13<
e »iaars:.
Woensdag: 28 Mei 1890.
VERSCHIJNT DAGELIJKS.
Bureau: Boterstraat, E 39.
Prijs van dit Blad:
Prijs der Advertentiëu
ALGEMEEN OVERZICHT.
NIEUWE SCHIEDAMSCHE
Voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.50
Franco per post door geheel Nederland 2.00
Afzonderlijke Nommers0.05
Het auteursrecht vau den inhoud dezer courant is ver
zekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 Stsblno. 124
Van 16 regels0.60
Elk gewone regel meer»0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
27 Mei '90.
Het blijkt telkens opnieuw, dat Bismarck zich
Iln'dar slecht in zijne nieuwe positie kan schik
ken. De uitlatingen van den oud-kanselier te
genover vreemde journalisten, zooals de redac
teur van den Parijschen Matin en den Russi-
Schen Nowoie Wremia getuigen van verkropte
w°ede, en vooral zijne verklaringen tegen-
over den laatsten moeten in de hofkringen
een zeer pijnlijken indruk gemaakt hebben,
Wlj' deKeizerer persoonlijk in wordt aange-
Vallen. Bismarck verklaarde den Russischen
journalist, dat hij 's Keizers reis naar Con-
stantinopel had afgekeurd en afgeraden, en
deze verklaring vooral moet in de hofkrin-
§eu zeer euvel zijn opgenomen. Zelf perso-
Hen die vroeger met Bismarck door dik en
dun gingen, gispen thans zijne van verkropte
woede getuigende verklaringen. De Prins is
er in geslaagd, zich binnen twee maanden
lijds zelfs bij zijn warmste vereerders on
mogelijk te maken, zegt de Saaie-Zeitung,
door zekere buitenlandsche en jegens het
"jk vijandige elementen tot zich toe te
'aten, welke tot dusver niet in zijne nabij
heid werden geduld. Prins Bismarck moet
zelf gevoelen, dat hij zich op die wijze ge-
keel isoleert.
Hetzelfde blad, dat omtrent voorvallen in
'ie hofkringen nogal eens goed ingelicht
pleegt te zijn, deelt voorts mede, dat
Hismarck eigenlijk aan generaal Von Hahnke
'le meeste schuld geeft van het gebeurde
toen de Kanselier met zijn ontslag gedreigd
''d, was het Hancke, die hein des avonds
ko boodschap des Keizers bracht, dat de
"us niet langer behoefde te aarzelen, maar
desverkiezende zijne bedreiging gerust kon
'uivoeren. Daarop moet de Prins in zulk
een verbolgenheid zijn ontstoken en zich
dieri
geheelen avond zoo opgewonden hebben
''ongesteld, dat zijne gemalin de ernstigste
U'/orgdheid koesterde voor zijn toestand,
'"us wordt verzekerd, dat prins Bismarck
zijne gemalin l'n de tweede helft van
uni naar Engeland zullen gaan en dat hun
Ve' blijf aldaar verscheidene weken zal duren.
He familie Bismarck zal logeeren bij de
lords Londonderry en Roseberry. Zij zullen
reis over Nederland maken. Bij deze
de
gelegenheid wordt ook weder de oude ge
schiedenis opgewarmd, dat graaf Herbert
pn Bismarck naar de hand dingt van eene
Engelsche erfdochter.
Als Bismarck m Engeland vertoeft, mag
01 Salisbury er wel voor zoigen den gewe
zen lijkskanselier niet te veel attenties te
bewijzen, anders zou hij wellicht aanleiding
geven ter versterking van de meening die
zich in den laatsten tijd in zekere Engelsche
kringen meer en meer begint uit te spreken,
dat de eerste minister van her most gracious
Majesty Duitschland te veel naar de oogen
ziet. Stanley, die thans in Engeland als een
koning geëerd wordt, gaf dezer dagen nieuw
voedsel aan die meening, door in vrij duidelijke
bewoordingen als zijn gevoelen uit te spreken,
dat de Engelschen zich in Afrika door de
Duitschers vrij wel de loef hebben laten af
steken.
Op dezen zijdelingschen aanval op zijne po
litiek is de minister-president het antwoord
niet schuldig gebleven. Jl. Donderdag nam lord
Salisbury deel aan een feestmaal van het
Londsche kleermakers- en lakenkoopersgild,
en hij het dessert vond hij gelegenheid over
Afrika te spreken, zooals in den laatste tijd
mode is geworden, aldus beweerde de lord.
Het was volstrekt zijne bedoeling niet, de
beweringen van den heer Stanley tegen te
spreken voor zoover die mochten gelden als
aanmerkingen van den heer Stanley persoon
lijk maar de stelling die hij innam, zou doen
gelooven, dat hij weet wat er achter de
schermen voorvalt en dat hij in staat was
eenig staatsgeheim, dat de haren te berge
zou doen rijzen, te openbaren, en daartegen
moest lord Salisbury opkomen. Wij hebben
niets hoegenaamd afgestaan, zeide de mi-
nister-president, om de beste van alle reden,
nl. dat wij hoegenaamd geene overeenkomst
hebben gesloten en zelfs niets weten of er
een gesloten zal worden. Mocht er eene over
eenkomst worden getroffen, dan zou er zeker
rekening worden gehouden met de belangen
van hen die bij deze zaak het meest betrok
ken zijn, de handelmaatschappijen, de zendings
genootschappen en anderen.
Lord Salisbury wilde ook een woord ter
waarschuwing spreken. Dat bestond daarin,
dat de vraag, of Engeland zich in eene nauwere
betrekking, die bezit en verantwoordelijkheid
in zich sluit, zou plaatsen tegenover do
prachtige landen, welker bestaan de heer
Stanley der wereld geopenbaard heeft, het
parlement en de algemeene zienswijze ter
beantwoording zou worden voorgesteld. »Eene
uitbreiding van het Britsche grondgebied, zoo
lang er alleen sprake is van eene kuststreek
behoeft geen Engelschman ongerust te ma
ken aldus vervolgde Salisbury want
onze vloot heerscht over de zeeën en iederen
vijand, die onze stelling ter zee mocht be
twisten, kunnen wij staan. Maar als men
ons in overweging geefl, landen in bezit te
nemen, welke van de kust af niet te berei
ken zijn dan na drie maanden zwervens,
verandert de zaak geheel van aanzien. Ik
wil geen oude wonden openrijten, maar na
tuurlijk herinneren de hier aanwezigen zich
dat er een stad geweest is, Karthoem ge
naamd, die lang zoo ongenaakbaar niet gele
gen was als eenige oorden welke in den
laatsten tijd genoemd zijn geworden, en welke
wij gaarne te hulp hadden willen komen,
doch waartoe wij geen kans hebben gezien,
hetgeen niet bepaald onder onze meest
glansrijke handelingen mag gerekend worden.
Ik zal hier niets meer bijvoegen, als alleen
de verzekering, dat terwijl ik het onrecht
matig zou achten eemgê aanspraak prijs te
geven, op welken iemand onzer landgenooten
recht mocht hebben verkregen, ik het een
daad vind, die niet zonder volkomen instem
ming van het land en het parlement mag
plaats vinden, dat wij het rijk verplichten
zouden tot het verdedigen van eenig grond
gebied, waar wij geen kans zagen te komen."
De Times behelst een uitvoerig artikel
van Stanley als antwoord op de rede van lord
Salisbury. De beroemde explorateur schrijft
daarin, dat hij geen eigen belang heeft bij
Afrika maar de belangen bepleit van de
aandeelhouders der Britsche Oost-Afrika Com
pagnie. Stanley beschouwt de door Duitsch
land in Oost-Afrika verkregen concessiën als
Engelsche misslagen, maar deze zijn nu feiten
geworden waarin geen verandering meer kan
worden gebracht. Het is thans de hoogste
tijd dat' aan Duitschland verder niets worde
afgestaan, anders wordt de stelling der
Britsche Oost-Afrika Compagnie onhoudbaar
en gaat hare geldbelegging verloren. Het
beleid van Engeland ten aanzien van Afrika
was tot dusver al te veel een toegeven aan
de zucht om Duitschland te vriend te houden.
Stanley wil geen geschil met Duitschland,
maar de inschikkelijkheid heeft hare grenzen.
Duitschland moet worden gehouden binnen
de grenzen van het gebied, zooals die in 1886
in gemeen overleg zijn vastgesteld.
AMERIKA.
Uit New-York wordt bericht, dat er eene
groote spanning bestaat tusschen Noord-Ame-
rika en 'de Roodhuiden. Men vreest voor een
algemeenen Indianenkrijg. Zij zeggen, dat
het groot opperhoofd aanstonds zal verrijzen
om Noord-Amerika voor de Indianen te her
overen. De Regeering bereidt dezending van
troepen naar het Westen voor.
Volgens den Herald had het Mexicaan-
sche gouvernement de regeering der Ver-
eenigde Staten reeds gewaarschuwd en haar
omtrent het komplot een zakelijk bericht ge-