VERSCHIJNT DAGELIJKS.
Bil dit Burner Mort een Bijwisel.
13e Jaarg. Zondag 2 en Maandag 3 Maart 1890. No. 3624.
Bureau: Boterstraat, E 39.
Prijs van dit Blad:
Voor Schiedam per 3 maanden f 1.50
Franco per post door geheel Nederland 2.00
Afzonderlijke Nommers0.05
Prijs der AdvertentiSa
Van 16 regels
Elk gewone regel meer.
Voor herhaalde plaatsing
overeenkomsten aangegaan.
f 0.00
0.40
worden billijk»
IV.
Door den heer Diepen is beweerd, dat de
Nederlandsche landbouw achteruit is gegaan
ook in dien zin, dat er minder land bebouwd
wordt dan vroeger het geval was. Dit is
door den heer Veegens reeds vroeger ge
noemd weersproken, hoewel die heer wel
erkende dat er pachters waren en zijn die
hunne pacht niet konden betalen, en dat ook
hier en daar aan een deel der landerijen,
tot heden voor den graanbouw gebezigd,
eene andere bestemming is gegeven. Over
dat «niet kunnen betalen van hun pacht"
stapt de heer V. echter heen, als zijnde voor
hem zeker van geen beteekenis, maar met
betrekking tot het geven van een andere
bestemming aan het bouwland merkt hij op,
»dat men bij het verloopen van het getij
ook de bakens moet verzetten." De heerD.
erkent de juistheid van dezen raad, vooral
voor de landbouwers, die aan hun lot werden
overgelaten. Velen zijn dus gaan boeren
zij maakten weiland van hun bouwland en
begonnen zich op veeteelt en zuivelbereiding
toeteleggen. Wel bleven anderen hun land
bebouwen, omdat zij niet anders konden,
maar de granen die zij oogstten dienden tot
voeder van het vee, kwamen dus niet meer
aan de markt, en werden alzoo eveneens
omgezet in producten, behoorende tot hetgeen
de veefokker en de zuivelbereider leverden.
Ei- worden dus veel minder granen voor
de bakkerij geproduceerd en het natuurlijk
gevolg was, dat nu zooveel meer vreemde
granen gekocht moesten worden. Volgens
den heer D. bedroeg die vermeerdering elk
jaar 30 millioen gulden en in 4886 alléén
reeds 40 millioen, volgens den heer V. jaar
lijks 25, dus in 1886 alleen 35 millioen
gulden.
Tegenover die mindere productie van gra
nen, moest, zoo zou men denken, in andere
takken van nijverheid of landbouw eene aan
zienlijke vermeerdering van arbeid of ar-
beidsresultaten zijn ontstaan de heer D. zocht
die arbeidsvermeerdering of meerdere arbeids-
resultaten natuurlijk bij de veeteelt en zuivel
bereiding, omdat een deel der landbouwers
zich daarop hadden toegelegd, in plaats van i
op graanbouw. Maar de heer D. bevond
dat zoomin ons hoornvee met een enkel stuk
in aantal is toegenomen, als de uitvoer van
landbouwproductenmet name van boter
Zyn graanrechten nadeeligf
voor den werkman
gestegen zou zijn. Ondanks het «verzetten
der bakens" alzoo ondervindt de Nederland
sche landbouw telken jare een verlies van
35 millioen gulden aan arbeidsresultaten, en
wint hij, bij het beoefenen van andere takken
van landbouw, zooals veeteelt en zuivelbe
reiding, zoo goed als nietsDe heer D.
concludeert dus, met het oog op dit niet
weersproken enorm verlies, dat de niet-toe-
passing van beschermende rechten in den
Nederlandschen landbouw zoowel aan arbeid
als aan arbeids-resultaten eene ontzaglijke
vermindering heeft veroorzaakt.
Gaan wij nu evenwel na, zegt de heer D.,
wat er gebeuren zal, als hier te lande door
het heffen van graanrechten de graanprijs
met f2.40 per hectoliter stijgt, zoowel als
dit minstens ook met het vreemde graan het
geval zal zijn. De bakkers en meelfabrikanten
krijgen er dan dadelijk belang bij, om binnen-
landsch graan te koopen. Wij hebben dus meer
vraag naar Nederlandsche rogge en tarwe
en de prijzen zijn hoogervolgt daaruit
niet, dat vele landbouwers opnieuw groote
hoeveelheden tarwe en rogge zullen gaan
telen, en zij dit graan aan de markt zullen
brengen, in plaats van bette bestemmen voor
veevoeder l En niet alleen voor den graan
bouw, naar ook voor de veeteelt en de
zuivelbereiding zal de maatregel zeer gunstig
werken. Want de bakens worden weer
verzet teruggezet, zou men het kunnen
noemen en zij die vroeger aan de veefokkers
en de zuivelbereiders de concurrentie kwamen
aandoen, leggen zich meer op den graanbouw
toe, vinden daarbij volop werk en laten dus
de voorziening in de vraag naar slachtvee,
boter en kaas aan een kleiner getal voort
brengers over, die daarvan onvermijdelijk
voordeel moeten genieten. Zelfs zullen zij
meer omzetten dan vroeger, omdat de koop
kracht toeneemten tegelijk met de graan
prijzen zullen ook de prijzen van vee en zuivel
i ijzen, zoo goed als zij vroeger tegelijk met
de graanprijzen waren gedaald. De arbeids-
belooning in de veeteelt zal stijgen en ge
lijken tred houden met die, welke in den
graanbouw wordt verkregen.
De heer D erkent intusschen, dat de
prijzen van sommige onzer landbouwvoort-
brengselen zullen blijven lijden door den
toestand van depressie, welke in het overi
ge gedeelte van Europa bestaathij geeft
toe dat het voor ons geen voordeel is, dat
Engeland en Belgie hun graanbouw niet be
schermen, terwijl zij daarentegen ten onzen
koste hun veeteelt en zuivelbereiding steunen.
Engeland beschermt feitelijk zijn veeteelt
door den invoer van vee te bemoeilijken;
het breidt zijn veestapel uit en produceert
veel meer zuivel zoodat het zijn boterinvoer
die van de kunstboter incluis in drie
jaar tijds zag verminderen met 17 millioen gul
den. Het voorziet dus zelf in grootere mate
in zijne behoefte, en zou men denken dat
het nu in Engeland slechter gaat, nu er min
der goedkoope boter wordt ingevoerd en het
publiek misschien iets meer voor de inland-
sclie boter zal hebben te betalen Het ware
eene dwaasheid dit te bewerenwant het
geld dat vroeger voor de ingevoerde producten
naar het buitenland ging, blijft nu in het
land en werpt voor eigen landgenooten zijne
voordeelen afdezen kunnen het nu op
nieuw uitgeven en besteden en zoodoende
weer voor andere vakken en bedrijven den
omzet en de winsten vermeerderen. Doch
wat zou het baten, al werd Engeland over
stroomd met goedkoope boter en goedkoop
vleesch, als zijne inwoners geen geld ver
dienden en niet konden verdienen om zich
zells die goedkoope waren te kunnen aan
schaffen
Maar wij lijden onder die handeling van
genoemde landen, aldus herhaalt de heer Dv
en zoolang een aanzienlijk deel van Europa
afkeerig zal blijven van voldoende graanrech
ten en de landbouwcrisis dus zal voortduren,
is het niet te verwachten, dat de Nederlandsche
veefokkers op de buitenlnndsche markten veel
gunstiger prijzen zullen kunnen bedingen.
Doch ook zij kunnen zich dan op den graan
bouw gaan toeleggen, daartoe aangelokt dooi
de hoogere prijzen welke hier te maken zijn,
en door die gedeeltelijke arbeidsverandering
zullen ook hunne inkomsten toenemen. Ook
voor hen zal dan de heffing van een recht
op buitenlandsch graan het middel zijn waardoor
hun toestand verbetert, en zulks op belangrijk»
wijze, omdat voor den Nederlandschen land
bouw, onverschilllig welken invloed het voort
duren van de landbouwcrisis in Europa ook op
zijne beide takken van landbouw graanbouw
en veeteelt moge uitoefenen, er toch een
arbeidsvermeerdering zal ontstaan, minstens
gelijk aan de vermindering, veroorzaakt door
de overtollige invoeren van vreemde granen
en wij zagen het boven, dat die arbeidsver-
mindering ons een jaarlijksch verlies van niet
minder dan 35 millioen gulden veroorzaakt.
ALGEMEEN OVERZICHT.
DUITSCHLAND.
Heden (Zaterdag) hebben in Duitschland
de herstemmingen plaats voor den Rijksdag.
In enkele districten, waar de Joden een
groot deel der bevolking uitmaken, is echter
gisteren reeds gestemd met het gevolg dat
NIEUWE SCHIEDAMSCHE
Het auteursrecht vau den inhoud dezer courant is v§r-
aekerd Tolgena de Wet Tdu 28 Juni 1881 Stsblno. 124.)