we m Binnenlandsche Berichten. Parijsche Kroniek. BIJVOEGSEL behoorende bij de van 2 en 3 Augustus 1891. (Vervolg.) In de gisteren-avond ten 8 ure voortgezette Vergadering van den Gemeenteraad werd met a'gemeene stemmen aangenomen de ontwerp- uistructie voor de gemeente genees-, heel- en verloskundigen en vroedvrouwen. De rekeningen over 1889 en 1890 en begrootin gen voor 1891 en 1892 der hofjes van Belois, berden mede met algemeene stemmen goed gekeurd. He benoeming van een lid in een drietal vaste Raadscommissiën kon niet, zooals de heer Visser voorstelde, tot September worden uitgesteld, omdat er vrees bestond, dat wegens het klein getal overblijvende leden stagnatie lri de werkzaamheden zou ontstaan. Tot sternming overgaande, werden benoemd' tot lid her Commissie van Fabricage de heer J. H. His, tot lid der commissie voor de Stedelijke Gasfabriek de heer S. A. Maas, en tot lid her commissie van Controle voor de PI. Directe belastingen, de heer P. Brillenburg. Op voorstel van den heer Den Breems ^erd de benoeming van een directeur der burger-avondschool tot eene volgende verga- hering aangehouden. Tot onderwijzer 2e kl. aan de openbare burgerschool werd benoemd de heer J. Bitter, en tot onderwijzeres der 3e kl. aan laatstgen. school mej. W. J. Visser. Tot stadsverloskundige in de vacature Tuijl werd benoemd mej. K. van 't Woud, te Overschie. Het voorstel van B. en W. om aan eenige personen die hehulpzaam zijn geweest bij het blusschen van brand in eene woning aan de laan »Ons Genoegen" eene gratificatie van f b toe te kennen, en de voorgestelde af schrijving van pi. dir. bel. aan eenige in het convocatie-biljet vermelde personen te ver menen, werden bij acclamatie aangenomen. Het rapport van den commissaris van Politie over het snelvaren der stoomschepen °P de rivier de Maas, werd tot eene vol gende vergadering aangehouden. Nadat de Voorzitter nog eenige mededee- lingen had gedaan omtrent het besteden van gelden voor verschillende gemeente werken en het jachtrecht der gemeente, dat aan den heer P. Loopnyt is verpacht, ging he vergadering over in eene zitting met ge sloten deuren. Toen ongeveer middernacht de deuren Werden heropend, werd door den Raad met algemeene stemmen het gisteren medegedeel- he voorstel van B. en W. omtrent het maken van een strekdam aangenomen, waardoor de gemeente 17 bunders oevergrond aan de Maas zal winnen. De werken zullen in het begin van 1892 worden aanbesteed, doch eerst na 4 °I 5 jaar voltooid zijn. 'Hoor de Vereeniging tot bevordering van Zondagsrust werd eenigen tijd geleden een onderzoek ingesteld naar de Zondagsrust van Politie-beambten in enkele van de grootste gemeenten van ons land. Het verslag is thans bekend geworden, en daaruit blijkt °- a., dat te Schiedam hoofdagenten, inspec teurs en agenten bijna rusteloos door dienst hebben, en geen Zondagsrust genieten. Men schrijft ons uit Heerlen Aan het eind-examen der hoogere burger scholen te Maastricht namen zeven leerlingen van Rolduc deel, die allen slaagden, namelijk A. Brabers, van Zevenbergen V. De Wolf, van AntwerpenP. Jansen, van Schiedam L. Rieter, van Venlo II. Van Berckel, van Banjoemaas (Ned.-Indie); J. Van Haaren, van 's-Hertogenbosch, en J. Van Loon, van Steenbergen. (T.) De minister van binnenlandsche zaken heeft aan de Commissarissen der Koningin verzocht, de aandacht van de burgemeesters te ves tigen op de met 1 September in werking tredende wet betreffende de verandering van »Koning" in »Koningin" in otficieele stukken, ambtstitels enz. Naar verzekerd wordt, heeft de Regee ring besloten, vóór het einde van het jaar al de rijkseigendommen te Ommerschans te verkoopen. Daaronder behooren ook een groot aantal grootere en kleinere burgerwo ningen, waaronder vele nieuw. »Ter waarschuwing voor de reiziger om voor hunne veiligheid te zorgen en voor de conducteurs om hen daarin behulpzaam te zijn, dient het volgende, dat Dinsdag eene dame is overkomen, die een uitstapje naar Delft maakte, Zij arriveerde aldaar per trein van 12.47 uit Amsterdam, even voor dat de trein uit Rotterdam aankwam. Uit den doorloopenden wagen 3e kl. op het balkon stappende, zag zij daar twee uitgangen, daar de ketting, die het balkon aan den onveiligen kant moet afsluiten, niet was vastgemaakt. Op goed geluk af stapte zij, gevolgd door eene ande re dame uit, doch juist aan den verkeerden kant op de spoorbaan, waarop de trein uit Rotterdam kwam aanrollen. Gelukkig wer den zij op het naderend gevaar door het pu bliek opmerkzaam gemaakt en hadden nog juist den tijd op het balkon te klauteren. Op hun aanmerking, dat de conducteur een verzuim had begaan, door het niet af sluiten van den ketting, kregen de dames van hem ten antwoord»dan hadt ge zelf maar moeten uitkijken." (Avp.) Zondag en Maandag, den 26sten en 27sten dezer, waren hier zeer bloedige dagen. In den avond van Zondag, die op een heerlijken zo merdag volgde, zoodat geheel Parijs naar buiten gestroomd was, kwamen op den St. Vincennes-spoorweg, tien minuten voor Parijs, twee treinen in zulk eene hevige bot sing, dat 45 merischen het leven verloren en meer dan honderd meer of minder ernstig gewond werden. Terwijl men in den nacht nog bezig was de ongelukkige slachtoffers naar de mairie van Saint-Mandé of de naast bijgelegene ziekenhuizen te vervoeren, werd op de Place de la Roquette, de guillotine verheven om aan twee jeugdige misdadigers hun welverdiende straf te doen ondergaan. Eene oude dame was te Courbevoie, een voorstad van Parijs, laaghartig vermoord gevonden, en hoewel er duizenden francs in huis waren, hadden de schurken slechts vijftien francs en eenige byoux, van bijna geen waarde, kunnen mach tig worden. De politie slaagde er spoedig in, de moordenaars te ontdekken. Zij waren vijf in getal, waaronder eene vrouw, de moe der van den jongen Berland, die er met Doré, den hoofdschuldige, samen hun hoofden bij verloren. De vrouw Berland werd ook ter dood veroordeeld; en dit walgelijk onzedige wijf had het niet cadeau gehad, doch zij werd op het laatste oogenblik nog begenadigd. De twee overigen van de bende waren er met levenslangen dwangarbeid afgekomen. Een ieder was dien Maandag-morgen nog onder den indruk van dat angstwekkende en zoo aangrijpende nieuws, toen in een der meest bezochtste buurten in de straat Godot-de- Mauroi, niet ver van de Madeleine, op klaar lichten dag, met eene ongekende brutaliteit, een nieuwe moord gepleegd werd. Mathilde Recevaut, concierge van het huis no. 24, vier-en-dertig jaren oud, kwam met bloed be dekt hare loge uitstrompelen, en zich aan de deurpost vasthoudende, trachtte zij eene buur vrouw, die juist op de binnenplaats hare kleederen uitklopte ter haren hulp te roepen. Doch, de ongelukkige met eene gapende wonde aan de hals, had haar spraakvermogen verloren en nog slechts den tijd naar buiten te wijzen. Daar stortte zij, den geest gevende, ineen. De verschrikte buurvrouw snelde naar haar toe, doch heeft niemand zien vluchten. In de loge is slechts een mes met verwrongen houten heft gevonden, doch eene waschvrouw, die in no. 24 juist waschgoed bezorgde, beweert een man met langen baard van ongeveer 45 jaren oud en in kastanje bruin fluweel gekleed, zeer gejaagd uit het huis te hebben zien komen. Was dit de mis dadiger BrrWat een bloed en akeligheden in ruim twaalf uren tijd. Laat ons liever over wat anders spreken. Die goede Jean de La Fontaine met zijne fijne, verstandige, heldere en zoo bij uitstek Fransche geest had in het verhchte Parijs nog zelfs geen borstbeeld om zijne herinne ring in leven te houden. Op dien zelfden Zondag, die zoo noodlottig eindigde, werd die on verge velijke ondankbaarheid jegens een der vaderen der Fransche taal eindelijk hersteld. Onder de hooge boomen van Ranelagh te Passy werd in tegenwoordigheid eener groot# menigte een prachtig monument ter zijner eere plechtig onthuld. De groote fabeldichter, die zijn levenlang de natuur en de dieren bezong, zoude zelf geen liefelijker plekje en dat beter aan zijn genie paste, hebben kun nen kiezen. Op een marmer voetstuk van eenige treden hoog verheft zich een kolom met de buste van den dichter. Rechts lacht hem een Faam met ontplooide vleugelen toe. Links zit een prachtige leeuw, wat lager een vos, en op de treden van het voetstuk twee trek- kenbekkende duiven, die hun ouden meester gezelschap houden. De buste en de dieren zijn van brons en het geheel is zeer harmonisch. Het doet aangenaam aan, de beroemde die renvriend daar zoo te midden zijner uitver korenen te zien, die hij zoo verstandig deed praten en de menschen de les lezen. Er zijn, zooals men verwachten kan, verschei dene redevoeringen gehouden, waarvan die van Mr. Sully-Prudhomme, het lid der Fran sche Akademie en een der groote voorstan ders van het monument, de eerste plaats verdient. Zijne geheeie rede was een mees terstukje van fijne smaak. De fabelen van La Fontaine waren en zijn nog de lievelings- lektuur der Fransche jeugd, wel een bewijs, heeft hij er zeer van pas bijgevoegd, dot men na hem niets geschreven heett, dat meer bekoort en onder het bereik van allen valt dan deze bevallige verzen en zoo tot den geest en het hart sprekende zedelessen. De la Fontaine kende zelf zeer goed de invloed, welke fabelen op de menigte heett. In een zijner verzen aan Monsieur De Baril- lon gewijd en tot titel dragende »De macht der fabelen", verhaalt hij, hoe een redenaar te Athene, het vaderland in gevaar ziende, al zijn talent aanwendt om de aandacht zijner toehoorders te winnen, doch al zijne rhetorica is vruchteloos, tot hij tot een kleine fabel »De paling en de zwaluw" zijn toevlucht neemt en zijn publiek met deze kunstgreep eensklaps zoo boeit, dat men niet alleen aan zijn lippen hangt, doch van alle kanten roept dat hij verder zal gaan. De redenaar heeft echter zijn doel niet vergeten en antwoordt dat de belangen van de Staat toch voor aan moesten staan, waarmede hij op handige wijze zijn doel bereikte. La Fontaine besluit met zijne gewone hu mor als volgt zijn verhaal Un trait de Fable en eut l honneur Nous sommes tous d Athéne en ce point} et moi menie Au moment que je fais cette moralité, Si *Peau d' Ane m'était conté, Ty prendrais un plaisir extréme. Een sprookje waarmede men de kinderen vermaakt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 5