BINNEN LAM 1).
en den priester Humphries. Van de aanlei
ding tot deze onverwachte handeling weet
men niets met zekerheidmen vermoedt
echter dat zij samenhangt met eene poging
tot uitvoering van het veldtochtsplan der Land-
liga.
ITALIË.
De Koning en de Kroonprins zijn eergiste
ren te Perugia aangekomen en hebben het
gedenkteeken ingewijd, dat daar ter eere
van Victor Emmanuel is opgericht. Ook de
minister Rosetti was bij de onthulliug tegen
woordig.
Uit Massowah komt het ontruslbarend be
richt dat aldaar de cholera is uitgebarsten
bij de onder Italiaansche bescherming staande
stammen aan de Roode Zee. De blanken wor
den niet aangetast.
Het ministerie van oorlog beeft last ge
geven, dat alle officieren van gezondheid,
tot het garnizoen van Massowah behoorende,
derwaarts moeten terugkeeren.
PORTUGAL.
Uit Lissabon wordt van 18 dezer geseind
Er heelt eene ernstige botsing plaats gebad
tussehen de bevolking en de politie. Het ge
rucht loopt, dat de staat van beleg afge
kondigd is.
Nader wordt daarop uit Lissabon gemeld
Het gerucht betreffende de afkondiging van
den staat van beleg wordt tegengesproken.
Het is thans ten volle rustig.
RUSLAND.
Naar aanleiding van de ontmoeting tus
sehen de beide Keizers te Rohnstock ver
klaart de Nowoie Wremia, niet te gelooven,
dat het Kabinet te Berlijn veranderd is in
zienswijze omtrent het drievoudig verbond,
maar wel dat het besloten is, te verhinderen
dat Duitscidand in de oplossing van birinen-
landsche zoowel als van sociale kwestiën
wordt gestoord door ontijdig opgeworpen in
ternationale vraagstukken.
Schiedam, 19 September 1890.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 18 September.
De heer Van der S c h r i e c k droeg he
den met een hartelijk woord het praesiduim
over aan den heer Beelaerts van Blok
land, die daarop het voorzitterschap aan
vaardde.
De Voorzitter riep bij vernieuwing den
steun en de welwillendheid van de leden in.
Op het voetspoor van den waarn. voorzitter
wien hij oprechtelijk dank betuigde voor
zijne welwillende toespraak wees ook hij
op het veelomvattende van de taak, die op
de Kamer rust. Groote ijver, studie en toe
wijding worden meer dan ooit gevorderd in
onze dagen, bij de veelzijdigheid der onder
werpen, die voorgedragen worden en die
dikwerf zoo diep ingrijpen in de volksbe
langen, terwijl de internationale beteekenis
van vele vraagstukken grooter is dan ooit
te voren. Wordt, vroeg de Voorzitter, bij de
beoordeeling van de handelingen der Kamer
daarmee wel altijd rekening gehouden Zoo
ja, dan zou men wellicht nietgeneigd zijneenig
buitenlandsch vertegenwoordigend lichaam
ons ten voorbeeld te stellen. Hoe dit zij,
Streven wij er slechts naar om met oprechte
toewijding het land trouw te dienen. Moge
Gods zegen op de handelingen der Kamer
rusten, opdat aan het einde der zitting het
getuigenis moge gegeven worden, dat de Ka
mer alles deed om onze nationale kracht
te versterken en de nationale welvaart te
bevorderen.
De Minister van Financiën hield
daarop zijne rede tot aanbieding van de
Staatsbegrooting voor 1891.
De vergadering, niet voltallig zijnde, is
daarop tot nadere bijeenroeping uitgesteld.
Staatsbegrooting voor 1891.
Gisteren-middag heeft de minister van
financiën, de heer Godin de Beaufort, de
Staatsbegrooting voor 1891 bij de Tweede
Kamer ingediend met de gebruikelijke rede
voering.
Daaruit blijkt het volgende
De tekorten over 1885, 1886 en 1887 zijn
nog niet aangezuiverd. Het ligt in de be
doeling, in den loop van dit zittingjaar de
noodige voorstellen te doen, waardoor die
tekorten zullen gedekt worden. Het tekort
op 1888 is f 2,689,116, of f806,872 minder
dan verleden jaar berekend werd. De dienst
1889 zal, in plaats van een nadeelig saldo
van t 3,232,770, zooals te vorigen jare werd
geraamd, een batig saldo geven van f201,827,
tengevolge van de meerdere opbrengst der
middelen, terwijl de uitgaven beneden de l a
ming bleven.
De uitgaven van den loopenden dienst 1890
zullen aanmerkelijk verhoogd worden we
gens de uitvoering van de spoorweg-overeen
komst en de afschaffing der rechten op het
Noordzee-Kanaal. De minister stelt die
voorloopig op ruim f169,376,019.
Doch de middelen zullen ook meer opbren
gen, als men let op de opbrengst over de
eerste maanden van dit jaar. De minister
raamt die op f 143,501,600, zoodat er alsdan
een tekort zou ontstaan van 26 millioen,
waartoe zonder bezwaar buitengewone mid
delen kunnen aangewezen worden.
De begrooting voor 1891 trekt voor uit
gaven uit f135,930,841.21, of f913,500.77£
méér dan in 't vorige jaar.
Na attrek der buitengewone uitgaven
wordt voor 1891 f 2,543,900.77^ meer ge
vraagd voor 's Rijks dienst, voornamelijk
voor tenuitvoerlegging van verschillende wet
ten. Voor lager onderwijs wordt meer geraamd
f 802,350, voor pensioenen f650,000, voor
persoonlijke toelagen aan legestrekkende
ambtenaren f 109,830, voor rente en aflossing
van schuld f'1,497,018.
Voor alle andere uitgaven wordt feitelijk
f515,298.22^ minder aangevraagd dan voor
1890. Daarbij komt, dat de Rijksontvangsten
wegens de uitvoering van wetten zullen toe
nemen met f2,247,000, terwijl in dat jaar
niet zal behoeven te worden betaald f 291,758
rente over verschillende kapitalen ingeschre
ven op het Grootboek. Feitelijk staan dus
tegenover een liooger bedrag aan uitgaven
van f2,252,142.77nieuwe ontvangsten ad
f2,247,000. De nieuwe middelen wegen dus
tegen meerdere uitgaven op.
De ontvangsten worden geraamd op
f 126,536,025. Er is dus een nadeelig verschil
van f 9,394.816,21, tegen f 12,865,087 ver
leden jaar.
Onder de uitgaven behoort f 1,350,000 voor
voor aanleg van Staatsspoorwegen en f 2.052,
300 voor aanleg van het Merwede-Kanaal.
Wanneer deze uitgaven door geldleening wor
den gekweten, vermindert bet tekort tot
f5,992,516.21, waaronder 5 millioen voor
zilver-ontmunting, waarop bij de tegenwoor
dige verhouding tussehen goud en zilver bij
de Nederlandsclie Bank wel weder niets zal
behoeven te worden uitgegeven. Rekent men
op drie millioen minder uitgaaf dan geraamd
is, dan zal, in stede van een tekort van circa
zes millioen, de dienst waarschijnlijk eindigen
met een voordeelig slot van minstens twee
millioen. Dat excedent wil de minister gebrui
ken tot verruiming van het belastinggebied
der gemeenten.
Al de diensten van 1885—90 wijzen ge
zamenlijk een ongedekt tekort aan van
f36,589.014.44.
Weldra zullen 's Rijks middelen met een
aanzienlijk bedrag behooren versterkt te
worden, te meer daar het zich bij.deri tegen-
woordigen staat der Indische geldmiddelen
laat aanzien, dat de nog aanwezige Indische
saldoos zullen benoodigd zijn tot dekking van
het Indisch tekort over 1891.
Door het aangaan van een leening, waar
van het juiste bedrag intusschen nog nader
zal dienen te worden overwogen, zullen de
tekorten tot en met 1890 behooren te worden
gedekt.
In afwachting wordt voorgesteld, de Re
geering te machtigen, tot dekking van het
geraamde tekort voor 1891 vlottende schuld
uit te geven tot een bedrag van f 9,400,000.
Naar .wij met genoegen vernemen, is onze
r oud-stadgenoot, de weleerw. heer B. J. Kle-
karr.p, kapelaan der kathedrale kerk te
Haarlem, door Z. D. IIw. den Bisschop van
Haarlem tot pastoor te Oude-Tonge benoemd.
De minister van waterstaat, handel en
nijverheid brengt ter kennis van belangheb
benden, dat in Maart 1891 een vergelijkend
onderzoek zal plaats hebben van kandidaten,
dingende naar een getuigschrift van voldoend
afgelegd examen voor opzichter van 's rijks
waterstaat. De voorwaarden zijn vei meld in
de Staatscl. van 19 dezer.
De minister van oorlog heeft bepaaid,
dat aan een onderofficier of soldaat (mili
cien), die zich, na zes jaren militie-diensttijd
te hebben volbracht, onder de wapenen be
vindt, na afloop van dat tijdvak opnieuw
toelage voor eerste uitrusting zal worden
toegekend.
Indien militairen in eerste verbintenis voor
langer dan zes jaren zijn aangenomen, dan
wel, met verbreking van hun loopend ver
bond, een nieuwe verbintenis hebben aan
gegaan, worden de sedert hun jongste in
dienst treden voor gagement geldende effec
tieve jaren boven de zes eerste beschouwd als
jaren, waarvoor een reëngagement is aange
gaan.
De gouverneur-generaal van Nederlandsch-
Indië is uitgenoodigd na të gaan, welke
maatregelen in aansluiting met de Neder
landsclie wet ter voorkoming van bedrog in
den boterhandel, ook in Iridic tegen zooda
nig bedrog kunnen genomen worden.
De staatscommissie voor den landbouw is,
na drie vergaderingen te hebben gehouden,
gisteren uiteengegaan. Dein deze bijeenkomst
behandelde onderwerpen betroffen de instel
ling eenerlandbouwvertegenwoordiging en de
belastingen.
De Tijd zegt dat de Openingsrede over
het geheel een bevredigenden indruk maakt
en verheugt zich over de gedane mededee-
lingen en toezeggingen van harte, al kan hij
de vrees niet geheel ter zijde stellen, dat de
door de Regeering gegeven voorstelling van
den financiëelen toestand, vooral met betrek
king tot Indië, wat te rooskleurig is ge
schetst.
Vat men de Openingsrede samen, dan zou
men kunnen zeggen, dat de naaste toekomst
van liet Nederlandsclie volk weinig reden zou
opleveren voor ernstige bezorgdheid, waren
er niet twee donkere en dreigende scha
duwen merkbaar. De lijd denkt hier aller
eerst aan de te wachten behandeling der
legerwet en vraagt wat er, als de Antirevo-
lutionnaire Kamerleden halsstarrig blijven,
nog van de verdere werkzaamheid van dit
Ministerie, en van de onder veel opzichten
zoo hoogst nuttige en gewenschte samen
werking van de beide fractiën van anti
liberalen zal terecht komen
De andere schaduw is nog altijd de ge
zondheidstoestand des Koriings. »Had" vraagt
De lijd »de regeering geen meer opbeurend
en geruststellend bericht mede te deelea
dan dat het leven des Konings tot dusver
gespaard bleef Zeker is het, dat deze eerste
zinsnede der Openingsrede een somberen en
diep treurigen indruk maakt. Als een terug
slag op den aanhef der Openingsrede klonk
ons het hartig woord in de ooren van gene
raal Van der Schrieck, die als doje»