Gedenkteeken te Delftshaven.
de
BINNENLAND.
cht'ë
is bet
crifl'
Voor eenigen tijd werd door den heer mr.
Samuel R. Thayer, gezant der Vereenigde
Staten van Noord-Amerika te 's-Hage, een
plan opgeworpen tot het stichten van een
monument te Delftshaven ter plaatse waar
voor tweehonderd jaren de zgn, »Pilgrim-
fathers" uitzeilden, om in het verre Amerika
een nieuw verblijf te vinden waar zij volle
dige politieke en godsdienstige vrijheid zou
den genieten.
De »Pilgrimfathers" behoorden tot de
Engelsche secte der Puriteinen en zochten
vóór twee eeuwen hier te lande wat zij toen
in hun eigen vaderland niet konden vinden:
de vrije uitoefening van hunnen godsdienst.
Zij vestigden zich gedeeltelijk te Amsterdam
en te Leiden doch het bleek, dat op den
duur de overheerschende Staatskerk hier te
lande zich al niet veel gunstiger voor de
dissenters toonde als de Engelsche Staats
kerk zich tegenover de afgescheiden Puri-
teinsche broeders in Engeland had betoond.
Na een verblijf van twaalf jaren hier te
lande besloten dan ook de Puriteinsche pel
grims aan gene zijde van den Oceaan te
gaan zoeken, wat hun in Engeland was
onthouden en wat zij ook in Holland niet
volledig hadden kunnen vinden. Zij veree-
nigden zich daartoe te Delftshaven, van waar
zij met de Speedwell naar Amerika uitzeil
den, waar zij zich hoofdzakelijk in den staat
Massachusetts vestigden en tot den bloei dier
kolonie zeer veel bijdroegen.
Ter herdenking van het verblijf en den
uittocht dezer zgn. pelgrimsvaders hier te
lande willen nu eenige Amerikanen aan het
havenhoofd te Delftshaven een monument
stichten, in aansluiting bij dat 'twelk in de
Nieuwe Wereld op de plaats waar de Puri
teinen landden, reeds is opgericht. Dit plan
heeft in Amerika veel bijval gevonden en is
ook hier te lande van vele zijden met in
stemming begroet.
Met betrekking tot dit plan verscheen
voor eenigen tijd in de Herald te Boston
(Ver. Staten van Amerika) een uitvoerig
stuk door den heer mr Walter E. Gardner,
consul-generaal te Rotterdam, aan dat blad
ingezonden. De heer Jan J. A. Timmerhaus,
te Delftshaven, meende zijne stadgenooten
geen ondienst te doen, door in de Delfts-
liavensche Courant een vertaling van dat stuk
ter algemeene kennis te brengen.
In dat stuk wordt hoofdzakelijk de vraag
besproken: waarom de Amerikaansche belang
stelling wordt opgewekt en waarom van
Amerikaansche zijde pogingen worden ge
daan om met Amerikaansch geld een Ame-
rikaansch gedenkteeken op Nederlandschen
bodem op te richten. De schrijver geeft daar
van als de voornaamste redenen ople dat dit
historisch stukje grond aan de Maas, de
plaats is waar verzameld werd en overgevoerd
over de zee al het zaad, waarvan de tegenwoor
dige Republiek der Nieuwe Wereld de rijpe
vrucht is," en 2e omdat dit nederig Hol-
landsch stadje (Delftshaven) het schouwtoo-
neel is geweest van »zulk een geduchte, maar
in hare gevolgen zoo zegenrijke handeling."
Er zijn echter volgens hem nog vele andere
redenen men leze slechts
si. De Nederlanden waren vóór200jaren
een republiek. De vaderen van de vroegere
Nederlandsche republiek hebben ontzettend
droevige dagen doorworsteld en lieten als
rijke erfenis der vrijheid de grondslagen na,
waarop de vaderen van onze eigen republiek
bouwden. Hunne geeërbiedigde en gelief
de Willem de Zwijger herleeft in onzen
Washington. Geene andere voortreffelijke
figuren in de geschiedenis hebben meer
overeenkomst dan deze twee, de grootste
Nederlander en de grootste Amerikaan.
3)2. Het is een feit dat door iederen dege-
lijken beoefenaar der Puriteinsche geschie
denis zal worden beaamd, dat het Neder
landsche volk de Pelgrimvaders naar Ame
rika zond. Zonder de hulp der eerste en
het edele doel der laatsten om een nieuw
verblijf te vinden waar zij volle politieke en
godsdienstvrijheid zouden genieten, ware die
uittocht niet geschied.
»De godsdienstige onverdraagzaamheid die
de Puriteinen van hunne Engelsche haard
steden verdreef, maakte in Holland plaats
voor edele verdraagzaamheid, en gedurende
de 12 jaren, die aan hunnen uittocht vooraf
gingen, waren de pelgrims in Amsterdam en
Leiden onder de bescherming van Hollandsche
oprechte en werkdadige vriendschap in staat
plannen tot rijpheid te brengen, die het
afzeilen met de Speedwell ten gevolge had
den.
3. Voor de aanneming van onzen tegen-
woordigen regeeringsvorm, terwijl de ver
armde Amerikaansche Koloniën zich zeer
moesten bekrimpen, trok John Adams naar
Europa met de opdracht 250.000 dollars op
crediet voor het Amerikaansche volk te
leenen.
»Nadat men zich tot alle andere Europee-
sche landen had gewend, maar tevens eene
weigering had ontvangen, verleende het
Nederlandsche volk hulp, tastte in den zak,
en Adams keerde huiswaarts, zijne zending
volkomen geslaagd ziende.
j>4. Het is geschiedkundig waar, dat de
Nederlanders en n i e t de Franschen, zooals
de gewone overlevering zegt, de eerste waren
onder de Natiën, die de sterren en streepen-
banier salueerden, nadat onze onafhankelijk
heid verklaard was.
»Zooals de archieven van het Nederland
sche gouvernement beslist bewijzen, was het
een Nederlandsch bevelhebber van een Ne-
derlandsch fort op een der West-Indische
eilanden, wiens geschut op den löden No
vember 1776 de Nieuwe Vlag de eerste
welkomstgroet op de wereldzee bracht. Deze
flinke handeling van den vrijheidlievenden
bevelhebber, die slechts zijne natuurlijke
ingeving volgde, bezorgde bijna aan Holland
een oorlog met Engeland. Nergens verhaalt
de geschiedenis dat de bevelhebber voor den
krijgsraad geroepen is of berispt werd."
Verder stelt de heer Walter E. Gardner
in 't licht, dat het volk en het gouvernement
van Nederland voortdurend hun verknocht
heid aan Amerika bewezen hebben door
hunne daden en vooral in deze aan zaken
gewijde eeuw door geld. Hij wijst op het
aanzienlijk Nederlandsch kapitaal, dat in
Amerikaansche staatsfondsen en spoorwegen
was belegd, waardoor krachtig medegewerkt
werd aan de ontwikkeling en den voortdu-
renden bloei van den koophandel, waaraan
de Vereenigde Staten van Amerika de helft
van het spoorwegmijlental te danken hebben,
en op de gewichtige handelsrelatiën van
Nederlandsche en Amerikaansche handels
huizen, die zich nog van jaar tot jaar uit
breiden.
De heer Walter E. Gardner acht de on
volledige opsomming dezer historische feiten
voldoende om te rechtvaardigen de oprichting
door Amerikaansch geld van een Ameri
kaansch monument op Nederlandschen bodem,
dat volgens hem niet minder dan 100.000
dollars zal kosten. De belangrijke gebeur
tenis, zegt hij, moet vereeuwigd worden door
een gedenkteeken, dat ten allen tijde het
meest indrukwekkende zal zijn op deze laag
liggende kust van de Noordzee.
Schiedam, 18 Maart 1891'
TWEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 17 Maart.
Heden werden de beraadslagingen over
P o s t w e t bij art. 2 voortgezet.
De Minister bracht nog eene wijzig1"0
in het artikel in dier voege, dat het vrij vervoeg
buiten de Post, toegelaten zal worden binn®
de grens van een post- of hulpkantoor 1
eene gemeente. (Vroeger stond er g1'®11
van de gemeente).
De Minister verklaarde, voortaan b®^
paaldelijk te zullen uitsluiten de veI'
zending van brieven met postpakketten.
De heer Rooseboom kwam hierteg®"
op, omdat e e r 1 ij k e lieden de dupes zuil®
worden van deze bepaling. Maar des te me®1
gold dan ook de noodzakelijkheid om zich t®
vereenigen met het amendement van de
heer Smidt om brieven en pakketten (bove1
het half kilogram) te mogen vervoeren.
Het amendemeht van den heer Smi"
werd aangenomen met algemeene stemm®"
en art. 2 goedgekeurd.
Bij art. 3 werd, in overleg met de Co(ïL
missie v. Rapp. het stadsport bepaald op
cent voor een maximum van 15 gr., e'1
cents voor een gewicht, uiterlijk 200 gra'rjl
en het port voor gewone brieven op 5, j,.
en 15 cents (15 gram, 15—200, 200 50"
gram.)
In art. 5 werd het port der drukwerk®"
bepaald op 1—15 cents (van 25 gram
1000 gram) én 2^ cents voor elke 1^®
gram meer.
Het port voor visite-kaartjes bleef onv®1'
anderd.
Het port van couranten is bepaald op t
cent tot 40 gram, op 1 cent van 40 tot 1"
gram en cent voor elke 50 gram meer.
De Kamer is gevorderd tot art. 8
Heden voortzetting.
Bij de Tweede Kamer is ingekomen een®
koninklijke boodschap ten geleide van e®11
wetsontwerp, betreffende de wettelijk
gestelde formulieren en titels in verba"1
met het overgaan van de Kroon op een®
Koningin.
De weduwe G. Heus, geboren Elisabe^
Reinhoudt, die Zondag-nacht na eene z®®1
korte ongesteldheid in den ouderdom van
jaar overleed, was de oudste ingezetene d®'
zer gemeente. Zij mocht zich in het beZ''
eener uitgebreide familie verheugen, welk®
niet minder dan 131 kinderen, behuwd- kle1"
achter- en achter-achterkleinkinderen te
lt-
De gewone andientie van den minis1®1"
van oorlog zal op Donderdag den 19den, e<l
die van den minister van marine op Vrij
den 20sten dezer niet plaats hebben.
H. M. de Koningin-Regentes heeft morg®11
(Donderdag) de hooge militaire autoriteit®11
in de residentie aan de koninklijke tafel g®
noodigd.
Dit zal het laatste zijn van de reeks dine'3'
welke H. M. zich voorgenomen heeft te geve"'
Dat de jeugdige Koningin alleen bij be*
eerste officieel diner aanzat, vindt zij'
verklaring hierin, dat H. M. na het g
o-ast'
maal onrustig sliep en geagiteerd was
jonge vorstin schijnt van een zenuwa
en teeder gestel te zijn en daarom
hoogst prijzenswaardig, dat de Koning
D®
Regentes in de eerste plaats aan
}ia»f
plichten als moeder denkende het 1'®V0
kind alle aanleiding tot opwinding bespa"'
(IV. Gr. Ct)
Aan den hoofdcontroleur van den
borg en de belasting op de gouden en
veren werken A. Van der Voort te Anast®
dam, is, op zijn verzoek, eervol ontslag N