Ingezonden.
GEMENGDE BERICHTEN.
^.0r c'°°rbraak bestaat er op het oogenblik
J autoriteiten op geen enkel punt.
deS^ert Januari genieten de beambten van
'löllandsche Spoor voor hunne meerdere
g6ZlSbeden op iedere 14 dagen tractement
a§en extra loon. De 3de dag geldt voor
6 °veruren.
BiJ de Exploitatie-maatschappij is ten be-
f!?Ve van het zieken- en ondersteuningsfonds
hiu^ °ntvanSen van de Ko-
jj en de Koningin-Regentes en van
v- H. Groothertogin van Saksen-Weimar-
r 'S^r'acb, terwijl nog f 15 inkwam van den
s. van toezicht op de staatsspoorwegdien
der V°°r de 'nsPec^e''re'nen °P het Noor-
Niettegenstaande het aanhoudend doci
le er 's de drukte van het goederenvervoer
t>eSK
spoorwegen nog weinig verminderd.
6 beambten der Staatsspoor te's Hage, die
"ddienst hebben, kunnen thans nog niet
1 2 of 3 uur 's nachts huiswaarts keeren.
j B°or de politie te Delft zijn aangehouden
bouwers A. H., B. H., A. M. en J. L.
v b>., wegens diefstal bij nacht van een
jenever ad 100 liters van het emplace-
ent der Holl. IJzeren Spoorwegmaatschap-
a en welke jenever door hen was verkocht
a een tapper aldaar.
V(; H., die meermalen wegens diefstal werd
te )°or<ieeld, is naar het huis van bewaring
s-Gravenhage overgebracht.
steenen plaveisel op het perron van
station van den Hollandschen Spoorweg
Haag, zal vervangen worden door
6 asphaltbevloering. Eveneens zal spoe-
een begin worden gemaakt met de ver-
tiwing van den ingang van het station. De
'osteding voor dit werk zal eerstdaags
taen uitgeschreven.
Sen 6 Vaart Den Haag—Rotterdam is thans
<jr ee' vrij, zoodat de beurtschepen die
^®'gden in het vergeetboek te geraken
er in gebruik zijn genomen.
ongeveer een uur ten zuiden van Kat-
Jgj 's aan den grond gevaren een Neder-
jj. Sch stoomschip, genaamd Johannako-
o® van Noorwegen en bestemd naar
jj, - erdam, vermoedelijk met hout geladen.
V;, ls 0fn hulp van sleepbooten gevraagd; het
V] zou waarschijnlijk gisteren-avond wel
1 komen.
kunne bescherming wil aannemen.
<Jie llng de mensch de vleugelen der engelen,
lem bedekken, niet afstoot. Als hij strij-
vie 8aat met zijnen engel, als hij der engelen
ïich5elen ontvlucht en in dwazen overmoed
V®rf mVen stel"k waant, om te midden van
■scheei(llng zijn onschuld en zieleadel te be-
kt'ur-'irriori en te beschutten door eigen wils-
tijr|fi'b o, dan vliet wel niet de engel van
Z1He> maar onmachtig schrijdt hij voort
^en roekeloozen, toch immer vrijen
it) e' die zijne vrijheid misbruikt, om zich
beSu6Vee van verderf en van jammer on-
ve]e 'S neder te storten. Ach, er zijn zoo-
ongelukkige menschen hier op aarde!
Wa;i0<;h. God is zoo goed voor ons menschen
beS|i' °or zooveler ongeluk? Ach, in een
^Ug„?Senden tijd ontvluchten zoovelen hunnen
Vvaa e" zetten hunne schreden op wegen,
hur'°P zij niet meer kunnen terugtreden
Batt 6 daden volgen hen tót aan den dood.
«J, ook nog toont God aan zoovelen zijne
V '^iQpze Goedheid, terwijl Hij de gevolgen
Otp ",e' bchtzinnige daden mankt tot straffen,
ben en terug te brengen tot het goede en
pj te kunnen sparen voor de eeuwigheid,
t'tn G j°nkman stond daar niet voor het eerst,
de vaas te bewonderen, die daar als
De samenkomsten van het antirevolutio
nair sociaal congres zullen, naar de Stan
daard mededeelt, te Amsterdam geopend
worden op 31 Maart en worden voortgezet
op 1, 2 en 3 April. De arbeid van het con
gres zal ingedeeld zijn in afdeelingsonder-
zoek en algemeene beraadslaging.
Hoewel de dooi in de laatste dagen van
kalm weder vergezeld ging, neemt men toch
langs de Zuiderzeedijken alle maatregelen
van voorzorg tegen mogelijke schuiving van
het ijs. Ook het bestuur van het groote en
belangrijke waterschap »De Zeevang" heeft
op verschillende punten van den dijk mate
rialen saamgebracht, om (bij kruiïng van
het ijs) de zeewering te dekken. Op dit
oogenblik zit de zee nog vast, zoo ver het
oog reikt. (H-)
Gisteren-nacht omstreeks half 3 is te Mid
delburg een hevige brand uitgebroken in de
Gravestraat nabij de Groote Markt. Drie hui
zen zijn in asch gelegd en vier zeer zwaar
beschadigd. Eerst te zeven uren was men
den brand meester. De brandweer en mili
tairen bewezen goede diensten.
De bewoner van het perceel waar de brand
uitbrak, en nog een ander persoon zijn in
hechtenis genomen en naar het huis vari ar
rest overgebracht, op vermoeden van brand
stichting.
Uit Vlissingen wordt ons gemeld
De dagboot Engeland, commandant Stasse,
is gisteren-avond in den mist bij het zoeken
naar de haven, bij de Schoone Waarden
onder Ritthem op strand geraakt. Passagiers
en mail zijn in den afgeloopen nacht van
boord gehaald en met rijtuigen en vracht
wagens naar hier gebracht, terwijl het ver
trek dezen morgen met den gewonen mail-
trein heeft plaats gehad. Heden morgen is
het stoomschip Engeland losgekomen, ver
moedelijk zonder averij. Het moet evenwel
binnenkomen om in het droogdok te worden
nagezien. (N. R. Ct.)
(Buiten verantwoordelijkheid
der Redactie.)
Mijnheer de Redacteur,
Alhoewel geheel instemmend met de op
merkingen in het ingezonden stuk van J. ge
maakt omtrent het afhalen van graan door
molenaars van pakhuizen, afgelegen van de
middenpunt van al die kunstrijke voorwer
pen was uitgestald door den kunstlievenden
winkelier.
»Daar staat dat heer alweer in den winkel
te gluren" roept de winkelier uiten zich
tot den winkelknecht wendend vraagt hij
»ken jij die vent
Karei, de winkelknecht, is een leelijke,
magere jongen van ongeveer tw.ntig jaren,
met grijze sluwe oogenhij heeft iets af-
stootends in zijn gelaat. Wat, weet men
zelf niet. Het zijn juist zijne sluike haren
niet, ofschoon zij een hard bruine kleur heb
ben. Het is zijn neus niet, ofschoon die
plat en dik en breed is. Het is de klem-
van zijn gelaat niet, ofschoon deze altijd
geelachtig wit is. Maar geheel zijn voor
komen, geheel de makelij van zijn kort in
ééngedrongen lichaam stoot af; alleen zijne
grijze oogen schitterenhet is alsof zijne
ziel alleen leeft in die oogen om verder ge
heel zijn lichaam zielloos te laten. Toch is
hij een nuttige knecht voor zijnen heer
kruipend gedwee, bijna als een hond, die
reeds veel slaag van zijnen meester gehad
heeft.
«Zijn naam ken ik nog niet, Mijnheer,
antwoordt Karei, maar toch weet ik reeds,
berijdbare straat, vermeen ik, dat eene andere
regeling eerder van de directie van alle mo
lens dan van heeren branders behoort uit te
gaan.
Het zij mij veroorloofd hier tevens eene
kleine opmerking omtrent het vervoer bij
te voegen. Ik wilde namelijk heeren direc
teuren van molens het volgende in welwil
lende overweging geven te bepalen, dat bij
het op- en afrijden der ophaalbruggen, al
leen de voerman zich op den wagen zal be
vinden, wanneer deze geladen is, en dat er
niet, zooals dit nu plaats heeft, drie man ach
ter op zitten. Daardoor zullen de overige
molenknechts den voerman dadelijk assisten
tie kunnen verleenen, wanneer dit noodig is.
Met de plaatsing dezer weinige regelen
zult U, M. de R., wel verplichten.
Een Brander.
Te Avezaat is een geheel huisgezin ver
giftigd, doordien het eten klaargemaakt was
in koperen vaatwerk. De vrouw is reeds
overleden, de andere huisgenooten zijn nog
ziek.
In een der laatste nachten werd de voor
de hoofdwacht te 's-Hage geposteerde schild
wacht beleedigd en aangerand door een
dronken man, die hem noodzaakte de kolf
van het geweer te gebruiken, teneinde den
beschonkene van zich af te houden, en toen
deze den schildwacht weder wilde aanvallen,
kreeg hij een bajonetsteek, zoodat de aan
rander in het Ziekenhuis moest opgenomen
worden.
Zondag waren in het IJ voor Amsterdam
drie jongens bezig met waren" op een
groote ijsschots. Het ging lustig toe. Zij
hobbelden, dat de golven om hen heen sloe
gen. Eensklaps echter brak de schots, en de
drie knapen gingen te water. Een hunner
wist zich op het ijs te werken, een tweede
werd door toegeschoten helpers gered, doch
de derde, een knaap van 13 jaar, werd, na
een kwartier zoekens, levenloos opgehaald.
Door eene Amsterdamsche dame, die den
moed bewondert onzer wakkere zeerobben,
getoond bij de stranding in de Noordergron-
den van den Elstow, werd aan den burge
meester van den Helder 600 sigaren en 25 pon
den tabak gezonden, ter verdeeling onder de be
manningen der reddingsboot en reddir.gsvlet,
waaraan Zondag avond op het raaadhuis
werd voldaan.
dat hij een vreemdeling, een Belg is, die
sinds een paar weken in de Doelenstraat
logeert." Hij zwijgt een oogenblik en wendt
zich dan zoo ten halve naar de winkeljuffer,
die achter de toonbank op een tabouretje
is gezeten. «Misschien, zegt hij, en een
grijnslach verwringt zijne bloedelooze lippen,
dat Juffrouw Elise U meer van dat heer kan
zeggen."
Bij het hooren dezer woorden springt de
winkeljuffer heftig op van het vouwstoeltje,
waarop zij is gezeten, en in hare drift stoot
zij met haren arm tegen een klein bronzen
sater. Het bronzen beeldje kantelt van de
mahonyhouten plank, waarop het in de win
kelkast is uitgestald, en valt op een der
engelen van de kostbare albasten vaas neder.
Met een gil stort Elise op het stoeltje ne
der. l)e kostbare vaas was gebroken. Met
een weemoedigen blik ziet de winkelier neder
op dien verbrijzelden engel. Meer nog dan het
geldelijk verlies, dat hij lijdt, smart hem het
verlies van het kunststuk zijns winkels. Bij
de ontsteltenis en den schrik heeft hij den
jonkman niet bemerkt, die reeds zoovele da
gen achtereen in zijnen winkel gegluurd
heeft en nu eensklaps den winkel is binnen
getreden. (Wordt vervolgd