FEUILLETON. BINNENLAND. Uitreiking der Bekroningen van de Ten toonstelling van Kunstnijverheid en Vrouwelijke fraaie handwerken, Een Luchtreis op leven en dood. deelen, en de Paus neemt er kennis van. Ook deelt Leo XIII wel zekere gedeelten van zijn geschrift aan sommige kardinalen of pre laten mede, en werkt daarna zijn geschrift om. Zoo is het met betrekking tot zekere zinsneden, rakende de algemeene politiek, geschied met de encycliek Sapientiae chris- tianae. In de groote zaal der Officieren-Vereeni- ging werden Zondag-middag ten een ure door de «Schiedamsche Kunstvereeniging" uitgereikt de bekroningen, toegekend aan inzendingen op de in April 11. gehouden ten toonstelling van Kunstnijverheid en vrouwe lijke fraaie handwerken. Daartoe waren de heeren leden der S. K. V., de juryleden voor de beoordeeling van den wedstrijd der handswerkslieden, eenige genoodigden en de bekroonden, veelal met hunne dames, in de zaal te zamen gekomen. Nadat de festiviteit met eene uitvoering door de aanwezige Schutterij-muziek was geopend, nam de Voorzitter der Schiedam- sche Kunstvereeniging, de heer E. M. Beu kers, het woord. In eene korte rede bracht de President dank allereerst aan de dames en heeren van het bestuur, en verder aan de genoodigden, wier tegenwoordigheid be wees, dat het streven der S. K. V. bij voortduring waardeering vindtden majoor- kommandant der dd. Schutterij, den heer G. Visser Bzn., en den kapelmeester, den heer i J. Egener, dankte hij voor hunne bereidwil- lige medewerking, waardoor aan deze bijeen- komst een feestelijk aanzien werd gegeven en vooral ook werd dank gebracht aan de dames-inzendsters ter bekroning- en aan de werklieden-inzenders. Spr. hoopte, dat de uitslag van deze Tentoonstelling voor hen j eene aansporing zou zijn, om op den weg van den vooruitgang te volharden en steeds meer te breken met den sleurgang van het alledaagsche, en hield zich overtuigd, dat bij eene latere tentoonstelling de deelneming nog grooter zou zijn dan zij bij de thans verscheidene was geweest. Met den wensch dat de Schiedamsche Kunstnijverheid, dank zij aller medewerking, steeds op vooruitgang zou mogen bogen, besloot de Voorzitter onder toejuichingen der vergadering zijne rede. Daarna nam mevr. A. ,J. Beukers-Herc- kenrath, lid van het dames-comité voor den wedstrijd der vrouwelijke fraaie hand werken, daartoe uitgenoodigd, aan de be stuurstafel plaats en werden door haar on der de fanfares der muziek aan de bekroonde dames-inzendsters de prijzen, meestal be staande uit boekwerken, uitgereikt. Ver volgens vervulde de leden der commissie (Slot.) Mij scheen het hart in den boezem stil te staan en toch was hier tegenwoordigheid van geest noodiger dan ooit, want mijne trouwe lotgenoot, de heer Schmitz, hing nog altijd buiten aan den gondel. Reeds waren wij ver boven de wolken en nog altijd hooger en hooger ging de ballon. Naar mijn bereke ning moesten wij meer dan 3000 meter van de aarde verwijderd zijn. Ik tracht mijn vriend te helpen en hem in den gondel op te trekken, maar slaag er slechts in hem met de ellebogen boven den rand te sjorren, ter- wijl hij de kracht mist om zich verder naar boven te werken. De wanhoop maakt zich van ons meester en wij raken in de hevigste voor den wedstrijd der handswerkslieden dezelfde taak voor de bekroonde werklieden inzenders eerst werden uitgereikt de zilve ren en daarna de bronzen medailjes, beiden met diploma's, en ten laatste de leerlingen- prijzen. Iedere uitreiking werd begroet met fanfares der Schutterij-muziek en veelal ook door toejuichingen van het aanwezige pu bliek. De medailjes, zeer fraai bewerkt, bevatten aan de voorzijde het opschrift «Schiedamsche Kunstvereeniging aan (volgt resp. den naam van den bekroonde) 6—13 April," en aan de achterzijde eene symbo lische teekening, voorstellende de Ar beid beschermd door de Kunst, en daar boven het rondschrift«Wedstrijd voor hand werkslieden in Nederland." De laatste woor den ziet men ook aan het hoofd van het fraai uitgevoerd diploma. Daaronder leest men: «Schiedamsche Kunstvereeniging Tentoon stelling 6-13 April 1890", en volgt verder de aanduiding van de afdeeling waarvoor de prijs werd uitgereikt en den naam van haar of hem wien het diploma werd toegekend. Het eerediploma, door het comité voor den wedstrijd van handwerkslieden in Nederland den heer A. Jordaans voor zijn bokkenwa gen toegekend, was nog niet gereed geko men en kon dus nog niet worden uitge reikt. Verder moesten nog verschillende diploma's blijven liggen, wijl de personen voor wie ze bestemd waren niet ter vergadering waren J opgekomen. Wij vinden het dan ook in allen deele jammer, dat het bestuur der S. K. V. gemeend heeft, deze uitreiking op Zondag te moeten houdenhet had o. i. wel rekening mogen houden met de bezwaren die daartegen bij verschillende inzenders blijkbaar bestaan, en met de diensten die daar door van verschillende personen worden ge vorderd, o. a. van de Schutterij-muziek, die thans twee Zondagen achtereen in den «Tuin" dienst moest doen. Als eene bijzonderheid verdient wel vermelding dat niet minder dan 5 prijzen ten deel vielen aan knechts of leerlingen van den heer C. Gunnewegh, mr. schilder alhier. Nadat namens het bestuur der S. K. V. de heer W. Drektraan nog mededeeling had gedaan van eenige eervolle vermeldingen aan inzenders ter opluistering der Tentoonstel ling toegekend, werd het woord verleend aan den heer W. Tak, een der bekroonde in zenders, die het gevraagd had. De heer W. Tak (sleeper) begon met dank te be tuigen aan de leden van den Gemeenteraad voor hunne bereidwillige medewerking, aan de commissie die de taak der tentoonstel ling had opgevat en zoo uitnemend ten uit voer gebracht, en aan de commissie van be oordeeling voor hare juiste critiek en fijne beoordeeling. Dit laatste gafhem aanleiding te zeggen, dat zijn werk wel eens het voor werp was geweest van eene geheel andere beoordeeling. Het was in het jaar 1860, toen hij de teekening gemaakt had voor het front van een nieuw orgel in de Ned. Hervormde kerk te Overschie. Een wethouder dier g0' meente meende toen van dat werk te moge" zeggen, dat hij er veel tijd aan vermoord' hadhij daarentegen geloofde dat hij ef zijne vrije uren goed aan besteed had; daar' enboven was zulk werk, wel verre van eene inspanning, voor hem steeds een ware uit' spanning. Maar het'oordeel van dien per soon was gemakkelijk te verklaren; immers het was een partijman en hij dreef de partij zucht zelfs zoover, dat hij knappe mannen van het kussen wist te verdrijven en er zich zelf op te werkendat hij lid werd der Prov. Staten! In deze ontboezeming vond spr. aanleiding hulde te brengen aan hetgeen hier was tot stand gebracht door knappe mannen en niet door partij-mannen. Nadat deze niet-partij man aldus aan de volheid zijns harten lucht had gegeven, ging hij met den glans van vergenoegdheid op het gelaat weder zitten. De man had zijne rede op schrift. Of zij daarom de vrucht was eener zorgvuldige overweging durven wij betwijfelen. Zeker is het dat, wanneer men, na zulk eene grie vende miskenning, zich vele jaren later als een knappe man gehuldigd ziet, de overmoed ons wel eens leelijke parten kan spelen maar gewis had de heer Tak niet het recht, de Kunst als liberaal voor te stellen. Het wordt wel meermalen gezegd«de Kunst is katholiek," en een enkele blik in onze katholieke kerken is voldoende om ons van de waarheid van dat woord te overtuigen maar politieke richting in den zin door den heer lak bedoeld, heeft de Kunst zeker niet. Hij had dus zijne hatelijke insinuatie aan het adres van een algemeen bekend en geacht lid onzer Prov. Staten gevoeglijk achterwege kunnen laten. Deze cacao-reclame voor het liberalisme heeft buitendien haar doel geheel gemist. Maar wellicht heeft de man eene proeve willen geven van zijne staatkundige waarde voor de toekomst. Waarschijnlijk zullen wij dan ook bij de eerstvolgende verkiezingen dezen politieken sleeper arm in arm zien gaan met den hem naar den geest en den bloede verwanten vcommis-voyageur", samen roe pende: beproeft de liberale beginselen; hunne voortreffelijkheid blijkt tot zelfs in de Kunst ze zijn de beste en het goedkoopst in 't gebruik Na bedoeld incident werd de vergadering door den Voorzitter, onder dankzegging voor de talrijke opkomst, gesloten. zenuwspanning. Op eens bezin ik mij en vat mijn in doodsangst verkeerenden vriend met de tanden in zijn jas, grijp een stormlijn, reik zoover mogelijk naar buiten en slaag erin een strop onder zijn armen door om zijn lichaam te slaan en hem aan den gondel vast te binden. Dat gaf eenige uitkomst, hoewel ook in die positie mijn vriend slechts een oogenblik van bewusteloosheid noodig had om van uit de gruwzame hoogte op aarde neder te storten. Hem aanmoedigend en ondersteunend gehikt het mij verder een tweeden strop onder zijn rechtervoet door te halen, waardoor zijn armen wat minder te dragen hadden. Een en ander had 25 minuten geduurd en nu hing alles ervan af, of wij snel konden nederdalen. Ik trek de klep open daar bevinden wij als plotse ling in een onweerswolk. De ballon draait als een tol rond, het hagelt, regent en blik semt alsof de hel is losgebroken. Altijd he- Schiedam, 21 Juli 1890. Zelden zal er voor Schiedam's Katholieken een werkje verschenen zijn, dat hunne he viger slingert de gondelik lig plat voorover, mijn ooren suizen, maar ik behoud al mijn gedachten bijéén. «Peter", roep ik, «hou vast jongen, hou vast in Godsnaam!" Ik kon mijn armen vriend niet zien. Hij hing slechts met de vingertoppen aan den rand door het geweldig slingeren was de strop uitgescho ten, nu was mijn makker verloren 1 Met mijn rechterhand grijp ik zijn linkerpols, hoinl met mijn linker de klep geopend, doch moest mijn tanden weer te hulp nemen. Daar kermt mijn vriend: «O God, ik kan niet meer, ik glij af." Hou vast, hou moed", roep ik hem toe, nog één minuut, dan hebben wij den grond." Maar hoe meer wij. dalen, des te heviger wordt het slingeren. Ik zeg hem, niet dade lijk loste laten als hij den grond voelt, wijl wij anders beiden verloren zijn. Daar gaan wij over een huis, over een schuur wij worden in duizelingwekkende vaart

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 2