12e Jaars:. Woensdag 5 Maart 1890. No. 3626. VERSCHIJNT DAGELIJKS. Bureau: Boterstraat, E 39. Prijs van dit Klad Prijs der Advertentiëa ALGEMEEN OVERZICHT. NIEUWE SCHIEDAMSCHI Voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.50 Franco per post door geheel Nederland 2.00 Afzonderlijke Nommers0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is ver zekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 (StsbL no. 124 Van 16 regels0.60 Elk gewone regel meer0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. Zijn gi-aanrechten natleelig voor* den werkman VI. (Slot.) Die verdeeling van de voordeelen welke de ondernemer zal behalen eene verdeeling tusschen hem en het loon, de rente en de pacht -zegt de heer D. zal bovendien op zoodanige wijze geregeld zijn, dat ieder be loond wordt volgens de waarde zijner diensten. Zoo zal bijv. de landeigenaaralleen dan de pacht zijner gronden zien verhoogen, als de vraag naar gronden stijgt. Neemt die vraag toe, dan vermeerdert ook de vraag naar de diensten van de arbeiders, en rijst dus het loon; even zoo vermeerdert dan de vraag naar kapitaal en bijgevolg stijgt ook de rente. Nu moeten het hoogere loon en de hoogere rente betaald worden, en daarna moet de ondernemer nog zien of zijne eigen belooning, de opbrengst van zijn eigen arbeid, gestegen is is dit niet het geval, dan onderneemt hij niets, dan ver valt de vraag naar grond en daarmede het uitzicht op hoogere pachten voor den eigenaar van landerijen. Men kan op dezelfde manier bewijzen, zegt de heer D., dat de eischen van de arbeiders en het kapitaal zekere grens niet overschrijden kunnen, zonder tot eigen schade te voeren. En als de ondernemer, van zijn kant er soms in slagen mocht een on evenredig groote belooning of winst voor zijn aandeel te behouden, dan laat de concurren tie zich geen oogenblik wachtenwant zoo wel uit de klasse der werklieden, die het in 't klein of bij wijze van coöperatie zullen doen, als uit de klasse der landeigenaars die zelve hun grond gaan bebouwen, en uit de ^klasse der kapitalisten die naamlooze ven nootschappen oprichten, van alle kanten zul len nieuwe ondernemers verrijzen, die een einde zullen maken aan de overdreven win sten van den oorspronkelijken ondernemer. Deze concurrentie doet zich voor in elk bedrijf' tusschen alle ondernemers, den loonarbeid het kapitaal en dikwijls ook tusschen het grondbezitmaar tegelijk ook tusschen de werklieden en de ondernemers van het ééne bedrijf en die van het andere ook tusschen grondbezit en het kapitaal. Overwegen wij daarbij dat het grondbezit en het kapitaal de vruchten zijn van voormaligen arbeid, dan mogen wij het er werkelijk voor houden dat gemiddeld en op den duur voor gelijke moeite en bekwaamheid dezelfde arbeidsbelooning wordt genoten. Indien dus in een land de arbeidsbelooning voor een groot aantal der inwoners stijgt, dan stijgt deze ook gedim- deld voor allen en voor een ieder, in verhou- I ding tot de waarde zijner diensten. Deze stijging van de arbeidsbelooning, van de inkomsten alzoo, gaat echter met eene al- gemeene stijging van de prijzen, dus van de uitgaven, gepaard, en indien de stijging der prijzen van alle zaken gelijken tred hield met de verhooging der loonen, dan zou daaruit voor het geheele land, dooreengenomen, noch voordeel noch nadeel voortvloeien. Maar de heer D.. acht het onmogelijk, dat de prij zen in dezelfde mate stijgen zullen als de arbeidsbelooning klimt; want deze laatste stijgt niet enkel omdat omgekeerd de prijzen der voortbrengselen hooger zijn, en dit wel minstens zooveel als deze hooger zijn, maar ook en vooral omdat de productie grooter is. Van denzelfden Nederlandschen grond en met hetzelfde kapitaal (bouwhoeven, werktuigen enz.) worden immers een grooter aantal voortbrengselen geteeldde onder nemer of nijverheidsman produceert meer stukken of hectoliters, wint dus daardoor reeds meer, en de loonarbeider werkt veel meer uren per week dan voorheen, zoodat zijn loon reeds grooter zal zijn dan vroeger, ook zonder dat zijn loon per uur zou ver hoogd zijn. Niet het minst merkwaardige en niet het minst belangrijke is dit gevolg van f de vermeerdering van arbeid, en als, zegt de heer D., het Nederlandsche volk in zijn ge- heel in welvaart zal toenemen door de land- bouwbescherming, dan mogen wij gerustelijk vertrouwen, dat het niet juist de werkman zal zijn wien het daarbij slechter gaat. Want moge het waar zijn, dat de werkman per centsgewijs meer aan brood uitgeeft dan de gegoede, men vergete niet dat tegelijk met de graan- en broodprijzen ook de prijzen zullen stijgen van vele andere zaken, die de werkman in 't geheel niet gebruikt. De meerdere uitgaven nu welke deze artikelen vereischen, komen weer ten laste van de meer gegoede, terwijl het juist de werkman is, die door het vervaardigen er van meer verdient. De heer D. zegt ook dat de voorstelling onjuist is alsof een graanrecht dat den graan prijs met f2.40 per hectoliter verhoogt, den broodverbruiker f 6 per jaar meer uitgaven veroorzaakt, dus f 24 voor een gezin van vier personen. Het brood toch, dat nu bijna geheel van vreemde granen wordt gebakken, zal bij een heffing van rechten als waarvan mr. V. spreekt dooreengenomen weer voor de helft uit inlandsch graan bestaan; men zal dus slechts voor de andere helft de zoogen. extra belasting betalen, die evenwel op andere wijze wordt vergoed. Die vergoeding zal waarschijnlijk komen langs den alsdan mo gelijken weg der afschaffing van accijnsen, omdat de Staat bij een heffing van zoo hooge graanrechten, dat de uitgaven voor brood met f24 per gezin zouden vermeerderen, meer millioenen ontvangen zou dan er noodigzijn om de afschaffing van alle accijnsen op de eerste levensbehoeften mogelijk te maken. Daarbij zou de werkman in verhouding tot zijn inkomen méér gebaat worden dan de welgestelde op dit oogenblik toch betaalt een gezin van 4 personen elk jaar f3.48 aan zoutaccijns, f7.31 voor suikerbelasting, f2.68 voor zeep, bier en azijn, en f'2.5G aan be lasting op het geslacht. Dit opgeheven zijnde, zal het arbeidersgezin voor de f 24 meer uitgaven wegens het graanrecht, daardoor zeker reeds voor de helft vergoeding krijgen. En hoe wordt het overige hem vergoed Ten eerste door hooger loon, ten tweede door méér loon. Al zou men het hoogere losn rekenen tot bestrijding van de grootere uit gaven voor brood, dan blijft toch het meer dere loon nog over, dat isde gelegenheid om meer te kunnen arbeiden, de gelegenheid om geregeld, week in week uit, zooveel of zooveel te verdienen. Van hoe groote waarde dit zijn zou kan een ieder weten, zegt de heer D., die aandachtig gadeslaat boe het nu gesteld is met onze werklieden en arbeiders in de steden zoowel als op het land DUITSCHLAND. De uitslag der tot dusver bekende 420 herstemmingen voor den Rijksdag is dat gekozen zijn '10 conservatieven, 4 rijks-partij, 20 nationaal-]iberalen, 13 centrum-partij, 43 Duitsch-vrijzinnigen, 14 socialisten, 5 welfen, 7 democraten, 2 anti-semieten en 2 Polen. Toen te Dortmund de overwinning van den nationaal-liberaal bij herstemming be kend was geworden, ontstonden er door toe doen van de sociaal-democraten geduchte ongeregeldheden. De politie, naar wien met steenen geworpen werd, moest gebruik maken van de blanke sabel. Dertig per personen zijn in verzekerde bewaring weg gebracht. Gaslantaarns en vensterruiten zijn vernield. Bij het vallen van den avond werden alle herbergen gesloten. Ook in andere plaatsen hebben manifestation ter eere van den gekozen kandidaten aanleiding gegeven tot straattumult, o. a. te Duisburg, waar Hammacher de overwinning behaalde. De politie zag zich gedwongen de blanken sabel te trekken. Verscheidene personen zijn gevangen genomen. De Kölnische Zeitung bevat de bepalingen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 1