Binnenlandsche Berichten.
BIJVOEGSEL'
FEUILLETON.
psv v Jbehoorende bij de
van 29 en 30 DECEMBER 1889.
Land- en Tuinbouw.
Vervolg.)
Woensdag-ochtend omstreeks ö1/* unr ont
stond er te Gionicgen brand in den sigaren
winkel ven Ee V. aan 't gedempte Zaiderttiep.
De bewoner was naar de kerk geweest en
wilde, terugkomende, de kachel aanleggen,
doch gebruikte daarbij petioleum, hetgeen
ten gevolge bad, dat de vlam uit de kachel
sloeg en spoedig zoowel de winkel als de
daaiacbter gelegen kamer, waar de vrouw
Van De V. met twee kinderen sliep, in lichte
laaie stond. SleCbts met moeite gelukte het
De V. zijne viouw en Hinderen uit den vuur
gloed te redden, terwijl de bovenbewoners
eveneens ongedeerd hunne woning konden
verlaten. Gelukkig passeerden juist aldaar een
paar brandwceimannen met slangen en ander
gereedschap, zoodat deze brand, die zich zeer
ernstig liet aanzien, door het spoedig optre
den der brandweer beperkt werd tot den reeds
aangetasten winkel en kamer, en het boven
huis gespaard bleef.
De inboedel van De V. was niet geassureerd,
doch verbrandde geheel, zoodat bjj door deze
ramp, waarbij hg alles verloor, diepongeluk
kig is. (TV. G. C.)
Men scbrjift ons nit Kaalte, dat gisteren
nacht een landbonwer, genaamd Schram, op
ongeveer 10 minuten van zijne woning ver
wijderd, bijna dood door zjjn zwager werd
gevonden, die spoedig daarop den dood van
den man kon constateeren. De politie doet
streng onderzoek. (A. Cl.)
Door de politie te Hees bjj Nijmegen zijn
Dinsdag twee Dnitsehe deserteurs in de
nnilorm van het 56e reg. inf. van het Prui
sische leger nit Wezel aangehouden. Zjj zjjn
op last van den commissaris van politie te
Nijmegen via Ëeek over de grenzen des rjjks
gebracht.
Te Maastricht vervoegde zioh Dinsdag
avond zekere BijkeD, die, ter zake van manslag
op zjjne viouw, 15 jaien tuchthuisstraf had
ondergaan, aan het bureau van politie om
nachtvei blijf. Dit werd hem in eene der cellen
vau dat bureau vei strekt, loen men echter
's ochtends naar hem kwam omzien, vondmen
hem stervende en kon de inmiddels ontboden
geneesheer slechts den dood constateeren. De
man, die na zjjn ontslag nit de gevangenis
maanden lang zonder onderkomen had rondge
f zworven, was van kommer en ellende be
zweken.
Aan Het District Zevenbergen wordt ge
meld, dat er plan bestaat om tusscoen Ou-
denboach en Kozenaaal een seminarie op te
richten tot opleiding van toekomstige missio
narissen voor de uitgestrekte missiën van
Mill-Hill bij Londen.
De heer J. P. Vlekke, directeur der Gastel-
sche suikerfabriek, heeft voor zjjne werklieden
eeD pensioenfonds opgericht. Op 60-jariKen
leeftijd zal ieder deelnemer een wekeljjksch
pensioen van f 8.— ontvuDgen.
Een landoouwer in het Westland heelt een
proef genomen met tui f strooisel. Hjj verkreeg
zoowel'voor strooiiug in dentallen, als voor
mestbereiding uitmuntende en voor den vee
houder zeer te waardeoren resultaten. Zij
trekt veel gier tot zich1 kilo turfmolm
bindt minstens 9 kilo gier, zoodat de
gierputten, die andera om de 8 dagen
motsten leeggescbept wolden, nu wel 3 we
ken dienst konden doen. Voorts verdwijnt de
sterke ammoniaklucht, die in paardenstallen
vooral valt waar te nemen, bijna geheel. En
de door tnrfstrooisel verkregen mest verdiende
de vooikeur boven dea langen stroomest en
den gewonen vasten koemest, althans voor
het weiland, dat, van da nienwe mestsoort
voorzien, zwaarder gras gaf dan de gewoon
gemeste weiden. Vooral voor den lichten
zandgrond verdient, naar het oordeel van den
proefnemer, turfstrooiselmest aanbeveling, ter
wijl eene proef bewees, dat hij ook voorklei
grond uitmuntende hoedanigheden bezit.
De gebruik e hoeveelheden strooisel waren
voor een rund per dag ongeveer 2 kilo en
voor een paard 3t/j kilo, waarbij de beesten
veel ziudelij <er stoudeu dau op stroo.
Onder liet Schrikbewind,
{Slot.)
Het huisgezin van den landbouwer Pol
bestond uit zijn bejaarde vrouw, zijn diie
zonen met vrouwen en kinderen. De familie,
die 's naohts was thuis gekomen, gevoelde
zioh eenigszins verlicht, toen de vreemdelingen
niet meer in hun midden waren. Zij aten in
de groote kamer. Het overige gedeelte van
den dag verliep zonder verdere bijzondere ge
beurtenissen.
Tegen den avond werden de jongelingen
uit de schnur geroepen en trokken Pol diens
zonen en de gasten allen met geweren gewa
pend uit.
»Wij moeten reeds nu gaan," zeide Pol,
>anders komen wij morgen niet op tijd, en
de geweren dienen alleen voor onze veilig
heid want de legeerin^s-agenten zonden ons
als honden neerschieten, als zjj ons onder de
H. Mis overvielen. Maar nu, kannen wij tot
verdediging van den priester en ons eigen
leven palstaan 1"
Vocrzichtig slopen de mannen, door de
avondschemering begunstigd, vcort. Zij spra
ken weirig met elkander, maar waren op elk
onheil bedacht. De vogelvrijveiklaardtn wa
ren niet bevreesd. Zjj hadaen reeds te veel
ondervonden, om zennwach'ig te zijn. De
oude Pol en zijn zonen schenen vervolgens
geueel en al aan zulke tochten gewoon ie
zijn.
Zij hadden ongeveer een nur geloopen, toen
een koude zeewind in hun aangezichten begon
te blazen en bet geluid van het golfgeklots
den christenhelden aankondigde, dat zjj niet
ver vau de zeekust verwijderd konden zjjn. Zij
liepen over een puntig rotsuchtigen gronden
langs diepe afgronden.
»Gaun wij hier ergens in een diepe grot
kerkhoudenvroeg een der jongelingen.
In plaats van hierop dudeliik te antwoorden,
gaf Pol bevel aan zj)n mannen, achter elkan
der te gaan, ten einde over eeu smal pad de
rots af te stijgen. De Wig was zóó steil, Gat
de giO 'tste omzichtigheid gebiedend noodza
kelijk was, om niet in een afgtood te tuime
len. Langer dun een nur dnurde bet afdalen
en daarna bevonden de manschappen zich op
een rallen zandgrond. Ondanks ae duisternis
za.en zij aan den horizon toch temge meu-
Bcbengedaanten. De menigte, die daar wachtte,
bestond lonter uit vrienden. Naarmate onze
mannen naderden, hoorden zjj duidelijk spre-
.ken. Reeds tamelijk diebtnij gekomen,droog
de vraag „is 't al twaalf nur hen üui-
dtlijk in het oor.
Die vraag werd herhaald en toen het aan
geduide nar was gekomen, besloot men te
gaan. Waarheen
Men wandelde als broeders te zamen ge
moedelijk een kort eind langs de kust. De
J zee waB onstuimig en wild. Daar lag eensklaps
voor hun oog een lange boot op de golven
te dansen. Op verzoek van P >1 stapten allen
aan boord en in een oogwenk was de boot
in zee.
De vrouwen uitgezonderd, hielden allen de
roeispanen met vaste hand omklemd. Niet
ver van hen zajeu zij ook spoedig een tweede
boot worsteleD met de baren van de zee.
Eindelijk ontwaarden zjj nog een andere
bcot met twee flauwe lichten voorzien. Deze
rees en daalde met rie opkruiende en afgaande
wateren. Het was bjjz mder stil san boord.
Ia het midden stond een soort taf•-1 en op
het eerste gezicht was 't al-of op die boot
ten katafalk tosscneo brandende kaarsen Btond.
Hoe dichter men al roeiende naderbij kwam,
des te beter kon men zien, dat in de boot
een altaar was opgericht. Voor het altaar
stond een grijze priester. Aan zijn voeten
lagen twee stoe'e visscheis geknield,om hem
de H. Mis te dienen.
Een aantal booten en schuiten, ongeveer
twaalf, vormden een cirkel om deal'aarboot.
Er werd baastig een touw gespanuen, ten
einde te beletten, d&i de boot te zeer bewogen
weTd. Voor-zoo-veel doeulijk was, wierpen
allen zich op de knieën. Was ooit ergens
een meer godvruchtige vergadering bijeen
't Was een tafereel uit de eerste dagen van
het christendom 1
Langzaam en statig las de priester de in
drukwekkende gebeden der H. Mts. Alleen
bet loeien van de i wind en bet braisen der
golven onderbraken de stemmen van den
prieBter en zijn bedienaars.
De Cunseoratie en de Communie waren reeds
voorbjj. De priester deed de laatste purificatie
van de kelk, toen opeens een man uit een
nabij liggende boot deu ouden Pol toeriep.
»Pul, een sloep 1 O God! daar is een sloep!"
»Ja, ik zie haar! Gerechte hemel, watnn?
Wij zijn verraden. De schelmen zullen ons
in den grond boren. Red den priester
Nog vuor hjj deze woorden had uitgespro
ken, zag men een vlam, hoorde een schot en
een kanonkogel sloeg een gat in het altaar.
De eerste kogel volgde den ander op en
weldra was de altaar-boot tot splinters ge
slagen.
Zonder hun eigen leven inacht te nemen,
roeiden eenig> n met de boot dichterbij. De
priester keerde zjjn aunscujju naar hen toe,
stak zijn banaen zegenend over de menigte
uit, en de boot sohoot vervolgens weg in de
g lven, hem meesleep nde naar den bodem
oer zee. Een rauwe noodkreet steeg op uit
den mond der ËretagneiS. Zij zagen nu meer
dsn een hnnner booten vergaan en hun kame
raden met de golven worstelen,
»Geeft n over", riep een stem van de boot.
»Nooit", schreeuwde Pol, zieh opheffende
als een reus. »Laten wij ons leven duur verkoo-
pen. Laat de schuit draaiien en naar boord."
Te midden van een bevig vaar maakten de
Bretagners leobtsomkeert en klauterden ver
volgens tegen de romp van de boot op. Iets
dergelijks bad het scheepsvolk nimmer ge
zien. Zij waren niet meer dan zestig man
sterk en haddeu een onoverwinnelijken vijand
tegenover zioh. Men vocht man tegen man,
hevig en bloedig. Een voor een werden de
mannen nit de sloep neergesabeld en in de
zee geslingerd, tot er ten laatste nog maar
één overbleef. Deze mau was de wandelaar
van den vorigen dag. De twee zoons van
den ouden Pol waren verslagen. Zjj herkende
den verrader. Hij wierp zioh zelf op hem.
En hem opnemende als een kind, slingerde
hij hem ver iu het water.
»Zoo sterft een monster", was al, wat hij
kon uitbrengen.
De doode en gewonde Bretagners werden
voorzichtig van het dek opgeOenra en langs
de zjjde van de eloep oveigegeven aan hun
vrienden iu de booten. Onmiddellijk daarna
stond de sloep zelf in lichte laaie en bij het
licht van den brand weiden degenen, dienog
in de golven worstelden, opgepikt. De dag
brak juist aan.
Het wus een treuiige groep, die dien mor
gen het strand beieikte.
Toen de heer Pol in zjjn huis terugkeerde,
rolden de tranen hem langs de wangen.
Maar hij was nog dezelfde chusteng -stneer.
„Hier", mde hjj tut oe vogelviijverklair-
den, »is mijn eenig overgebleven zoon Hjj
zal n op den weg naar Keionlaz volgenGod
bescherme u en make dat gjj nooit uw avond
gebed vergeet." (C.)