12e Jaarg
Diüsdag 21 Mei 1889,
No, 8390.
a. Jw.',tügbrt" V"IWs in
SSMT—ft.tf£S5C
Monument van 's Pausen
Jubelfeest.
VERSCHIJNT DAGELIJ 8
&lfl4®wn ^ccitgichl
Bureau: Boterstraat, E, 3 9.
T»n dit BUd;
Voor Schiedam t>er 3 n,„ j
Nommerg61
J HuLsknapVe'l0vroïretdetiphten eener Woning
oiatuur bij het NederlaJ8?61!1^6 Wnu®
laus, Leo XIII wo dt O 6 H0f" Aan Z- H.
Neerland-s Kathol,eCelw Stfhting door
GoudenVepd ^edeBkteeken aaugh taiD?eboden
tiende LIJSt
oor den Penningmeester te 's-TTn
N. N. f lo man- aSeontvangen:
"Mnielijts (ioor li, J' K.
'Mesland f 150. Z' 8' l0°' Pr0T- Comité
°ntvanZn.het Dames<omitè te Dordrecht
f 1, 's A!bi,aSNdn u2-50: D- M. fl Y
allea Dordrecht °-50' N- N. fO.öoi
Het Li-v, ?DITSCHLAND.
^■Vcht gedragen heeft v falen reed3
keizerlijk woord, dat hu 0UWend °P het
keurig zouden onder?™^ 0116 gneven nauw-
hier en daar de werkst^k??8"'-^^6.11 r66ds
tallen het werk hervat "v"1 kleine g6"
nt heeft 's Keizers red Jt den anderen
ttijn-e.genaren ook de arhB a PUtatie Tan
dere toegevendheid bewogen t0t meer"
naar lotsverbetering strove dat ZÜ
wenschelijk en natuurlijk d' J*0t 1S itUmers
levensonderhoud zoo een le*er zijn
te verzekeren, zeide de Keilt m°gel^k tracht
lezen de couranten en wete'nd" "De arbeiders
houding hun loon staat tot de wLVt! W^lke Ver"
schappijen, en dat zij nu eenige^!?^
aandeel daarvan wenschen, is verklaarba
Daarom verzoek ik u den toestand telkens
»net grooten ernst te onderzoeken en zoo
^ogelijk in het vervolg zulke dingen te voor
komen." Aldus sprak de Keizer nog veel
strenger dan de eerste telegrammen deden
Vermoeden.
De Eijn-Westfaalsche vereeniging van mijn-
ait[|Uren heeft in eene Zaterdag gehouden
Uiake* besk^en> eene verklaring openbaar te
üedJ1' 'VaarbÜ loonsverhooging aan de werk-
het Vb*zekerd wordt bij wederopvatting van
Vö terwjjl de vroegere toezeggingen
Prijs der Advertentiën i
Van 16 regels0.60
Elke gewone regel meer0.1Q
Voor herhaalde- plaatsing worden billijke
overeenkom8ten[ltaangegaan.
betreffende den arbeid van 8 uren in de mijnen
wordt herhaald. Voorts zal aan de mijnbe-
sturen de nadrukkelijke verplichting worden
opgelegd, om alleen ingeval van nood den
arbeid in de mijnen langer te doen duren,
terwijl het in andere gevallen aan de werk
lieden zeiven overgelaten wordt of zij over
werk zullen verrichten. De werklieden, die
dat niet willen, zullen terstond, zonder ken
nisgeving, zich uit de mijnen mogen verwij
deren.
Gisteren (Zondag) zou te Bochum een ver
gadering van alle gedelegeerden der mijn
werkers in de Rhijn-provincie worden gehou
den. Men was voornemens daar het onder
staande voorstel te doen. Ten einde te ge-
moet te komen aan de wenschen, door Z. M*
den Keizer in de audiëntie uitgesproken, en
in de hoop dat het door Z. M. toegezegde
onderzoek de vervulling onzer rechtmatige
eischen tengevolge zal hebben, stellen wij aan
het werkpersoneel voor, te besluiten als volgt
le den arbeid te hervatten, 2e aan de afge
vaardigden uit de mijnwerkers op te dragen,
dit personeel te blijven vertegenwoordigen,
tot er eene nadere verkiezing zal zijn gehou
den ten behoeve van de onderhandelingen
met da mijndirectiën en autoriteiten aangaande
de te handhaven eischen.
In Opper-Srlezie toonen de eigenaren van
groote mijnen zich zeer tegemoetkomend te
genover de werklieden, terwijl de werksta
kers nog ongeneigd schijnen tot verdere
gewelddadigheden. In hetSaar-gebied hebben
de arbeiders een termijn van 8 dagen toege
staan voor de overweging hunner eischen, en
zullen zij tot na afloop van dien termijn
voortgaan met werken.
Duiten de werkstakingen der steenkolen-
werkers worden eigenlijk bijna alle groote ste
den bedre:gd met werkstakingen in de meest
verschillende vakkenvan timmerlieden, schil
ders, glazenmakers, metselaars, schoenmakers
emnibuökoetsiers, pottenbakkers, wevers, enz.,
zoowel in de Noordduitsche, als in de Zuid-
^uitsche steden. Het belangrijkste is daarbij
dan eW6g'ng *n de bouwvakken, welke meer
Berl"66" dozï'n f?ro°t;e steden omvat en te
kompa ln de 'olgende week tot eene beslissing
n za,L Daar dreigt ook eene werkstaking
In" d6 >kk«s-
Riiksd 6 ^aterc*ag gehouden zitting van den
het wT Verscheen bij de derde lezing over
lied e*sontwerp 0p de verzekering van werk-
egen ouderdom en invaliditeit geheel
verwac ts da rijkskanselier, en hield eene
an°® re e' W0lke al spoedig in scherpe per
soon ij ie opmerkingen overging, zonder dat,
wat het zakelijke betreft, iets nieuws daarin
voorkwam. Bismarck verklaarde, dat hij
hoofdzakelijk gekomen was, om de dwaze
meening uit te roeien, dat hij in het diepst
van zijn hart een heimelijke tegenstander van
de wet zou zijn. Met de vrijzinnigen, de Po
len, de Elzassers, enz. wilde hij niet discus
sieeren die waren altijd zijne vijanden, en
met hen kon hij slechts strijd voeren. Maar
met de met de regeering bevriende partijen
wenschte hij zich gaarne te verstaan. Daarom
was hij hier verschenen.
Dat de sociaal-democraten tegen het wets
ontwerp zijD, verwonderde hem niet, omdat
het de macht hunner aanvoerders over de
massa der arbeiders verzwakt. Ook de vijand
schap der vrijzinnigen begrijpt hij. De vrij
zinnige partij heeft sedert 25 jaar, zoolang
hij aan het hoofd der zaken staat, elk werk
bestreden, dat tot welzijn van het rijk onder
nomen werd. (Luide protesten van de banken
der vrijzinnige partij. Men roeptWij stemden
voor de groote militaire voorstellen 1) De
rijkskanselier vervolgtIk ben er niet zeker
van, of gij, mijne heeren, uit liefde voor de
zaak en voor het vaderland of wel uit party
belang daarvoor hebt gestemd. Op deze
woorden van Bismarck volgde een geweldig
alarm onder de linkerzijde, vermengd met
den uitroep: „Foei! foei!" Het schijnt, dat
Eugen Richter dit geroepen heeft. Daarna
ontstond er een ongehoord tumult.
Rood van woede ging Bismarck naar de
banken der vrijzinnige partij, en riep»wie
foei zegt, dien noem ik een onbeschaamde 1"
Opnieuw groot alarm. Op zijne plaats terug
gekeerd, verklaarde Bismarck, dat hjj in zijn
recht was, als hij zich niet liet beleedigen.
Hij zou daarop steeds met gelijke munt bè
ta'en. In den loop zijner rede uitte hij nog
de meening, dat men met de sociaal-demo
craten niet rustig van gedachten kan wisse
len, maar steeds op voet van oorlog moet
leven. Evenals de Franschen wachten zij slechts
een geschikt oogenblik af, waarop zij zich
sterk genoeg gevoelen om er op los te
slaan. (Levendige beweging.)
Niet minder opzien wekte daarop Bismarcks
scherpe uitval tegen de „byper-conservatie-
ven," van welke hij zeide, dat zij zich in
eene gemoedsstemming bevinden, maar weinig
verschillend van die der sociaal-democraten.
(Groote beweging.) Ten slotte gaf Bismarck
aan de gezamenlijke conservatieven den raad,
geen onnutte zjjsprongen te maken, maar
voor de wet te stemmen. De gansche rede
des Rijkskanseliers droeg de blijken van een
buitengewonen strijdlust. Tot de Elzassers
zeide hij o. a. nog, omdat zij tegen de wet
zijn dat de Elzassers eigenlijk nog niet iu
NIEUWE
URANT.