Parijsche Kroniek. GEMENGDE BERICHTEN. De bewering van vele staatsmannen, dat Bismarck er altijd op uit was om door al lerhande berichten de aandacht van Europa, vooral in den vacantietijd der parlementen, bezig te houden of liever te verontrusten, begint na zijn aftreden van het staatstooneel veel veld te winnen, daar niettegenstaande de bijeenkomst van vele vorsten de kom kommertijd sinds vele jaren niet zoo kalm geweest is als thans. Voor de dagbladen viel dan ook niet veel meldenswaardig voor, toen de onthullingen in de Coulisses du Boulangisme gedaan, voor velen eene aan gename afleiding kwamen verschaften. Voor anderen moeten zij echter verre van pleizierig zijn en was het Boulangisme reeds lang gestorven, nu is het zeker voor goed be graven. Ik weet niet of bij anderen ook de lezing dier artikelen een indruk van walging heeft verwekt, doch ik kan ze niet inzien of de verrader wordt mij even weinig sympatiek als de verradene. Een spotprent, welke ik heden zag, waarop de heer Mermeix aan generaal Boulanger den Judaskus geeft, drukt al zeer juist den toestand uit. In een brief van Mermeix aan Boulanger verklaart gene met de onbegrijpelijkste bru taliteit dat hij de schrijver is der Coulisses en dat hij, het kon niet onbeschaamder, ze alleen schreef om de zaak, welke Boulanger en hij steeds verdedigden, te dienen. Boulanger, over het geschrift geraadpleegd, moet gezegd hebben, dat om de waarheid van de leugen te schiften, hij elke regel zoude moeten on derzoeken en daarom eerst wil wachten met zijn oordeel te doen kennen, totdat de ge- heele roman uit is. Aan Boulanger en enkele van zijne afvallige of getrouwe volgelingen zullen deze min of meer vermomde waar heden niet veel meer schaden, doch de rechterzijde der Kamer, zoowel royalisten als bonapartisten, moet als politieke partij er zeker onder lijden, zoodat ik vrees dat de derde republiek, die den 4 September twintig jaren oud werd, op weg is nog lang te leven. Nu als zij nog lang moet leven, dan is het te hopen, dat de geest van verzoening en verbroedering der partijen steeds zal toe nemen en de Regeering den wil en de kracht moge hebben om aan de vervolgingswoede der radicalen weerstand te bieden. Op die conditiën zouden de Katholieken het onder de republiek niet slechter hebben dan onder menig koningschap. Wanneer men Parijs voor eenige weken bezoekt, dan zal men genegen zijn te den ken, dat de groote menigte hier uitsluitend flaneert, zich amuseert of met politiek bezig houdt en toch wordt er veel gewerkt en gestudeerd. Zoo dacht ik bij het zien van het beroemde Nationale Doofstommen-Insti tuut van de rue Saint Jacques dat door de conventie gesticht werd op de plaats, waar hét klooster Saint Magloire stond, waarvan nog alleen een eerbiedwaardige, veertig me ters hooge olm, wiens bladeren de binnen plaats van het klooster beschaduwden, is overgebleven. De dikke muren die het om ringt, geven het van buiten een minder vroolijk aanzien, doch deze indruk verdwijnt geheel zoodra men de instelling binnentreedt en tegenover het standbeeld van den stichter, den Abt de 1' Epée, staat, wiens liefdevolle trekken door den doofstommen beeldhouwer Felix Martin zoe trouw en met vereering zijn weergegeven. In een der gebouwen die op de plaats uitkomen, bevindt zich de his torische gaanderij, waar de portretten dei- weldoeners en der beroemdste mannen, die aan het hoofd der instelling stonden, zijn opgehangen. Verder de werkplaatsen der timmerlieden, de lokalen der administratie en de slaapzalen der kleinen en grooten, de leerlingen naar hun ouderdom in twee klas sen verdeeld. Achter deze gebouwen strekt zich de groote tuin uit, waarin men de lokalen, voor de andere vakken bestemd, aantreft. Er wordt hier in vele ambachten onderwijs gegeven. Behalve in het tuinie ren en schrijnwerken worden de leerlingen er in schoenmaken, beeldhouwen, litho grafie, typografie, naaien, herstellen enz. opgeleid. In de meeste dezer vakken wor den de doofstommen spoedig uitmuntende werklieden en bijzonder voor het teekenen schijnen zij veel aanleg te hebben. Doch wat de belangstelling in de hoogste mate wekt, is de wijze waarop men tegen woordig de doofstommen leert spreken en vooral hoe men hen de woorden leert ver staan die zij niet hooren kunnen. Dit dub bele problema, dat thans schijnt te zijn opge lost, heeft wat studiën gekost, want men moet niet uit het oog verliezen, dat de doofstom men alleen de gave der spraak missen, omdat zij doof geboren zijn en dat, als hun stemvlies niet geregeld werkt, het alleen is omdat het nooit geoefend werd. Hiervan uitgaande begint men met den jongen leerling, die op het instituut komt, zijne organen door een soort van gymnastiek te oefenen. Alvorens men probeert een klank uit hem te krijgen gewent men hem langer adem te halen, zijne longen beter met lucht te vullen en deze krachtiger te doen uitademen. In 't begin kan een doofstomme nauwelijks een kaars waar hij vlak voorstaat, uitblazen doch wanneer hij in staat is dit op een arm lengte te doen, dan kan hij ook een klank voortbrengen. Zoo leert men hem ook zijn blik op een vast punt te vestigen en de minsle beweging van zijn leermeester op te merken. Dit resultaat verkrijgt men door hem een reeks van na bootsingen te laten doen. De meester be weegt bij voorbeeld zijn been, arm of hoofd. De leerlingen, ten getale van tien in iedere klas, doen deze bewegingen na. Deze be wegingen worden hoe langer hoe kleiner. De meester sluit de oogen of opent den mond. De leerlingen doen hetzelfde en zoo komen zij er toe de minste beweging of trilling in de lippen waar te nemen. Ik be hoef hier niet te doen bemerken wat een dosis geduld tot die voorbereidende studiën vereischt wordt. Door soortgelijke oefeningen ontwikkelt men ook bij de doofstommen het zintuig van het gevoel, dat spoedig zeer fijn en vatbaar wordt. Dit stelt de meesters in staat hen de trillingen, die zich op hun stemvlies of andere gedeelten van het hoofd en den sche del doen gevoelen, bij het uitspreken van klanken als a. i. o. u te laten opmerken en begrijpen. Men weet den juisten toestand der tong bij eiken klank en laat hen die met een handspiegeltje of wel in een groo ten spiegel aan den muur waarnemen. Na de klinkers komen de medeklinkers en zoo leert iedere leerling ze achtereenvolgens uit spreken, ze op de lippen zijns meesters lezen en schrijven. Zoo als het kind aan den schoot zijner moeder, leert de acht- a tienjarige doofstom me de woordjes »papa", mama" etc, stame len. In een jaar tijd kent hij gewoonlijk reeds een woordenlijst, die voldoende is hem de eerste beginselen der rekenkunde, der geschie denis en der aardrijkskunde te onderwijzen. Dat er in deze instellingen gewerkt en ge studeerd wordt, bewijst het geval dat na acht jaar inspanning drie leerlingen hun staats examen met goed gevolg hebben afgelegd. Stelt u voor dat zij evenals de hoorenden en sprekenden de dictees op de lippen der exa minatoren hebben moeten opvangen en de vragen die zij henstelden, moesten beantwoor den. Doch het instituut heeft iets nog veel sterker. Een zijner leerlingen spreekt Fransch en Duitscli! De inrichting der rue Saint Jacques wordt geheel als een gewone kostschool beheerd. In plaats van de bel bij het ontwaken, wordt hier de roffel geslagen, hetgeen de pension- naires natuurlijk niet hooren, doch uitstekend goed gevoelen en wel door eene trilling in den buik, welke hoorenden evengoed zouden waarnemen, indien zij er acht op sloegen. De al te slaapzuchtige doofstomme, die zou voorgeven den trom niet gevoeld te heb ben, wordt evengoed gestraft als de gewone scholier, die zeide de bel niet gehoord te hebben. Twee honderd leerlingen volgen de lessen van twaalf professoren en dertig meesters en kweekelingen en beloonen gewoonlijk door hun ijverig en goed gedrag de zoo groote toewijding en het nog grooter geduld dat voor zulke roeping noodzakelijk gevorderd wordt. Fidélius. Parijs, 1/12 September 1890. In een magazijn van kramerijen te Rotter dam werden sedert langen tijd goederen ver mist. Thans is ontdekt, dat een viertal be dienden de vermoedelijke daders zijn. Een van hen is voortvluchtig. In tegenwoordigheid van politie-dienaren en eenige geneeskundigen werd heden-namiddag op het kerkhof te Willemstad het lijk opge graven van een militair, die vóór eenige da gen plotseling te Numansdorp gestorven was. De kapitein aëronaut Léon Mary (Antenne), die gisteren bij de landbouwfeesten te Dor drecht is opgestegen, is in de nabijheid van Helmond geiand. Hij maakte een schoone reis, bereikte een hoogte van 2000 meter, en heeft in den tijd van één uur, te vijf uur steeg hij op en te zes uur daalde hij, den af stand afgelegd van 80 kilometer de reis is dus sneller volbracht dan mogelijk ware met een sneltrein, ook al was de weg Dordrecht Helmond een rechte lijn. Twee krasse oude heeren, de een 70 en de ander 73 jaren tellende, hebben een heel stuk ohdernomenzij vertrokken nl. eergister- morgen te voet van Den Haag over Leiden naar Woerden met het plan om in vier dagen naar Kevelaar te wandelen en daarna eveneens op hun voeten terug te keeren. Eergisteravond dachten zij te Woerden aan te komen, gister te Kuilenburg, Zater dag te Kranenburg en Zondag te Kevelaar. Dat is nog eens een echte ouderwetsche bedevaart Volgens de Ochtendbode heeft een han delsagent te Nieuwer-Amstel het rijk een bankroetje bezorgd door het vervalschen van postwissels. Hij scheef met aniline-inkt b. v. een wissel van twee gulden en veranderde dit bedrag in twaalf gulden. Op dergelijke wijze bedreef hij honderden vervalschingen. Niet alleen het hoofdkantoor was de dupe van dit bedrijf maar ook alle bijkantoren, hoewel in mindere mate. De stempels tot een bedrag van f 12.50 zijn voor alle kan toren glijk. Elf der gevangenen die deelnamen aan de ongeregeldheden in het huis van bewaring op den Iledigenweg te Amsteidam, zijn naai de cellulaire gevangenis aldaar overgebracht. De belhamel, een gwezen militair, is naai de strafgevangenis te Haarlem gezonden. Toen eergislerochtend de beide zoons van den landbouwer G. De Ruiter, oud 9 en 12 jaren, met een ledigen vrachtwagen buiten de poort te Muiden kwamen, schrikte het paard voor een aldaar staanden verhuiswagen, met het ongelukkig gevolg dat deze beide jongens tegen den grond werden geslingerd. De jongste knaap is reeds gestorven met groote moeite bracht men het voertuig nabij de ouderlijke woning tot staan. Te Wageningen heeft een persoon, onder voorgeven doleerend predikant te zijn en Zon dag aldaar te zullen preken, van iemand zijn Zondagsche broek en een beste parapluie ge leend. Sedert is hij spoorloos verdwenen. Uit IJselstein is bericht ontvangen, dat deze persoon ook elders oplichterijen heeft ge pleegd. Hij is van middelmatige lengte, draagt een knevel en een bril, heêtt pan- toifels aan met zwarte kousen en loopt met kromme beenen. Het volgende trago-comische tooneel werd gisterenmorgen afgespeeld op eene reis van Brussel naar Amsterdam. Met den sneltrein was eene dame het sta tion Utrecht genaderd. Het hondje, dat zij mede in den coupé had genomen, was onder hare kleederen verborgen. Een der conduc teurs hoorde bij het openen van den coupé het diertje kermen, stelde een onderzoek in, en maakte de dame met hare overtreding bekend. »Petit" werd vervolgens in eene honden- mand gebracht, en de dame moest de volle vracht van Esschen tot Amsterdam betalen, vermeerderd met de niet geringe boete Een belangrijke diefstal is laatst bedreven in een post-wagon te Friedrichsruh in Duitsch- land. Vijftigduizend mark en lijvige stukken aan het adres van den koning vanWurtem- berg waren verdwenen. In het meer van Con-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 6