EERSTE BIJVOEGSEL
belioorende bij de
van Zondag 30 Nov. en Maandag 1 Die. 1890,
Binnenlandsche Berichten.
Koning Willem III.
het
Ru eene oeitnopLe schels van Nederlands
staatkundige geschiedenis, ouder de regee
ring van Koning Willem Hl mag ook niet
onvermeld blijven, dat die regeering met eene
nieuwe grondwet begonnen, ook met eene
nieuwe grondwet nagenoeg eindigde. De
grondwetsherziening van 1887, onder het
ministerie Heemskerk, was als het vervolg
van die van 1848; het beginsel der Konink
lijke macht bleef echter zooveel mogelijk in
de constitutie bewaard.
NIEUWE SCHIEDAM
i.
Reeds meermalen werd het leven van onzen
^iep betreurden Koning uitvoerig beschreven.
Re verschillende jubilees, die hij het voor
echt had te beleven, gaven daartoe geree-
delijk aanleiding. Desondanks behoort bij
dit vorstelijk verscheiden eene korte necro
logie gegeven te worden. Om echter in
°nze schets van 's Konings leven niet te uit
voerig te worden, zullen wij ons er toe be
palen een kort overzicht te geven van de
Jaren van 's Konings regeering, die gewis
a'leen reeds rijke stol geven tot dankbare
herdenking.
Het was onder gewichtige staatkundige
°mstandigheden, dat den 12 Mei'1849 koning
Willem lil in de Nieuwe kerk te Amster
dam werd beëedigd en ingehuldigd. Slechts
een jaar vroeger was de gewichtige veran
dering in onze staatsregeling tot stand ge
komen, die wij de Grondwetsherziening van
1848 noemen. En de Grondwet, waaraan
'dj trouw moest zweren, was eene geheel
:tr'dere dan die, waaronder zijn vader, koning
Willem II, was gehuldigd. Al spoedig deed
2,eh de nawerking der Grondwetsherziening
gevoelen. De partij, die het meest die her
ziening had bewerkt, stak het hoofd op en
kracht het ministerie, dat 's Konings ver-
Rouwen bezat, ten val. De Staatsman, die
de ziel was der oppositie, kwam aan 't be
hind. Mr Thorbecke was dus geroepen de
belangrijke hervormingen voor te bereiden,
die liet uitvloeisel der nieuwe Grondwet
^varen. De April beweging bracht het Kabi-
ftet-Thorbecke ten val. Vele Protestanten,
Verkeerdelijk ingelicht omtrent de beteekenis
Van de wederinvoering der bisschoppelijke
hiërarchie hier te lande, lieten zich verleiden
tot eene beweging, welke aan het eerste
"dnisterie-Thorbecke een einde maakte. In
d'e veelbewogen dagen gaf de Koning blijk
Van eene wijsheid en onbevangenheid aan
vvelke van onze zijde terecht hulde is ge
dacht. IJ ij liet het ministerie-Thorbecke
8'tan, maar handhaafde de gewichtige maat-
Rgel, die de katholieke Kerk evenals de
rotestantsche Kerkgenootschappen het recht
arer zelfstandige inrichting waarborgde.
Ra deze kerkelijke aangelegenheid was
vooral de onderwijskwestie, die de staat-
'"joivtiv/oiicj tJtC UC ölclcu
Undige toestand onder Koning Willem's
regeering beheerschte. Zij vooral beschikte
°Ver het leven der ministeriën. Reeds in
1857
was de onderwijskwestie als geschil-
aan de orde maar in 1878 trad zij in
hare scherpte op den voorgrond, toen
aan-
R'Kappeyne zijne schoolwet had doen
j\eriQen> welke de zegepraal der moderne
^eeën op onderwijsgebied moest bewerken.
''"derdduizenden in den Lande verzochten
°ning Willem die wet niet door zijne hand-
zerj eri'nS te bekrachtigen. De Koning aar-
e dagen lang, maar meende toch ten
slotte zijne sanctie aan de wet niet te moeten
onthouden. Merkwaardig mag het echter
heeten, dat toen in 1889 door het ministerie
Mackay eene nieuwe schoolwet, die met de
rechten der voorstanders van het Bijzonder
Onderwijs rekening hield, den Koning ter
bekrachtiging werd voorgelegd, deze aan
stonds 's Konings sanctie verwierf.
Onder alle omstandigheden toonde zich de
ontslapen Vorst steeds een streng con
stitutioneel monarch. Steeds onderwierp hij
zijne persoonlijke neigingen aan het gevoelen
van de meerderheid des Volks. Niet altijd
handelde hij in den geest der parlementaire
meerderheid, maar in dat geval bleet een
beroep op de natie niet uit. De handhaving
van een ministerie tegen den wil der Ka
mermeerderheid werd steeds gevolgd door
eene Kamerontbinding. Van een toestand, zoo
als reeds sedert lang in Denemarken bestaat,
waar de ministeriën regeeren alleen met den
steun van den Koning, was in ons Land onder
Koning Willems regeering nimmer spraak.
Zelfzuchtig was Koning Willem III nooit.
Dit bewees hij reeds aanstonds na zijne
komst aan de regeering, toen hij vrijwillig
zijne civiele lijst verminderde. Die hande
ling was kenschetsend voor geheel zijn vol
gend bestaan. Hij zocht als koning niet het
zijne, maar hetgeen der Natie was. In 1874
bij zijn zilveren koningsfeest kwam dit
voorval aan 't licht. De Natie bood hem
toen een som van twee ton gouds als feest
gave aan. De edele vorst bestemde echter
aanstonds die som^voor de verminkte krijgers,
die hun leven voor Nederland en Jndië j
waagden. De omstandigheid, dat de Koning J
in gewichtige ernstige aangelegenheden i
steeds met het belang der Natie te rade j
ging, maakte dat internationale verwikke
lingen vermeden werden, in 18ü6, gedurende
den oorlog tusschen Pruisen en Oostenrijk,
in 18D7, toen wegens Luxemburg het oor-
logsgevaar dreigde, en in 1870, te midden
van de verwikkelingen van den oorlog tus
schen Duitschlahd en Frankrijk, werdNeer-
lands onzijdigheid en onafhankelijkheid ge
ëerbiedigd en gehandhaafd.
Vervolg.)
liet Overlijden des Konings.
De Staatscourant No. 280 bevat het pro
gramma voor het vervoer van het lijk van
Zijne Majesteit Willem III, Koning der Ne
derlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot
hertog van Luxemburg enz. enz. enz. van
het kasteel Het Loo naar 's-Gravenhage.
Daaruit blijkt o. a. dat in alle plaatsen,
welke de koninklijke rouwtrein Maandag a. s.
zal voorbijstoomen, de klokken zullen geluid
worden. Bij het verlaten van het kasteel
Het Loo, aan het fort Blauwcapel en bij
de aankomst te 's Gravenhage zal een saluut
van 101 schoten gebracht worden. Te Amers
foort, Utrecht, Woerden en Gouda zal de
trein langzaam de stations binnenrijden de
Burgemeester en het Dagelijksch bestuur
der gemeente zullen zich daar op het perron
bevinden. Te Utrecht zullen daarenboven
het bestuur der provincie en verdere hooge
autoriteiten aanwezig zijn. In genoemde
plaatsen moeten ook het garnizoen en de
Schutterij onder de wapens komen om aldaar
de militaire eerbewijzen aan het Koninklijk
lijk te brengen.
Aan het staatsspoorstation te 's Hage zul
len alle autoriteiten van den Staat en de
gemeente aanwezig en het garnizoen en de
schutterij onder de wapens zijn en zal het
Lijk des Konings in plechtigen lijkstoet langs
Rijnstraat, Bezuidenhout, Prinsessegracht,
Korte en Lange Voorhout, Heulstraat en
Noordeinde naar het paleis worden vervoerd,
waar het door den hofmaarschalk en de
kamerheeren aan den dienst van H. M. de
Koningin-Regentes verbonden, zal ontvangen
worden.
Behalve de reeds genoemde vorstelijke
personen, zullen aan de plechtigheid der be
grafenis van Z. M. tien Koning deelnemen
tie vorst van Waldeck-Pyrmont en zijn zoon
de erfprins Frederik, de kroonprins Wilhelm
van Wurtemberg, de erfprins Alexis van
Bentheim-Beutheim en de grootvorst Alexis
van Rusland.
De vier eerstgenoemde vorsten, als naaste
verwanten van koningin Emma, en hertog
Adolf van Nassau, groothertog van Luxem
burg, zullen hunnen intrek nemen in het
koninklijk paleis te 's-Hage.
Tot de vorstelijke personendie de be
grafenis zullen bijwonen, behooren ook de
Erfprins van Sehaumburg-Lippe en her
tog .lohann Albert van Mecklenburg.
De groothertogin van Saksen-Weimar heeft
haar paleis in het Voorhout (van wijlen prins
Hendrik) ter beschikking van de Koningin-
Weduwe gesteld, om daarin de Vorsten, die
niet in het koninklijk paleis of in andere
paleizen te 's-Hage logeeren, een verblijf aan
te bieden.
Z. D. Hw. de Prins van Wied wordt te
's Hage verwacht. Naar men wil, zou hy
vergezeld zijn door zijn gemalin.