Bil flit ftmer Muon een unwise!. 13e Jaarg. Zondag 21 en Maandag 22 December 1891). \o. 3866. VERSCH IJ IS' T DAGEL IJ K S. Bureau: Boterstraat, E 39. Prijs van dit lilad: mmm PI De Legervraag in de Kamer. NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT "Voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.50 Franco per post door geheel Nederland y> 2.00 Afzonderlijke Nommers0.05 Het auteursrecht van den inhoud de/er courant ia ver zekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 Stsblno. 124.) W' nt,i b htvl'J W Prijs der Advertentiën Van 16 regelsf 0.00 Elk gewone regel meer»0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. rjLij, <lie zich. tegen 1 dan. a. h. op dit blad abonnee- ren, zullen de nog in deze maand te verschijnen num mers g ratis ontv angen. Als in den oorlog de vijandige legers elk ander genaderd zijn, gaat er in den regel eene schermutseling, een voorpostengevecht vooraf de éclaireurs worden uitgezonden, en als zij den vijand ontdekt hebben, schuift het leger dat slag wil leveren, zijne voorposten zoover vooruit, dat zij met die van den vijand in aanraking komen en eene botsing onver mijdelijk wordt. Ook op het politieke slag veld wordt dikwijls dezelfde tactiek gevolgd en hetgeen wij in liet begin dezer week in de Tweede Kamer zagen gebeuren, deed ons dan ook dadelijk aan een voorpostenge vecht denken niet in dien zin, dat het reeds bepaald is uitgemaakt dat er slag zal gele verd worden, maar als een teeken dat de daarbij betrokken Kamerleden niet zullen aarzelen den strijd tegen het ministerie aan te binden, als het in de stelling blijft, die het tot hiertoe heett ingenomen. Als éclaireur ging in dit geval vooruit de heer Van Vlijmen, die, recht op liet doel afgaande, den minister-president vroeg of liet geheele ministerie gezamenlijk en ieder der ministers afzonderlijk zich verantwoordelijk stelde voor de indiening der legerwet. Zijne rede was als de inleiding tot die van den heer Vermeulen. Deze spreker trad in eene uitvoe rige beschouwing van wat het ministerie in den loop der drie laatste jaren heeft gedaan, maar ook van hetgeen, waarin het is tekort gekomen. Dankbaar erkende hij liet totstand komen der onderwijswet, maar voegt men daar nog enkele andere wetten bij, hoeveel van hetgeen het ministerie bij zijn optreden in 't vooruitzicht had gesteld, is niet onge daan gebleven Daarbij is van bezuinigiugs- politiek geen sprakede begrootingen van dit ministerie (de posten voor het lager on derwas uitgezonderd) gelijken als twee drup pelen wa er op die van de vroegere kabi nettenHeemskerk en Van Lijnden van Sandeuburg, en beschouwde hij bij dit begroo- tingsdebat ieder der ministers afzonderlijk, dan zag hij daar een minister van marine, die imllioenen besteedde om den diep ellendigen toestand onzer marine te bestendigen, en een minister van koloniën, die voor binnenlandsche zaken uitstekend berekend, zich te kwader ure door invloeden buiten hem om werkzaam had laten verleiden, om over te gaan naar koloniën, waar hij niet op zijne plaats is. Maar ondanks dit alles zou hij nog het mi nisterie hebben kunnen dragen, als het niet door het indienen der legerwet ge toond had, inbreuk op de rechten en vrij heden des volk te willen maken. Wist de Regeering dat een deel der ministerieele partij iedere regeering, welke die ongeluks wet zou doordrijven, als eene vijandige re geering zou beschouwen. Aan alle gevoe lens van persoonlijke consideratie zouden hij en zijne vrienden het zwijgen opleggen, waar het voor hen zulk een levenskwestie gold. Maar hij bezwoer de Regeering het zoover niet te laten komen hij waarschuwde haar, dat, indien zij met een deel harer bitterste vijanden die overwinning behaalde over een deel harer beste vrienden, die overwinning eene Phyrrus-zege zou zijn. Hij en de zijnen wenschen geen oorlogzij zijn tot overleg bereid maar als de Regeering vrede met hen wilde houden, dan moest zij toonen eene regeering der geheele rechterzijde te zijn en rekening te houden met de wenschen en verlangens van de geheele regeeringspartij en niet alleen met de eischen van het program van dr. Kuyper. Met opzet maken wij van deze rede van den heer Vermeulen ondanks ons klein be stek eenigszins uitvoerig melding immers o. i. teekent zij den toestand het juist en wordt daarbij het juiste standpunt aange wezen, dat de katholieke partij in het leger- vraagstuk behoort in te nemen. De hoofd redacteur van de Tijd sprak daarbij woorden, die iederen Katholiek als uit 't hart moeten zijn gesproken. Het geldt hier inderdaad eene levenskwestie, eene kwestie, waarbij de hoogste godsdienstige en maatschappelij ke belangen zijn betrokken en iedere regee ring die deze kwestie zou oplossen in een zin, waarbij bedoelde belangen worden bedreigd, moet door ons als eene vijandige regeering beschouwd worden. Maar wij wenschen of liever zoeken geen oorlog met deze regee ring blijkt zij alsnog tot overleg bereid wil ze, zij het ook ter eltder ure, nog aan de bezwaren die de Katholieken tegen de Legerwet inbrachten, gehoor geven dan Zul zij hen niet onder hare tegenstanders vin den en het gevaar dat met de vrijheid van alle staatsburgers tevens het bestaan der re- geeringsmeerderheid bedreigt, zal worden af gekeerd. In dien zin moet, naar onze mee ning, het betoog van den heer Vermeulen worden opgevat en kan het door alle Katho lieken worden beaamd, Zijne rede heett o. i. de beteekenis van een waarschuwing. De Regeering moge ze als zoodanig ter harte i nemenUn homme averti en vaut deux. Worde dat Fransche spreekwoord ook in onze bewindslieden bewaarheid en blijken zij voor rechtmatige klachten niet doof te zijn Of ook de heeren Harte en Van Nunen met hunne redevoeringen slechts eene waar schuwing bedoelden, is wat den eersten be treft, zeker geen vraag. De heer Harte deed door eene uiteenzetting van de wijze waar op de regeeringsmeerderheid bij de stembus van '88 was tot stand gekomen, duidelijk zien, dat liet ministerie in veel sterkere ma te aan de medewerking der Katholieken dan aan die der antirevolutionairen zijn ontstaan had te danken, en toonde vervolgens aan hoe dit ministerie voortdurend veel meer met de wenschen der antirevolutionairen dan met de verlangens der Katholieken rekening had gehouden. De slotsom van zijn betoog was, dat het ministerie buiten het parlement veler sympathie heeft verbeurd, en het in het par lement niet meer over eene meerderheid beschikt en dus zijn natuurlijken grondslag heeft verloren. Wat een ministerie, dat par lementair wil zijn, onder zulke omstandig heden had te doen, kwam hem niet twijfel achtig voor. De heer Van Nunen maakte tegenover de bewering van den Minister de o. i. zeer juiste opmerking, dat het hier niet gold een dogma der katholieke Kerk, maar het program der katholieke Staats partij. Hetgeen de heer Schaepman naar aanleiding van de redevoeringen zijner ka tholieke geloofsgenooten in 't midden bracht, was slechts eene herhaling van zijn befaamd geworden woord sontijdig." Ook hier bleef hij zich-zelven geheel gelijk. De Minister verweerde zich tegenover de opmerkingen der katholieke sprekers met een beroep op 's Lands belangen, en verklaarde nadrukkelijk dat de Regeering slechts te vragen had, en gevraagd had, wat in 't alge meen belang behoorde te worden voorge steld. Die woorden drukken zeker een juiste gedachte uit. Een legerwet moet een na tionale en geen partijwet zijn, en de Regee ring moet zich bij het voorstellen van zulk een wet niet door partijberekeningen laten leiden. Maar in het algemeen belang waar van de Minister sprak, zal zeker ook wel het belang van alle tegenstanders van den per soonlijken dienstplicht begrepen zijn. Wordt dus hun belang geschaa d, dan wordt zeker evenmin het algemeen belang bevor derd als er in het belang des Lands ge handeld wordtwant dan wordt een land

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 1