feuilleton. BIJVOEGSEL Binnenlandsche Berichten. behoorende bij de van 30 SEPT. en 1 OCT. 1888. Vervolg.) Naar het L. D. verneemt, heeft een groot- adelaar in gaseoke le Hannover bij de stedelijke gasfabriek te Utrecht tegen zeer °°gen prjjg 30,000 hectoliter gaseoke aan kocht. Deze coke zullen per spoor naar ^schillende steden in ons Land worden ver- *°öden. den landbouwer K. Van den Boogaard de Slotendijkermeer, heeft men door middel 11 insluiping, zich in het voorhuis begeven eenige gouden en zilveren voorwerpen ont- e0®ad. Blijkbaar is men met zekere over- Jesting te werk gegaanalthans een doos, a«riu het gouden kaptuig der vrouw bewaard ®rd, is onaangeroerd gebleven. De politie 0®t onderzoek. -^8 Groningen bestaat het plan een nieuwe e«markt te maken en de daarvoor noodige van bijna f200,000 door een leening te «ken. Thans circuleert te Groningen een r®s om den raad nit te noodigen voor dit geen gelden toe te staan daar adres» ten 6en n*euwe veemarkt niet noodigach- ^wieden week overleed te Dinxperlo de van den landbouwer v. B, zeer plot- zoodat de gemeente-art» bij de lijkschou- vrees koesterde, dat zjj een onna- 0r^ken dood gestorven was. Vandaar, dat 0 er(iag jl. verschillende geneeBheeren het lijk er zocht an, bij welke gelegenheid men con- 'eerde, dat de vrouw aan leverziekte lijdende t 8 geweest. Wel was te Dinxperlo het ge- °®t verspreid, dat men haar vergiftigd had, gelukkig bleek dit niet waar te zijn. j Ct. verneemt omtrent denbrand interen, in den nacht van Woensdag op Don- a8» ii de pas voltooide boerenhofstede Vrou T* ®r'nk zo° ernsf'£>» dat de Was t 611 k*n<Ier0D» van welke een ziek «naawernood aan de vlammen zijn ont- vj 7"' men een tegen het huis ge- fle V. 8*6 0rg^adder heeft gevonden, die niet op de h behoorde. Vermoedelijk is toe raCC' aang0stoken, evenals in 1886, 0 dezelfde boerenhofstede afbrandde en 0&8ens een ladder gevonden werd. rp en Öi 8 is de nieuwe overdekte boter- bet e8SC'3markt thans gereed en heden voor gebruik genomen. Het is een stig/' 8tat*g gebouw, dat Tilburg tot sieraad t0uw Het heeft f 22400 gek08t* Met den 0oner nieuwe visohmarkt zal spoedig a®uvang gemaakt worden. 2 n Kei,knieuws. Vau' t>* ^°°"w' ^gr# Nr. Boermans, bisschop ^®4rs °ermond' ke0ft benoemd tot rector te J, j» ,a e' onder Nuth, den weleerw. heer L. *0h TTera!.reCt0r aan het kloo*ter derreligieu- ->^7^ ep te Venraai. gebeurtenis nit de dagen der i. »baatst» ar^8ch® Commune. •'de mü Zegt de Markies de Ségur, „ver- «en eenvoudig priester van Parijs, wiens naam ik, om zijn nederigheid niet te kwetsen, verzwijg, een gebeurtenis uit de dagen der commune, welko nog nooit bekend isge^ maakt." s't Was Dinsdag in de goede week," sprak bij, „Mgr. Darboy, de aartsbisschop van Parijs, was gevankelijk naar de Conoiergerie over gebracht, en den volgenden dag had de abbé Dnguerry een gelijk lot ondergaan. Toen ik op Witte Donderdag de geloovigen der parochie, waar ik als eerste vicaris werk zaam was, de biecht had gehoord en de H.H. Diensten geëindigd waren, besloot ik in per soon en in toga gekleed, inlichtingen omtrent de gevangenen te gaan vragen, 't Was vijf uur in den namiddagik nam een rjjtnig, bestelde aan mijn dienstbode het avondeten op den gewonen tjjd en toog naar de Conoier gerie. Aan de poort der gevangenis gekomen, vroeg men mij, wat ik verlangde en toen ik dit gezegd had, bracht men mij naar een lage, sombere en vnil berookte zaal bij Kaoul Bigault. Ik kende den man van naam en verwachtte niet veel goeds van hem. Hij trok zijn nens op en keek mij eenige oogenblikken onbeschaamd en barsoh aan. Nadat hij mij van hoofd tot teenen had opgenomen, zeide hij»Wat wil je burger «Inlichtingen van mijn aartsbisschop, die eergisteren is gearresteerd, en ook iets te weten van mijn vriend Duguerry, pastoor van de Madeleine." De woeste procureur der commune scheen zich over mijn kalmte te verwonderen en ik wil bekennen, dat ik er zelf ook verbaasd over was want i k gevoelde mij in 't geval van het lam nit de fabel: Het lam en de wolf." Na een tamelijk lang stilzwjjgen hernam bg: f/'t zal wel onnoodig zijn je te zeggen, dat je gevangen man zjjt." «Gevangen man 1 en dat waarom „Omdat ge ons reeds zoo lang onder den daim hebt gebonden, en wij thans aan de benrt zijn." Zonder iets meer te zeggen, zond hij mij met een enkel gebaar weg, en ging weer zitten schrjjven. Ik werd naar een andere zaal gebracht niet ongelijk aan het cabinet van den vreeselijken proonrenr. Ik bleef langer dan een nnr ten prooi aan mgn droefgeestigheid. Telkens kwa men twee handlangers der eommunehoofden door de zaal met gevangenen en verdwenen spoedig in het duister der akelige gangen. Eindelijk tegen zeven uur werd ik op mijn beurt weggevoerdmen sloot mij ook op in een oei, welke tusschen die van Mgr. Darboy en pastoor Dugnerry was gelegen. De pastoor herkende ik aanstonds aan zgn stem, maar ik durfde niet door het honten schot met hen spreken, omdat men dit ook op de gangen konbooren. Ik zette mij op mijn kribbe neder, begon te bidden en gaf mij geheel over aan den wil van God. 't Was nacht geworden en sedert mijn sober middagmaal had ik niets gegeten. Ik troostte mg jnist, toen mijn denr eensklaps open ging. Er trad een vrouw met een zeer zachtaardig gelaat binnen, en vroeg, of ik honger had. Op mijn bevestigend antwoord ging zij heen, doch keerde spoedig met een bord vastendaagsohe soep, en zilveren lepel en eenfleseh wijn bg mij weder, 't Was een maaltijd geheel overeenkomstig den tjjd wij waren immers in de goede week. Later heb ik gehoord, dat deze vrouw de echtgenoote van een der cipiers was, die al het mogelijke deed, om de gevangenen te hulp te komen. Ik dankte den goeden God voor deze aangename verrassing en soupeerde met smaak. Zoodra ik gereed was, hoorde ik aan de deur van pastoor Dnguerry kloppen; een oogen- blifc daarna ging mijn denr open en zag ik een bewaker binnensluipen, die mij met zgn vinger op zijn mond naderde. Stil en fluis terend zeide bg aanmijnoor: «Zoudtu pastoor Dnguerry willen spreken." Ja,heel gaarne." «Kom dan mede zonder geraas te maken en sluip stil in de cel van uw buurmanik heb de denr opengelaten. Spreek zacht en keer op het minste geritsel van mijn sleutels in uw cel terug. Als gij verraden werdt, zondt gij in de cachot moeten en ik ter dood veroordeeld zgn." Da gang was meer dan half donker, enkel door een flauw brandende gaspit verlicht. Ik drukte de hand van den moedigen man, die zijn leven waagde om ons een dienst te bewij zen en trad vervolgens de cel van den pastoor Dnguerry binnen. Verheugd omarmde mg de brave pastoor, 't Ware hemelsche oogenb: ken, die wij daar, op den kant van een mar gezeten, te samen doorbrachtten. Wij wet elkander op, om moedig te lijden en noodig voor de Kerk en het geloof te sterv Wij moesten ons op het ergste voorbereid Wjj spraken onze biecht, en nauwelijks had wij ieder op zijn. benrt de absolutie gegev of daar ritselden de sleutels. Wij omhelsd elkander alsof wij voor eenwig afscheid men, en snel keerde ik naar mijn cel terro De bewaker sloot onze denren en verwijde ss zicb, terwijl wij hem bedankten en onzen ze - schonken. Op Goeden Vrjjdag hoorde ik op den g: veel geloop en hard praten. Men ontsloot de cellen van pastoor Duguerry en van den Aartsbisschop. Uit enkele woorden, die kon opvangen, begreep ik dat men hen v de Conciergerie naar Mazas ging vervoeren. Mijn hart werd beklemd, niet, omdat dee gevangenis mij gevaarlijker dan de and toescheen, maar ik dacht aan het vertrek v hen, die ik was komen zoeken, die ik i r eens zou kunnen zien, als wij buren wa c gebleven. Toen het gedrnisch van hun vo stappen geheel was weggestorven, gevoe ik mij zoo verlaten, dat ik den moed ha dreigde op te geven. De eenige troost, mg overbleef, was dat ik den pastoor 1 1 gesproken en zn'n biecht had geboordi dat mgn moeite niet vergeefs was gedaan* Er gingen een paar uren voorbij waren verschrikkelijk lang; ik voelde het gewicht van het droevig avontu dat ik beleefde en vroeg mg zelf af,h lang men mg in 't onzekere zou laten. eenmaal klonken weer voetstappen in den ga ze kwamen naar mgn cel en met een forscl rak werd mijn deur opengeworpen. Een man met een zwarten jas en r witte das, die ik wegens zjjn manieren en e zicht voor een geneesheer hield, trad, di den cipier en commune-mannen gevolgd,binn Hg wierp mij een veelbeteekenenden blik toe, ik aanstonds begreep en op ruwen toon, r - geheel in strijd was met dezen blik, zeidel zonder iets meer: «Ik geloof, dat gij u u ziek hebt aangegeven, en dat gij aan het hi lijdt. Ga zitten, opdat ik n even onderzoek' Zich tot zijn gezelschap koerende, bron hij: ,'tls een fait, dat hij er slecht uit zie' Hij boog zich over mij heen en fluisterde n in 't oor«houdt u stil 1" en toen hij mij j ruimen tijd onderzocht had, schudde hg 1 denkelijk het hoofd, gromde eenige woord' en zei brntaal weg „Het is zeker, dat arme drommel 't niet lang meer kan mak ik zon niet graag in zijn vel steken zijn h is gelijk aan een ond horloge, waarvan - veer versleten is, laat hem nog vóór ho6 avond van hier transporteeren." En met i gebaar gaf hij bevel mij naar 't hospit te vervoeren. Ik begreep zeer goed, dat hij comei speelde en mjj een dienst wilde bewijz Maar hoe ik ook peinsde, ik kon niet beg: pen, wie hem mg gezonden had, en waar hij zioh voor mij interesseerde. Een uur later was ik op weg naar 'tga hnis, onbewust van hetgeen mij daar zon wach ten. Intnssohen was ik bljj, dat ik de Cr ciergerie uit was, vanwaar men anders slee verhuist, om het schavot te betreden. In het gasthuis haalde ik rnimer ade Ik wist, dat ik bewaakt werd en dat het bi onder bewaking stond, maar ik bemerkte niets van. De goede znsters, die door commune-mannen niet verjaagd waren, v zorgden mij uitmuntend. Eiken dag mot ik de H. Mis lezen in de kapel, alle me schen ontvangen, die mij wenschten te sp sen en toen achterhaalde ik weldra het ras sel van mgn overbrenging naar het gasthn De doctor van de Conoiergerie had van eer gen mijner parochianen, bij wie hij zeer 1 vriend was, vernomen, dat ik gevangen z Geholpen door den goeden bewaker, diei bij mijn vriend, pastoor Dnguerry, had gel trodneeerd, hielp de doctor decomedie op toi zetten en goed afspelen. Dank zij zgn ti schenkomst, was ik aan het lot, dat m, Darboy en den heiligen pastoor der Madelei ten deel is gevallen, ontsnapt. Ik bleef verscheidene weken in het gasthn zonder dat de justitie zich om mij bekoi merde. Vervolgens overhandigde de doctor n op een goeden dag, 15 Mei, een biljet vt ontslag. In leeken-kleederen gebuid, ging

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1888 | | pagina 5