rrag
be 87enmin als iemand wie ook athee zijn.
4. aa^ moet evenzeer den waren godsdienst
gej. anS0n en mag niet alle godsdiensten op
■y0 0 wijze koesteren. Dat de godsdienst
fS';en en volkeren op den rechten weg houdt,
gt ons niet alleen de rede, maar ook de ge-
ledenis. len 2o. Handelt Z. H. over da vrij-
M van spreken en schrijven. Dat men niet
mag zeggen en schrijden behoeft bijna
e66tl betoog. He Staat behoort alleen wat
^zbaar en waar is te verspreiden. Men moet
zich^- T°01, §esc^r'^en waken, omdat vele
die wacktenvoordie wijsgeerige stellingen,
b9t 6 hartstochten streelen. De vrjjheid van
te^°°rt*' we^e men voorstaat, dient maar
dikwijls om de waarheid te schaden.
ge^611 leert Z. H. dat men over de zoo-
hiog^de vrijheid van onderwijs niet anders
^■Hrh °0rdee'6n' omdat zonder twijfel de
^ïar ei^ a^een onderwezen mag worden.
111 rtloet ook deze vrijheid zekere grenzen
'Üke zÜn natnurlijke en bovennatuur-
ZiJn V?aarheden. De natuurlijke waarheden
tsjk Bae'1 het verstand voor een ieder te be-
^?aar vormen de eerste grondslag,
g°öSij.P de zeden, de rechtvaardigheid en de
6n de hand der maatschappij
ïïaten' ®n deze maS men niet laten schenden,
tist J!Ur^k moet door den godsdienst met
M>at !jnd6r ZOrg gewaakt worden, over den
«Pejjv er waarheden die ons door God ge-
^ard zijn. De Kerk kan in geloof en
'r als goddelijke leermeesteres niet
dwalen zij is de hoogste en zekerste leer
meesteres der menschen en moet dit ambt
ten alle tijden uitoefenen en voor de vrijheid
daarvan kampen. Strijd tusschen de door
God geopenbaarde waarbeden en de natuur
lijke kan niet bestaan, daarom staat de Kerk
den vooruitgang der wetenschap niet in den
weg maar treedt op als veilige beschermster.
Aan dit laatste wijdt Z. H. een bijzonder
breedvoerig en schoon betoog. Inzonderheid
doet hij nog weer eens uitkomen hoe de liberalen
de vrijheid van onderwijs alleen voor zich
nemen en de Kerk bemoeielijken, ofschoon
van haar leer niet anders dan het hoogste nut
te verwachten is.
Ten 4o sprekend over de vrijheid van ge
weten wijst Z. H. eerst op het verschil tusschen
de valsche en ware opvatting van gewetens
vrijheid. De eerste is die dat men God kan
dienen naar believen zonder in achtneming
van hoogere beweegredenen de tweede is dat
het in den staat geoorloofd is uit gewetens
plicht Gods wil ongestoord te volbrengen.
Deze laatste moet geprezen worden, daarvoor
heeft de Kerk immer pal gestaan. Daaren
tegen verkondigen de liberalen de stelling
dat men zich in den levensregel niet om God
heeft te bekommeren en eerbiedigen zij de
ware vrijheid niet. Zjj hebben gepoogd de
kwalen van onzen tijd te genezen door hun
zoogenaamde vrijheden, doch zagen zich
deerlijk in hun verwachting bedrogen. Om
dezen weg te nemen moet men naar de ge
zonde leerstellingen terug; daaruit kan het
behoud van da orde en de bescherming der
vrijheid verwacht worden. De Kerk oordeelt
evenwel met het oordeel van een moeder
over de menschelijke zwakheid.
Zij culdt daarom, om grooter kwaad te
voorkomen en goed te behouden, den Staat
waarin een en ander van het hoogst gewenschte
rechtvaardige afwijkt. God, daar Hij oneindig
goed is, duldt ook dat er ook kwaad in de
wereld is, opdat geen erger kwaad geschied
de. Bij 't regeeren is 't oillijk den bestuurder
te volgen en kwaad toe te laten, wat door
Gods voorzienigheid gestraft zal worden.
Ofschoon men het kwaad niet om zich kan
willen, kan 't worden geduld. Even zoo God
gelijk God met wil dat het kwaad geschiedt,
noch wil dat het kwaad met geschiedt, maar
wil toelaten dat he t kwaad geschiedten dat
is goed. Zoo ook de Staat. Dit is de leer
van Sint Thomas. Natuurljjk moeten de
grenzen van het kwaad-dulden beperkt zijn.
En zooal de Kerk met eenige moderne vrij
heden in den Staat vrede neemt, dat wil ze
niet eigenlijk, maar laat ze om goede bedoe
lingen toe.
Zonderling is 't evenwel dat men met al de
hoog geroemde verdraagzaamheid de Kerk
weigert vrij te laten.
De grootste fout der liberalen is dat zij den
mensch in het bezit van zijn vrijheid niet
onderdanig willen hebben aan God. Dit is
de leer der hevigste liberalen. Nadat de
H. Vader als 't ware da andere klassen der
liberalen in den breede heeft geteekend, be
gint hij te betoogen dat godsdienst, rechtvaar
digheid en waarheid nooit ergens hebben
kunnen gemist worden en dat de Kerk over
deze groote zaken steeds gewaakt heeft. Te
willen, dat zij het valsche en onrechtvaardige
billijkt, of wat schadelijk is voor den gods
dienst, is ongerijmd. Men kan, zoo besluit
Z. H. de onbegrensde vrijheid van gedachte,
van drukpers, van onderwijs en eeredienst
niet verdedigen en bevorderen. Dit alles be
lemmert de vrijheid, die de Kerk voorstaat
en het goede verspreidt.
Z. H. eindigt met te zeggen, dat als de
burgers in een staat verdrukt worden of aan
de Kerk haar vrijheid wordt onthouden, zij
mogen trachten naar verlichting van zulke
toestanden. Ook zijn gematigde democratische
regeeringsvormen niet verboden, mits men
acht neme dat de leer der Kerk over den
oorsprong en het gebruik van het gezag
behouden blijve. Eindelijk neme een ieder
zooveel mogelijk deel aan het bestuur der
openbare zaken als de tijdsomstandigheden
dit teD minste toelaten en werke mede om
het goede te bevorderen. Ten laatste wordt
verzekerd, dat de Kerk gaarne ook de uitbrei
ding ziet van de gemeentelijke zelfregeeringen
en privileges, die zij b. v. in Italië altijd be
vorderde.
Ziedaar in hoofdzaak de Encycliek.
(C.)
DUITSCHLAND.
Keizer Wilhelm II is niet, gelijk zijn vader,
vrijmetselaar. Het officieele Duitsch orgaan
der Loge de Bauhütte meldt, dat de nieuwe
keizer door »een onoverwinnelijk vooroordeel"
tegen de Vrijmetselarij is bezield. In
christelijke kringen van Duitschland zal deze
mededeeling met bijzondere voldoening wor
den vernomen, zegt de Germania.
Het bezoek van den Duitschen Keizer wordt
door het Russischs hof tegen het midden dezer
maand te St. Petersburg verwpcht. Er zullen
te dezer gelegenheid verscheidene dagen ach
tereen schitterende feesten ter eere van keizer
Wilhelm worden gegeven. De jongste troon
rede, gepaard aan eene belangrjjke rijzing der