13eJaarg. Donderdag 24 April 1890. No. 3(566. VERSCHUDT DAG E L IJ K S. Bureau: Boterstraat, E 39. Prijs tier Advertentie» ALGEMEEN OVERZICHT. NIEUWE SCHIEDAMSC Prijs van Uit Itlad: Voor Scliiedam per 3 maanden ƒ1.50 Franco per post door geheel Nederland 2.00 Afzonderlijke Nominees0.05 Het auteursrecht van den inhoud derer courant is ver zekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 (S/sil. no. 124.} i 'Vilt Van 16 regels Elk gewone regel meer Voor herhaalde plaatsing worden overeenkomsten aangegaan. f 0.60 0.10 billijke BELGIE. In de Beurs te Brussel die prachtig ver sierd was, werd gisteren-avond door de Ver eniging van ingenieurs een groot feest ge geven aan Stanley. De Koning en de konink lijke familie woonden het bij. Stanley ver scheen om half tien. In antwoord op den gelukwensch van den voorzitter der Veree- niging zeide Stanley dat Belgie niet als andere natiën zijne schatten ten offer brengt aan groote legers, maar liever vreedzame overwinningen behaalt. Hij uitte de beste wen- schen voor de welvaart van den Kongo- staat. De Koning kwam om tien uur, door een ontzaglijke menigte toegejuicht. Hij dankte den voorzitter voor het hartelijke onthaal. Met voldoening zag hij dat het stichten van hen Kongo-staat reeds goede vruchten had afgeworpen voor de nationale bedrijvigheid. Dit waren de eerste stappenmeer zou er volgen. De Koning uitte de beste wenschen ook voor het slagen van den Kongo-spoorweg die een eind zal helpen maken aan den sla venhandel en eene baan moet breken voor de beschaving. Na deze toespraak ontving Z. M. een met 40,000 handteekeningen voorzien adres, om hem te danken voor zijn werk in Afrika. Hierop antwoordde de Koningeerst in '1879 vertrok Stanley om de eerste grondslagen te leggen van den Kongo-staat, de eerste voren te trekken in een uitgestrekt gebied van groote belofte voor handel en beschaving. Dat dit gebied voor de nationale nijverheid nieuwe wegen openen zou, wie kon er aan twijfelen, wanneer men ziet met welk eenen ijver andere mogendheden elkander het Afrikaansche continent betwisten. DUITSCHLAND. Bij hetdiner,eergisteren aan boord der Fulda die voor Bremerhaven ten anker lag, gehou den, heeft de Keizer gezegd, dat men op hem moest vertrouwen, dat hij werkzaam zal zijn voor het behoud van den vrede. Wanneer in de pers zijne woorden soms anders mochten tvorden uitgelegd, moest men denken aan het gezegde van den ouden Keizer: dat men aan het woord des Keizers niet moet draaien of eene spitsvondige uitlegging geven. Zijnstre- ven is gericht naar den vrede. Handel en bedrijf kunnen alleen bloeien, wanneer zij door vrede zijn gewaarborgd. Bismarck's uitingen bij de ontvangst van de deputatie uit de Centrale Vereeniging van Duitsche industrieel en, welke dezer dagen op Friedrichsruhe plaats vond, bewijzen maar al te zeer, dat de sgroote man" zijn leed niet kan verkroppen, en dat hij geheel tegen zijn zin van zijn ambt als Rijkskanselier is ontslagen. Richter's Freisinnige Zeitung weet omtrent die ontvangst het volgende mede te deelen. In antwoord op de leedbetuigingen der de putatie over Bismarck's aftreden, verklaarde deze met onmiskenbare warmte, dat hij zijn ontslag niet genomen, maar het gekregen had, en dat hij zeer gaarne Kanselier ge bleven ware, indien de Keizer het had ge wild. Hij klaagde over de ondankbaarheid der menschen. Hij meende namelijk reden te hebben om te gelooven dat een minister, die aan hem zijne geheele opkomst te dan ken had (men vermoedde dat Von Bötticher hiermede werd bedoeld) tegen hem bij den Keizer had gestookt. Om dit te verhinderen, had hij een kabinets-order van 1852 voor den dag gehaald, welke den omgang der minis ters met den Kroon onder de controle stelt van den minister-president. De Keizer had hem zijn onderhoud met Windthorst tot een verwijt gemaakt. Hij echter moest liet als een recht van den Kanselier beschouwen, met eiken srijksbode" (deze uitdrukking bezigde Bismarck) zelfstandig te verkeeren. Thans geloofde hij dat hem met dit onderhoud een strik gespannen was geworden. Windthorst had namelijk dit onderhoud verlangd, doch had daarbij zulke onbeschaamde eischen ge steld, dat deze inderdaad niet ernstig ge meend konden zijn. In zakelijk opzicht was er tusschen den Keizer en hem slechts over de arbeiderskwestie verschil van meening gerezen. Zijns inziens moest de thans aan genomen houding der Regeering juist tot eene teelt van sociaal-democraten leiden. Al deze uitingen zouden hebben plaats ge had ten aanhoore van eenen talrijken kring van personen, die niet den indruk ontvingen alsof Bismarck ze onder stoelen en banken wilde schuiven. Bij het afscheid zou voorts nog graaf Herbert Bismarck gezegd hebben, dat hem zeiven het ontslagen worden uit den tredmolen der politiek welkom geweest was, doch dat het hem speet voor zijnen vader, die gaarne nog Kanselier gebleven ware. ENGELAND. In het Lagerhuis zette gisteren Parnell breedvoerig de redenen uiteen, waarom hij verlangt dat het ontwerp betreffende het aankoopen van land in Ierland verworpen worde. Hij eindigde met te verklaren, dat deze maatregel in Ierland nieuwe beroering veroorzaken zou. Het debat werd verdaagd tot Donderdag. In het Lagerhuis vroeg gisteren de heer Hanbury, of Frankrijk nog altijd het onder drukken van den slavenhandel tegenwerkt door zijne weigering om vaartuigen onder zijne vlag te laten doorzoeken. Hierop antwoordde Fergusson dat hij het oogenblik niet geschikt acht tot behandeling der maatregelen tegen den slavenhandel, aangezien de conferentie te Brussel thans dit vraagstuk overweegt. En- geland's pogingen aan de Afrikaansche kust zijn niet zonder eenige vrucht gebleven, hoe wel er blijkbaar nog andere maatregelen moeten genomen wórden. Geene enkele an dere mogendheid echter werpt tegen de operatiën tot onderdrukking van den slaven handel hinderpalen op, en de algemeene ge zindheid is voor die onderdrukking gunstig. Ook Frankrijk duldt niet langer, dat de vaartuigen der slavenhalers misbruik maken van zijne vlag. Voorts heeft ook de Porte krach tige maatregelen getroffen, zoodat het ver- eenigde optreden (naar de minister gelooft) wel tot het uitroeien van den slavenhandel I leiden zal. De Standard bericht uit Lissabon, dat de Engelsche stoomboot John Elder, van Bra zilië naar Lissabon, slechts twee passagiers vervoerde, terwijl de Portugeesche boot 800 reizigers telde. FRANKRIJK. Bij de aankomst van president Carnot te Ajaccio, de hoofdstad van het eiland Corsica, werd hij door de autoriteiten ontvangen. De klokken van alle kerken luiden en de tachementen van verschillende wapenen brachten den President de militaire eer. De bisschop van Ajaccio stelde den heer Carnot zijn geestelijkheid voor, terwijl Z. I). Hvv. er op wees, dat de President zou zien op zijne rondreize door dit bij uitstek katholieke eiland, dat het ook bij uitstek Fransch en eensgezind is. Een telegram uit Kotonoe, (westkust van Atrika) van 21 dezer, meldt aan de Temps het volgende. Gisteren-ochtend deden 350 onzer soldaten eene verkenning, en stieten daarbij op de Dahomeyanen, onder bevel van hunnen koning Badazen, op twee uren gaans van Porto Novo, waar wij eene be zetting van 450 man hebben. Na een ge vecht dat 2| uur duurde, trok de troep naar Porto Novo terug, tot halverwege door den vijand gevolgd. Vervolgens keerden ook de Dahomeyanen terug. Wij hebben een 50-tal licht gekwetsten. De vijand heeft aan zienlijke verliezen geleden. De Exchange Telegraph Sf Co. verneemt uit Parijs, dat namens de Fransche Regee ring overal biljetten zullen worden aange-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 1