schappijen. En vooral daarop lettende, zijn
de financieele offers veel te grootvooral
het contract met de Rijnspoorwegmaatschap
pij werd in dit opzicht sterk gpcritiseerd.
De heer H u b e r achtte het medegebruik
als een natuurlijke noodzakelijkheid voor eene
behoorlijke verbinding binnenlands en met
het buitenland. Het Staatstoezicht is een
heilzaam correctief tegen de bezwaren. Ue
onderlinge welwillendheid van de maatschap
pijen zal het overige doen en de publieke
controle zal het hare doen. Hieruit
zal eene vreedzame concurrentie ontstaan,
leidende tot behoorlijke samenwerking, Staats
exploitatie ware gevaarlijk en in strijd met
het anti-revolutionaire beginsel tegen Staats
bemoeiing. Tegen de contracten bestaan wel
bezwaren, o. a. dat met den Rijnspoor is ria-
deelig, maar over de détail-bezwaren wilde
hij heenstappen ter wille van het groote
economisch beginsel.
De heer H i n t z e n meende, dat de Re-
geei ing, bij de voorstelling van den toestand
der spoorwegverbindingen, de verbeteringen
van de laatste jaren uit 't oog heeft verloren.
Er zijn sedert 1882 aanmerkelijke verbete
ringen ingevoerd, zoodat de handel geen re
den van klagen heeft, terwijl hij, wat het
libre parcours betreft, ook niet geloofde aan
naleving van de overeenkomsten. Daarentegen
zal het einde zijnnaasting door den Staat
en dus indirect Staatsexploitatie waartegen
zoovele bezwaren bestaan.
De heer Schaepman vergeleek den
bestaanden toestand met hetgeen wij zullen
krijgen door de nieuwe overeenkomsten. Hij
wees op de gebrekkige verbindingen van
Amsterdam met het buitenland en het bin
nenland. Dit zal door het medegebruik ver
beteren en dit zal niet tot coalitie leiden.
Zonder deze overeenkomsten zal men geene
verbetering kunnen verkrijgen, terwijl Staats
exploitatie hoogst onraadzaam is.
De heer Van Kerkwijk achtte de te
hooge uitkeering aan den Rhijnspoorweg niet
te duur voor de te verkrijgen verbetering
in ons spoorwegwezen. Staatsexploitatie kan
men thans niet verkrijgen, maar het gemeen
schappelijk gebruik zal voldoende concurren
tie geven. Het groote voordeel zal wezen
vrijheid van beweging en eenheid in de
exploitatie en zeer zeker zal het binnenland
door de regeling gebaat worden.
Het debat zal heden worden voortgezet.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft aan de Gedep. Staten der provinciën
de volgende aanschrijving gericht:
Het heeft mijne aandacht getrokken, dat
in sommige gemeenten alléén des Zondags
gelegenheid bestaat tot kostelooze huwelijks
voltrekking.
Dit geeft mij aanleiding U te verzoeken
in uwe provincie daarnaar een onderzoek in
te stellen en voor het geval dat er gemeenten
mochten zijn, alwaar deze regeling bestaat
de besturen daarvan uit te noodigen boven
dien eenige uren van een anderen dag der
week voor kostelooze huwelijksvoltrekking
beschikbaar te stellen.
Van het aan een en ander te geven gevolg
zal ik gaarne bericht ontvangen.
In de zitting van den Gemeenteraad do
gisteren waren o. a. ingekomen de volgende
stukken
Een besluit van Gedeputeerde Staten de
zer provincie tot ambtshalve wijziging van
den legger der wegen en voetpaden dezer
gemeente en van de gemeente Vlaardingen
en Vlaardinger-Ambacht, voor zooveel betreft
de/aanwijziging van den daarop voorkomen
den »Maasdijk", en eene missive als boven,
ten geleide van een afschrift der beschikking
van de* minister van binnenlandsche zaken
tot vaststelling der rijksvergoeding in de
kosten van het lager onderwijs over 1888.
Eene missive als boven, ten geleide van,
een afschrift «ener missive van den minister
van binnenlandsche zaken, dd. 49 Mei 11.,
waarin deze mededeelt, dat hij bezwaar maakt,
het Raadsbesluit tot heffing van »Spuigeld"
aan 's Konings goedkeuring te onderwerpen.
Als motief voor dat bezwaar voert de Mi
nister aan, dat als grondslag voor de heffing
aangenomen is, de voor de grondbelasting
geschatte belastbare opbrengst der gebouwde
en ongebouwde eigendommen. De heffing is
dus een grondbelasting, en deze mag de ge
meente, volgens art. 240 der gemeentewet
niet anders heffen dan bij wijze van opcenten
op de hoofdsom dier belasting, door het Rijk
gevorderd.
Van retributies in den zin van art. 238 der
gemeentewet kan volgens den Minister
geen sprake zijn, daar deze worden betaald
door de gebruikers voor het genot van het
geen van gemeentewege verschaft wordt,
terwijl de waterverversching wel alle inge
zetenen en zelfs doortrekkenden ten goede
komt, maar geenszins de eigendommen als
zoodanig, allerminst de gebouwde en onge
bouwde. Niet de gebruikers naar mate van
hun genot, maar de in of buiten de gemeente
wonende eigenaars naar mate van hun bezit,
worden belast.
De genoemde stukken werden voor ken
nisgeving aangenomen, nadat een vraag van
den heer Den Breems door den Voorzitter
in dien zin was beantwoord, dat het ontwerp-
Spuigeld door 's Ministers beschikking fei
telijk was ingetrokken.
De Raad besloot het getal onderwijzers 3e
kl. aan de 2e openbare armenschool met één
uit te breiden, en de verhuring van de voor
malige StadstUrfschuur aan den heer J. S.
Klekamp tot 1 Juli e. k. te verlengen.
Tot de lang uitgestelde benoemingen der
vaste Raadscommissiën overgaande, werden
al de aftredenden herbenoemd, terwijl tot
lid der commissie voor het bijhouden van
den staat der gemeente-eigendommen werd
benoemd de heer Prins' en tot lid der com
missie van fabricage de heer Van der Schalk,
beiden in de plaats van den heer J. Dijkmans.
die opgehouden heeft lid van den Raad te
zijn.
Eene langdurige discussie ontspon zich
tusschen den heer Den Breems en den Voor
zitter naar aanleiding van het voorstel van
B. en W. om art. 3 der thans geldende ver
ordening op de heffing eener plaatselijke
directe belasting zoodanig te wijzigen, dat
in de plaats van stegen hoogstens vijf ten
honderd" gelezen wordtstegen een door
den Gemeenteraad te bepalen percentage";
en zulks om de bepaling van dit artikel in
overeenstemming te brengen met het in art.
1 dier verordening gestelde bedrag van
f 100.000.
De heer Den Breems achtte de voorge
stelde wijziging onnoodig, omdat de veror
dening toestond 5% te heffen, waardoor de
belasting tot f 100.000 kan worden opge
voerd zooals door den heer Visser reeds
was opgemerkt. De Voorzitter daarente
gen betoogde, dat juist de wijziging van art.
3 was voorgesteld, omdat dit artikel, zooals
het thans luidt, de mogelijkheid van eene
opbrengst van f 100.000 in den weg staat.
Het voorstel had alleen ten doel de anamolie
tusschen de artt. 1 en 3 op te heffen. Door
de voorgestelde wijziging bond de Raad zich
nog tot niets, daar eerst later aan 's Raads
oordeel zal worden onderworpen, hoeveel
percent zal worden geheven. Om de be
lasting f 100.000 te kunnen doen opbrengen,
waartoe art. 1 reeds nu de bevoegdheid
verleent, was wijziging van art. 3 in den
zin als werd voorgesteld, noodzakelijk.
De heer Den Breems bleef bij zijn ge
voelen volharden, dat hem die wijziging on
noodig voorkwam. Van waar op eens die
noodzakelijkheid, waar de verordening reeds
sedert 1874 bestaat? Alleen wanneer het
dage lijk sch bestuur door het geven van een
overzicht van de financiën der gemeente kan
aantoonen, dat er meer dan vijf percent
moet geheven worden, bestond er z. i. vol
doende grond voor het voorstel.
Toen dan ook tot stemming werd over
gegaan, stemde dit Raadslid met de heeren
Visser en Schieveen tegen de voorgestelde
wijziging, die daarop metl5tegen3 stemmen
werd aangenomen.
Verschillende stukken werden nog aange
houden en ter visie gelegd tot eene volgende
vergadering. De vergadering werd wegens
het ver gevorderd uur tot Zaterdag aanst.
verdaagd.
De commissie, die in Juli van het vorige
jaar een beroep deed op aller medewerking
voor de oprichting van een herstellingsoord
van drankzuchtigen en zich mocht verinni
gen in sympathie-betuigingen van circa 500
landgenooten gaat thans verder en vraagt
directe medewerking. Zij wenscht, zoowel
geldelijk als zedelijk te worden gesteund.
Reeds is de man gevonden die, op grond van
practische vorming, edel karakter en ervaring,
bij uitnemendheid geschikt is voor den be
doelden werkkring en als directeur zal kun
nen optreden. Ook een landgoed, dat aan de
eischen voldoet, heeft men op het oog. Komt
er een toereikende som bijeen, dan zal op
kleine schaal met de onderneming worden
begonnen.
Het herstellingsoord zal voornamelijk zijn
ingericht voor de verpleging van mingegoeden,
aangezien rijken wel in het buitenland terecht
kunnen.
Omtrent den gruwelijken moord door een
onverlaat in den Dirksmitsstraat te Rotter
dam, op zijne vrouw gepleegd, wordt van
daar aan het Utr. Dbl. nader gemeld
Er heeft hier gisteren een moord plaats
gehad, door een man op zijn vrouw gepleegd,
die hem sedert een paar weken had verlaten.
De man, Jan Ten Poerik geheeten, was
jaren lang aan den drank verslaafd, en dien
tengevolge leidde het echtpaar een zeer
oneenig leven.
Alles wat zij bezaten, werd door hem
doorgebracht, ook een erfenisje, dat hun in
het vorige jaar ten deel viel; ten slotte ver
kocht hij zelfs het huisraad, om aan zijn
rampzaligen hartstocht voor den drank te
kunnen voldoen. Toen verliet de vrouw met
haar twee kinderen de echtelijke woning.
Ten Poerik echter wenschte weder met
haar samen te wonen en beloofde beter
schap. De vrouw liet zich overhalen, om
gisteren-ochtend een samenkomst met hem
te hebben ten huize van zijn moeder, een
92-jarige vrouw, die op een bovenwoning in
de Dirksmitstraat woont.
In tegenwoordigheid van deze oude vrouw
vroeg hij haar, of zij weder met hem samen
wilde leven, en toen de vrouw daarop een
weigerend antwoord gaf, haalde hij plotse
ling een revolver voor den dag en schoot
haar dood. De vrouw had op dat oogenblik
haar kind van drie maanden op den arm,
dat, met haar bloed bespat, mede tegen den
grond sloeg.
De man richtte terstond nadat hij den
moord had gepleegd het wapen tegen zich-
zelven en joeg zich een kogel door den hals,
waarop hij over het lijk zijner vrouw heen
ter aarde stortte. De oude vrouw, getuig#
van dit vreeselijk tooneel, viel in onmacht.
Eenige buren kwamen op het hooien der
schoten toesnellen, verwijderden in de eerste
plaats het kind en gingen de politie halen.
Ook een geneesheer was spoedig ter plaatse,
die den dood van de vrouw constateerde en