BINNENLAND. ,-i bouwgrond dien wij daar zouden winnen, ons minstens f 50.000 zou kosten, een prijs die wij erbij verkoop niet voor zouden kunnen ma ken. Buitendien zou die aanleg ons toch geen voordeel aanbrengenwant de werklieden, die daar hun brood zouden vinden, zouden zich toch niet metterwoon in onze gemeente vestigen. Daar echter de heer Tak zelf aan het eind de moeilijkheid om op het eens ge nomen raadsbesluit terug te komen, scheen in te zien, gaf deze post tot geene verdere discussie aanleiding. Bij de toelichting van zijn voorstel om den post voor het maken van de werken der Waterverversching voor memorie uit te trek ken, merkte de heer Visser op, dat men bij de onzekerheid, welk plan van waterverver sching zou worden uitgevoerd, geene som voor ditwerk op de begrootingkon uittrekken, maar wordt zij voor memorie uitgetrokken, dan kunnen Burg. en YVeth. ten allen tijde een post voordragen, wanneer zij dit noodig achten. De heer Elzevier Dom betoogde, dat hij het allernoodzakelijkst achtte, dat er niet een memoriepost, maar een uitgetrokken som op de begrooting voor de waterverversching zou gebracht worden. Mocht dit niet gebeuren dan zou hij tegen de begrooting moeten stemmen. Evenwel wilde hij niet geacht worden een onbepaald voorstander van het plan «Schotel" te zijn. Hij had gezocht hoe met de minste kosten van aanleg en exploi tatie een bruikbaar plan van Waterverver sching voor de stad zou te krijgen zijn, en hij was er van overtuigd dat zijn plan min der zou kosten dan het plan «Schotel". Om den raad door de aanneming van den voor gestelden begrootingspost niet aan laatstge noemd plan te binden, wilde hij in de re dactie van den post de woorden «ingevolge raadsbesluit" laten vervallen. Na eene gedachtenwisselirig met den heer Hoogendam, erkende de heer Elzevier Dom, dat door een gebrek in de toelichting van den bedoelden post het der schijn had, alsof de geheele f '164,000 voor de Waterverversching zou besteed worden, terwijl toch ook nog andere buitengewone werken uit dien post zouden bestreden worden, eene opmerking die den heer Loncq deed zeggen dat ook de f 75000 voor de aflossing van de tijdelijke leening uit bedoelden post moesten gevonden wordenwerd die post dus niet aangenomen, dan zou daarvoor een andere op de begroo ting moeten worden gebracht. De heer Hoogendam waarschuwde zijnen medeleden tegen het addertje, dat hier blijk baar onder het gras verborgen lag. Voteerde de Raad ook maar f5000 voor de Waterver versching, hij zou B. en W. machtigen de spade in den grond te steken en het plan «Schotel" uit te voeren. De Voorzitter, glim lachend en het hoofd buigend, scheen dit te beamen. De heer Elzevier Dom verzekerde echter dat met f 5000 geen werk van f 350.000 was te beginnen en dat hij het college van het Dagel. Best. nimmer zijne stem voor die enorme uitgave zou geven zonder dat de middelen waren aangewezen, waardoor zij zou gedekt worden, «daarvoor zijn wij te voorzichtig en te eerlijk." De Voorzitter, na betoogd te hebben dat een memoriepost geen post was en de vraag te hebben gesteld, of er danheelemaal niets tot verbetering van den toestand van het water zou gedaan worden, wenschte nog een en ander naar aanleiding van deze zoo urgente zaak in het midden te brengen. Vooral had hem in het sectie-verslag getroffen de vraag: «mogen wij met de wetenschap, die wij omtrent hare tegenwoordige draagkracht hebben, der burgerij dezen enormen last op de schouders leggen, zoolang niet het ui terste is beproefd en alle middelen zijn uit geput, om een voldoenden toestand met minder zware offers te scheppen Hij herinnerde er aan dat hij in 1872 had geijverd voor een spoorweg tot de Maas en hoe het nu nog door velen betreurd wordt dat Schiedam deze directe spoor weg-verbinding met de rivier moet missen. Dat er te Rotterdam en Delftshaven tel kens panden aan het water gunstig gelegen in advertentien worden gevraagd en dat hier de industrieelen tengevolge van den slechten toestand van het water bijna geen geschikte gelegenheid tot uitoefening van hun bedrijf meer vinden. Het verheugde hem dan ook dat in deze treurige omstandigheden een plan was ingekomen van een paar jonge lieden die aan de Nienwe Haven een nieuwe fabriek willen oprichten. Ons voorgeslacht, zoo vervolgde spr. was een krachtig geslacht. Het huldigde de spreuk ln adversa constans In den tegenspoed standvastig. Maar het schijnt, dat wij nu de toepassing zullen zien van het bekendes preek woord «berooide beur zen maken berooide hoofden." Hij geloofde dan ook dat de Raad aan zijne roeping zou te kort schieten als hij niet het uiterste beproefde om zuiver water in de grachten te verkrijgen. Wilt u Schiedam laten verwor den, het laten verstikken in den modder het is ter uwer verantwoording zoo onge veer oreerde de voorzitter. Hij stelde den Raad verantwoordelijk voor de noodlottige onver- antwoordelijke en schrikkelijke gevolgen, die het uitstellen van de werken der waterver versching zoude hebben. Na deze op effect berekende toespraak van den Voorzitter had er nog eene korte ge- dachtenwisseling tusschen hem en den heer Den Breems plaats. De heer Den Breems betoogde, dat door de gewijzigde redactie van het voorstel- Visser de voorstanders van het voor memorie uittrekken van hun bedoeling hadden blijk gegeven om nog in 1892 met de werken der waterverversching een aan vang te maken. Dat de Raad het in adversa constans gestand deed, had hij bewezen door het besluit tot het aanleggen van den strek dam te nemen. En wat de opmerking van den Voorzitter omtrent de spoorwegplannen van 1872 betrof betoogde hij, dat die werken productief waren, terwijl die van de Water verversching in den eersten tijd zeker im productief zullen zijp. Overigens constateerde hij met genoegen, dat de Voorzitter niet persisteerde op een bepaald plan hij noemde dit een groote stap tot den vrede De Voorzitter stelde in zijn antwoord nog maals in 't licht wat hij reeds van te voren had gereleveerd, dat door het gebruik dat de branderijen nu van de waterleiding moeten maken, de winsten van die onderneming reeds te loren waren gegaan, want de bassins, op het gebruik ten dienste der fabrieken niet berekend, bleken tegen den geweldigen druk niet bestand te zijn en hadden belangrijke reparatie vereischt. Overigens geloofde hij in tegenstelling met den heer Den Breems, dat de uitgaven voor de waterverversching zoo productief mogelijk zijn, daar zij ten doel hebben de gemeente in den toestand te brengen, die eene goede fabriekstad vereischt. De Voorzitter betoogde, dat hij, waar hij altijd geijverd had voor de moreele en materieele ontwikkeling der gemeente, hij zich-zelven gelijk bleef, nu het de verbetering betrof van een toestand die abominabel slecht, die ver schrikkelijk is. Nadat de heer Van Erpecum nogmaals had doen uitkomen, dat de voorstanders van het voor memorie uittrekken evenzeer verbe tering van dien ellendigen toestand wens®ie werd het door hem gewijzigde voorstel v den heer Visser met 12 tegen 6 stem aangenomen. r Bij hetzelfde volgnummer der öeoroot(''0tf stelde de heer Den Breems voor, a'ö^glJ een memoriepost op de begrooting te bre"o voor het dempen van het Broersveld, pelstraat, Lange Kerkstraatgracht, Laa"s enz., ten einde de burgerij als t' waie zeggen wij blijven aan die aangelege" denken en zullen fergelegener tijd dit ^'el uitvoeren. <cli De Voorzitter beriep zich op een hygien'.. advies, naar hij meende van dr. De dat het beter zou zijn als de Water*erV sching er kwam, het Broersveld open te ten, omdat de vuile stoffen, die nu hun weg langs het water vinden, dan in bakken in hoeken of steegen zouden teieC komen. i Er ontstond nu een strijd of het m- Bruijn geweest was, die dit advies gege had, welke ten slotie beslecht werd dooi' rnededeeling van den heer Tak, dat het dr. De Bruijn, maar de heer Swart was o weest, die zich in bedoelden zin had u'1- laten. Het voorstel-den Breems werd daarna 13 tegen 5 stemmen aangenomen. Bij volgn. 90«kosten van aanleg en derhoud der begraafplaats" gaf een v00'wi() van B. en W., om een beambte met f te salarieeren voor toezicht, aanleiding een opmerking van den heer Den Breeh>s de «Plantsoenenbaas" niet tegelijk met 1 functie kon belast worden. crtl® De heeren Loncq en Schuurman betoo0 daarentegen dat er bepaald noodig 's e administrateur. De heer Schuurmans verz®» g de dat wanneer het geval zich mocht voor® dat een lijk op last der justitie moest gegraven worden, men het zelfs niet eens z kunnen vinden; bij toeval had men onlang'3 eene opgraving het lijk van eene kathol" vrouw gevonden, omdat het een kist den arme was. Ook de orde in den tijd v het begraven was zeer ongeregeld. Nog uit de discussie dat de grafmaker zijne f'" t,, tie zeer eigendunkelijk vervult eene vanging van dien ambtenaar, hoewel het e^() groote verbetering zou zijn, was volgens heer Lonq echter niet goed. De door B. en W. voorgestelde postxv ten slotte met 16 tegen 2 stemmen nomen. De verdere behandeling der beg ting werd daarna tot heden-middag vern" Schiedam, 4 November 1$^' 'in 9 Aan het commissariaat van politie zij' op straat gevonden aangebrachteen zwarte zijde enz., gewikkeld in een een paarden-buiksingel, een gesoldeerde g''1' gouden ring, een vrouwenzak met 2 za» ken enz., een bril in huisje, een p°rtel"(,öii naie met f 0.24, een koperen kettingi gouden ring waarin letters zijn gegravt^e een R.-k. Catechismus, een paar 1,1j, wollen kousen, een zwart bontje, een gebedenboekje, een pet en een sleutel- De minister van koloniën heeft h'J beantwoording van het verslag ovei Indische begrooting verklaard te zij" p voorstander van spoorwegaanleg voor sta')g(i rekening op Java. Voorloopige ontwe voor de voornaamste lijnen zullen v,e opgemaakt worden. b,;i' Men meldt, dat de minister van tenlandsche zaken naar Parijs is vertro

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 2