Binnenlandsche Berichten. Ime/zOiiden. Parijsche Kroniek, BIJVOEGSEL behoorende bij de van 15 en 16 FEBRUARI 1891. „Peter en Panwels." Omtrent de opvoering, in het seminarie »Hageveld", van Vondel's beroemd treurspel »Peter en Pauwels" ontleenen wij aan een particulier schrijven, ons welwillend daartoe verstrekt, het volgende verslag »Peter en PauwelsZoo luidt 't opschrift van het treurspel, dat de dagteekening draagt van Vondel's overgang tot de Katholieke Kerk. Hij wilde zijn intrede in die Kerk door een monument, zijner waardig, vereeuwigen. Zijner waardig, zeg ik, en met recht. Als drama, d. w. z. als «tooneelstuk (met actie") is 't het beste van al zijne werken. De ver zen zijn eveneens van de keurigste en beste die onze groote dichter ooit gemaakt heeft. Maar laat ik u den gang van het stuk vertellen. Eerst komen «Simon de Tovenaer" en Elymas op, die hun woede tegen de Apostel vorsten willen koelen en Nero zullen opzetten, hen te doen ter dood brengen. Zoo wordt dus reeds dadelijk het ondei- Werp van het stuk bepaald. Men is dan ook door 't heele treurspel heen in voortdurende spanning over het al of niet slagen van hun booze oogmerken, en de onzichtbare macht der hel, die zoo meesterlijk in die eerste verzen haar woede lucht geeft, ziet men op 't geheele stuk steeds ingrijpen. Nauw zijn die twee booze geesten ver dwenen;, of (let op 't schoone contrast), daar treden twee nederige dienaressen des Heeren op, die beraadslagen, om de Apostelvorsten te verlossen. (Bij de opvoering in't Seminarie zijn deze vrouwenrollen, ook die van Cornelia later, op meesterlijke wijze door den zeergel. H. Callier in mannenrollen veranderd.) Zij gaan uit ter verlossing, en na de tooneel- verandering ziet men de «Mamertijnsche vangkenis," waarin Peter en Panwels zijn opgesloten. En dan begint juist t schoonste van het stuk, wat de heer Van Lennep, die meesterlijke uitlegger van Vondel, geheel Verkeerd begrijpt maar 't is den man niet kwalijk te nemen, hij was niet Roomsch- Katholiek, en begrijpt dus de Christelijke deugd van Boetvaardigheid niet. De onovertroffen klaagtoon in Peter's woor den, die steeds maar op den nacht duiden, toen hij den Heer had verraden, en de hou ding van Pauwels, die langzamerhand even eens door berouw wordt bewogen, en ten laatste uitroept »Gij zijt op verre na zoo schuldig als ik." zijn meesterlijk door Vondel weergegeven, Maar de komst van Petronella en Plautilla, de beide Christenmaagden, die zooeven hun Verlossing bespraken, stuit hunne klachten. Niet dan na hevig tegenstrijden worden de Apostelen eindelijk uit den kerker geleid, en 't eerste bedrijf sluit met den heerlijken Reizang: «Voor Jezus' naam en Caesar s rijk Hetzij in sterven of in leven, Staan wij gereed, een iegelijk Zijn eer en eigen recht te geven, Door schuldige onderdanigheid." enz. Maar ik moet korter zijn met de andere bedrijven en zal dus maar enkel verhalen, hoe Nero eindelijk wordt overgehaald om »d'Apostels" ter dood te verwijzen. «Maar niettemin de Faam Met haar bazuin, zal zwellen op hun [Naam, En eeuwig zwanger gaan van Pauwels en [van Peter Zoo zingt de onovertroffen, heerlijke Rei zang, zoo prachtig door onzen roemruchtigen stadgenoot, prof. Jansen, op muziek gezet. Dan, de Apostelen worden ter dood geleid, maar Caesar Nero is van dat oogenbtik af ■Waanzinnig, en wij zien, bij den aanvang van liet vijfde bedrijf, den ongelukkigertoe stand van den wereldbeheerscher. Maar 't tooneel verandert, we zien de catacomben. En daar staat Linus, Peter's opvolger de tweede Opperherder. En hem wordt door de ooggetuigen het verhaal gedaan van Peter's en Pauwel's marteldoodbedroefd luistert hij toe, maar daar daalt de Geest des Heeren in hem, en hij ziet, hoe de Stoel van Petrus nog 300 jaar verdrukt zal blijven, maar steeds zal groeien en bloeien hoe de Kerk tegen alle aanvallen der hel zal weer- j stand bieden, eu daar klinkt, na zijn spreken, 1 het blijde Gloria in Excelsis Deo" uit den I Hemel En wat behoef ik U nu verder eene be schrijving te geven van het treurspel Het spel was overheerlijk, de Reien waren god delijk schoon. Ja, die woorden, zóó schoon weergegeven in de muziek en dat alles in dien, door velen zoo ten onrechte bestreden, z. g. «Nieuw Gregoriaanschen stijl", soms in Palestrijnsche vierstemmige muziek over gaand, laat al de bestrijders van dien kerkzang op zulk een kunstavond naar Hage- veld komen, en zij zullen verzoend worden met dien zang, zij zullen hun ouden stijl 1 wegwerpen, en den nieuwen (mits goed ge zongen) invoeren. En 't tooneel 'l Vraag er niet naar 1 Het talent van den hooggevierden profes sor Callier weer te geven, is mij onmogelijk, 't Is haast niet te gelooven, hoe hij met de in vergelijking, geringe hulpmiddelen, zoo iets prachtigs heeft kunnen tot stand brengen. Het tooneel was op de wijze der oude Grieken ingericht. Een proscenium of voor- tooneel, dat uit Romaansche pijlers, door bogen verbonden, bestond, was door gordij nen van 't eigenlijke tooneel afgescheiden en daarop kwamen en stonden de Reien, die uit Christensoldaten en Romeinsche knapen bestonden. Het middelste gordijn, tusschen de pijlers, schoof open, en verleende het ge zicht, nu eens op Nero's paleis, dan weder op de catacomben, of op het holderMamar- tijnsche gevangenis. Onnoodig de pracht, die in Nero's hof en de akelige naaktheid, die in de gevangenis heerschte, u te beschrijven. En aan dat tooneel was bijna twee jaar ge werkt, om 't te schilderen. En de plannen, teekeningen, etc. etc. van dat geheele werk, werden alleen door professor Callier ver vaardigd, die dat geheele reuzenwerk in 't hoofd had. Nog nooit was een kunstavond op «Hage- veld" zóó schitterend als deze. Maar vooral dank aan den zeereerw. zeergel. heer Callier, die zich een onsterfelijken roem heeft verworven, door op Hageveld de treurspelen van onze Ne- derlandsche klassieke dichters, de treurspe len van den kunstenaar Joost van den Von del te laten opvoeren. Dank ook, en wel in niet geringe mate, aan den talentvollen componist, prof. Jan sen, die in de Reien van den y>Petcr en Pauwels" zich zelf heeft overtroffen, 't Is, tusschen twee haakjes, te hopen, dat ze spoedig indruk zullen verschijnen. En, ten laatste, nogmaals onze levendige bewondering gebracht voor den genialen Vondel, den dichter bij uitnemendheid, den grootsten, dien Neerland ooit mocht bezitten. Vondelzie, de polsen zwellen Van het warmer kloppend bloed In de handen beeft de veder Die dien naam hergeven moet Vondel 1 duizend, duizend stemmen Geven antwoord, zingen 't lied, Dat den dichter roemt en huldigt Als monarch op 't kunstgebied 1" (Dr. SCHAEPMAN.) Vervolg.) Volgens de Haagsche Courant is een ver volging ingesteld tegen den schildwacht die, op post staande, aangerand werd door een dronken man en dezen een bajonetsteek in de dij toebracht. Hij bevindt zich thans in hechtenis en moet voor den krijgsraad te rechtstaan. «Mochten de militaire rechters den man veroordeelen," zegt de H. C., «dan geven wij in overweging, de Wapenwet voortaan ook op het leger in 't algemeen en de schildwachten in 't bijzonder van toepas sing te verklaren en onze landverdedigers te wapenen met bezems of andere onschade lijke voorwerpen." Het Dagbl. v. Z.-H. zegt dat men uit het particulier telegram van de N. R. Ct over de onlusten in Endeh allicht zou vermoeden, met een zeer ernstig geval te doen te heb ben. Ware dit echter zoo, dan zou de Indi sche regeering wel een officieel bericht her waarts hebben gezonden. Dit is niet geschied, en dus mag met grond worden ondersteld, dat de zaak geen ernstig karakter heeft. Hetzelfde blad meldt, dat bij het depar tement van Koloniën evenmin tijding is ont vangen van een oneenigheid, welke tusschen den gouverneur van Suriname en den pro cureur-generaal mr. Kalff zou zijn ontstaan. Volgens het Vaderland is het reeds be kend, wat waarschijnlijk de aanleiding is geweest van het geschil tusschen den gou verneur van Suriname en mr. Kalff. De En- gelsche consul-generaal heeft er zich name lijk bij den gouverneur over beklaagd, dat gestrafte Britsch-Indische koelies openlijk mishandeld werden. Dit heette geschied te zijn op bevel van den procureur-generaal. Deze, door den gouverneur ter verantwoor ding geroepen, beriep zich op een door dezen verstrekten last, dien de gouverneur weder om ontkende te hebben verstrekt. Vandaar hevige oneenigheid tusschen beiden. Door de groote ophooping van aangeboden vrachtgoederen hebben verschillende stoom bootondernemingen de handen vol, waardoor de verzendingen wel iets later dan gewoonlijk zullen plaats hebben. Binnen een paar dagen echter zal alles weder geregeld gaan. Tot groot gerief van de melkboeren zal de Schie tot Rotterdam spoedig weder bevaarbaar zijn. .miaaoaum ROTTERDAM. De gemeenteraad heeft aan de afdeeling «Rotterdam, Schiedam en omstreken" der Hollandsche Maatschappij van Landbouw eene subsidie van f300 toege kend, ter tegemoetkoming in het uitloven van prijzen op de tentoonstelling van ge- mets vee en pluimgedierte, die in Maart alhier vanwege die afdeeling zal worden ge houden. DELFT. Op den Haagschen straatweg tus schen de Oliefabriek en de Glasblazerij zijneen 80tal boomen gemerkt, die eerstdaags moeten vallen voor de vaartverbetering tusschen Rijn en Schie. Ook aan den Oostsingel, het Plan soen, de Oostpoort en de Nieuwe Laan zijn ruim een 100-tal boomen ten doode opge schreven. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Geheel instemmende met den inhoud van het schrijven van een belanghebbend indus trieel in uw geëerd blad, wil ik bij dezen in overweging geven, dat de ingezetenen zich in zake het inlaten van versch buitenwater, 'twelk voor onze gemeente een levensbe hoefte is, tot H. M. de Koningin-Regentes zullen wenden en Hare hooggewaardeerde tusschenkomst inroepen. Vertrouwend, dat de heeren opstellers van een adres aan Heeren Dijkgraaf en Hoog heemraden van Schieland, waarin in zoojuiste bewoordingen onze nood wordt te kennen gegeven, zich ook gaarne zullen belasten met het opstellen van een verzoekschrift aan II. M., beveel ik deze zaak in allerwelwillende overweging ter spoedige afdoening aan. Voor de plaatsing dezer regelen, U, M. de R., dank zeggend, teeken ik mij Een Brander. De sociale kwestie treedt steeds meer en meer op den voorgrond en alvorens deze eeuw ten einde is, zullen er waarschijnlijk

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 5