liet heeft allen schijn, dat men het op dat stuk niet eens is kunnen worden. Het -voornemen bestaat om dit jaar van Vlaardingen slechts één haringjager uit te zenden. He heer G. Dirkzwager Mzn. te Maassluis is door aankoop eigenaar geworden van de prachtige schilderij, door den bekenden zee schilder Jhr. E. van Heemskerk van Beest, uit den Haag, geschilderd, ter herinnering &an de kloeke daad, verricht door L. Nieman, L. Spuij, en hun gezellen, bij de stranding van de «Yoxford", een kunstwerk, waarop onlangs in het Vad. de aandacht werd ge vestigd, met de opmerking, dat het een «ereplaats verdiende in de raadszaal te Maas sluis. Het aangrijpend geschetste tooneelzal dus nu toch in Maassluis blijven en heelt op het kantoor van den heer Dirkzwager thans een waardige plaats. Reeds eenige jaren is door liet Departe ment van Koloniën bepaald, dat den gega- geerden militairen hun persioen steeds den 15n der eerste maand van elk kwartaal bij wijze van voorschot zal uitbetaald worden. Hat dit in het belang van die gepensioneer den is geschied begrijpt een ieder, wijl de meesten toch voorschot genoten, waarvoor zij echter meestal 5 percent rente moesten betalen, 't Is echter zeker wenschelijk, dat de Minister van Oorlog zoo'n zelfde bepaling yeor de gepensionneerden bij de landmacht 'n het leven roept. Immers, ook van dezen verkeeren velen in de noodzakelijkheid, voorschot op hun pensioen °p te nemen. En wat nu een gegageerd 011- derotficier of mindere van het Indische leger wordt toegestaan, kan, dunkt ons,toch moe- ielijk aan een gelijke in rang van het leger hier te lande geweigerd worden. Wil dus de Minister van Oorlog een goede daad verrich ten, dat hij dan bepale» dat te beginnen met het volgend kwartaal, ook den gepensioneer den der landmacht hun pensioen bij wijze van voorschot zal worden uitgekeerd, waar door aan dezen de rente zal worden bespaard, die zij moeten betalen aan de eene of andere particuliere bankinstelling, welke hun thans hun pensioen voorschiet. Ook hier geldt het, dat veel kleintjes een groote maken. Op de stoomsteenfabriek van de heeren Gebr. Yan Klinkenberg te Eist bij Reenen staakten alle arbeiders het werk. Zij vroe gen hooger loon; daaraan is thans toegege ven, en gisteren is de arbeid hervat. Dinsdag-avond is per spoortrein van Leeu warden naar Zuidbroek vertrokken, om zich van daar te begeven naar Roswinkel, waar eene werkstaking in de veenderijen is ont staan, een detachement infanterie, sterk 30 onderofficieren en manschappen, onder bevel van 2e-luit. W. de Laet. In sommige streken van Groningen, waar veel koolzaad verbouwd wordt, zijn reeds de bijkers uit Munsterland met hun bijen aan gekomen. De bijenhouders roemen algemeen den gezonden stand der stokken na het eindigen van den winter. Het nijvere volkje zal nog eenigen tijd door den »ijmker" ge voederd moeten worden, omdat het zaad wel voordeelig, doch nog geenszins in bloei staat. Het boogschuttersgilde »St. Sebastiaan" te Oosterhout, zal op 8 September a. s. een groot concours houden ter gelegenhèid van zijn 140-jarig bestaan. Reeds is daarvoor een prachtige prijs ontvangen, nl. een kristal len met goud en zilver gemonteerde schenk kan. Dit schoone cadeau ontvingen zij van H. K. H. Prinses Sophie, zuster van onzen Koning, aan wie door het gilde een oud op perkament geschreven reglement, geteekend door den eersten Beschermheer Willem Karei Hendrik Friso, Pi'ins van Oranje en Nassau, ter in zage was toegezonden en waarvan H. K. H., blijkens een bij het geschenk gevoegd schrij ven, met de meeste ingenomenheid had ken nis genomen. Het Huis der H. Liduina. Door de groote eer, die thans onze roem waardige stadgenoote van wege Rome's Op perpriester ten deel valt, wekt alles, wat ons aan Liduina herinnert of met haar in betrek king staat, meer dan ooit onze belangstelling. Een der meest gewichtige vragen, die dezer dagen menigeen op de lippen zweven, is daarom voorzeker: Waar toch heeft de H. Liduina te Schiedam gewoond? Welke plaats was getuige van haar voorbeeldig lijden en strijden? Een afdoend antwoord op deze vraag is niet licht te geven. Eenige Schiedammers zullen u verwijzen naar de Korte Kerkstraat, andere naar de Verbrande Erven, weer andere naar den Achterweg. 'Welk van deze beweringen nu moet men geloof schenken Laten wij volgens histori sche gegevens dit zooveel mogelijk onder zoeken. De zekerste bron is ongetwijfeld het leven der H. Liduina, zooals dit door Brugman is beschreven in 1448. Volgens dit geschrift zou men tot het besluit komen, dat Liduina's woning gelegen was in de nabijheid der voor malige St. Jans-kerk, waarschijnlijk in de Lange Kerkstraat. Ziehier wat ons t,ot deze meening deed overhellen. Wij lezen wanneer de H. Liduina aan haar beide broeders op de stadsschool eten moest brengen, trad zij alvorens huis waarts te keeren, de kerk binnen om het beeld der Moeder Gods met een Ave Maria te begroeten. In 1428 ontstond er een felle brand, die de kerk, en het Zustershuis daar- aangrenzende, in lichtelaaie zette en ook Liduina's huis met vernietiging dreigde. Liduina stierf, terwijl Joannes, haar biecht vader, de vigiliën bad voor de Moeder dei- Zusters, die den vorigen dag overleden was. Haar neet spoedde zich weenend voort, bracht hem de tijding, en binnen weinige oogen- blikken, zooveel als men noodig heeft om twee of drie miserere's te bidden, stonden zij aan haar sterfbed. Deze plaatsen laten zich zeer goed verkla ren, wanneer men zich Liduina s Woning nabij de kerk denkt. Het huis kwam achter uit op een gracht. Brugman verhaalt: Liduina ging met hare speelnooter. de achterdeur van hare woning uit, de schaatsen gebonden aan de voeten. Alvorens de brand van 1428 uitbrak, had zij bevolen een voorraad planken aan te schaffen om haar, indien de brand plotseling ontstond, daarmede naar buiten te dragen en over de gracht te voeren, die buiten de achterdeur harer woning was. Tijdens de eerste drie jaren harer ziekte naderde zij soms kruipend de gracht en dronk van het water, ofschoon dit troebel en morsig was. (Of deze gracht dezelfde is als die, welke langs het achterhuis liep, staat niet vermeld). De overlevering voegt er bij, dat de gracht, waar Liduina onder het schaatsenrijden een ongeluk overkwam naast de Kreupelstraat is gelegen. Deze straat is ook thans nog zoo laag, dat men gemakkelijk met de hand water kan scheppen, terwijl het water in dien omtrek nog dezelfde uitstekende eigen schappen heeft als vóór 450 jaar. Liduina's woning was zeer armmoedig. Toen iemand haar een beter verblijf aanbood, sloeg zij dit volstrekt af en antwoordde «Indien iemand op deze plaats na mijn dood «een gasthuis voor de armen opricht, bid ik «den hemelschen Vader, dat de aalmoes niet «ijdel in zijn schoot zal wederkeeren." «Hetgeen wij na den dood der Maagd onder «Gods bestiering vervuld zien", schrijft haar «levensbeschrijver, door den geneesheer Wil- «lem Sonderdanck, zoon van meester God- «fried zaliger." Nog meer bijzonderheden deelt ons mede Cornelis van Goude, de laatste pastoor van Schiedam, die bij den inval der Geuzen de wijk moest nemen naar Utrecht. «In dit «gasthuis, dat door Franciscanessen bestuurd «werd, was westwaarts een altaar ter eere «der H. Liduina gewijd en opgericht ter «plaatse waar zij, op haar krankbed uitge- «strekt, Gode gediend had. Maar de vijanden «van het geloof en van allen godsdienstzin «hebben dit alles in 1572 geheel en al ver- «woestWaarschijnlijk zou een onder zoek naar den staat der geestelijke goederen in 1572, een inzage der besluiten van den gemeente- of kerkeraad meer licht aanbren gen en allen twijfel omtrent de plaats van Liduina's woning verdrijven. De welwillend heid van den gemeente-archivaris zou hier den weetgierigen lezer grooten dienst kun nen bewijzen. Voorshands moeten wij ons tevreden stellen met de schijnbaar meest gegronde overlevering door Dr. W. Moll vermeld in zijn Johannes Brugman (11.128.) Toen ik in den zomer van het jaar 1853 eenige uren te Schiedam vertoefde en onder de vriendelijke leiding van den heer J. Over man, Pred. aldaar, onderzoek deed, of ik aangaande de heilige nog eenige onbeschre ven informatiën kon inwinnen, bracht men mij voor een vervallen huis, in het zooge naamde Buitenhofje in de Lange Kerkstraat, welk huis volgens de overlevering Liduina ten verblijve zal hebben gestrekt. Het met selwerk dezer woning is van veel later tijd dan de vijftiende eeuw. Toch kan de plaats, waarop het gebouw staat, wel dezelfde we zen, als waarop vroeger zich het huis der Maagd heeft bevonden. GEMENGDE BERICHTEN. Dezer dagen is door den arbeider J. de Groot te Donkerbroek, bij het uitdiepen van eene sloot, een zilveren muntstuk gevonden, ongeveer ter grootte van een gulden, waarop zeer duidelijk het jaartal 1181. Zondag-avond begaf zich een persoon in de Bickerstaat te Amsterdam met een bran dende pijp te bed, en viel daarmede in slaap. Al spoedig waren de dekens met het vuur van de pijp in aanraking gekomen, en de man zou ongetwijfeld door den rook gestikt of levend verbrand zijn, zoo niet een buur man zijn bedenkelijke toestand had opge merkt. Drie a vier weken geleden werd een zuur- huishoudster te Leiden bestolen, en eerst dezer dagen deed zij aangifte daarvan. Uit een gesloten trommel, staande in een geslo ten kast, werd een som van ruim f200 ont vreemd. Ten gevolge van het onderzoek der politie is gebleken dat aan dien diefstal schul dig zijn twee bezoekers, zijnde een meid en een glazenwasscher, die, nadat de bestolene door dronkenschap in slaap gevallen was, in vereeniging het feit bedreven. Een brief met eene waarde van f200, bestemd voor het R.-K. pensionaat te Groes- beek, is uit den trein ontvreemd, en met Ingezonden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 3